Herziene versie manifest De Jeugdsprong met update van ‘aanbeveling no 5’ over jeugdbescherming
Manifest De Jeugdsprong bevat tien aanbevelingen voor een her-organisatie van de jeugdzorg. Het manifest werd online gepresenteerd op 17 mei 2021 en vervolgens gestuurd naar gemeenten, werkgevers, professionals, cliënten en ervaringsdeskundigen van de jeugdzorg. De Jeugdsprong bevat een visie op de fundamentele en urgente aanpak van de Nederlandse jeugdzorg en is een advies aan de lokale en landelijke politiek.
Inmiddels is er een herziene versie van het manifest verschenen. Daarin is de vijfde aanbeveling herschreven die gaat over jeugdbescherming. Deze luidt als volgt:
5. Naar veiligheid voor kinderen/ jongeren door middel van een rechtsstatelijke jeugdbescherming
DE VEILIGHEIDSBLIK IN HET JEUGD EN GEZINSTEAM
Jeugdbescherming is aan de orde als er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige en wanneer deze ontwikkelingsbedreiging onvoldoende afgewend kan worden met hulpverlening in het vrijwillig kader. De ontwikkel belangen van het kind worden daarbij als uitgangspunt genomen, waarbij bij voorkeur vanuit de bestaande gezinssituatie gewerkt wordt.
- Veiligheidsexpertise dient onderdeel te zijn van het eerstelijns Jeugd en Gezinsteam. Dit team moet in staat zijn tijdig te herkennen als de veiligheid van kinderen in gevaar komt, kennis hebben van de meeste passende interventies en kunnen afwegen wanneer het gedwongen kader van een OTS van meerwaarde/noodzakelijk is.
- De optie ‘drang’ verdwijnt als onwettige tussenvorm tussen vrijwillige hulpverlening en wettelijk opgelegde jeugdbeschermingsmaatregelen.
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING EN KINDERRECHTER
Het melden van ernstige bedreigingen moet duidelijker, en langs minder schijven dan nu het geval is.
- Voeg Veilig Thuis samen met de Raad voor de Kinderbescherming. Deze instantie krijgt de functie van instantie waar gemeld moet worden, naast de functie die hij al vervult: het beoordelen en onderzoeken van meldingen en advisering van de kinderrechter over maatregelen (rekest en onderzoeksfunctie).
- Deze Raad vervult een onafhankelijke functie: meldingen registreren, onderzoeken, beoordelen en – waar noodzakelijk – op basis daarvan een advies over de te nemen maatregelen voor te leggen aan de kinderrechter. Het is beslist niet de bedoeling dat de Raad maatregelen mee uitvoert. Wel is zij overlegpartner om juridische kinderbeschermingsmaatregelen te helpen voorkomen.
- Het is van belang dat de Raad aan waarheidsvinding doet (zoals beschreven in “Actieplan verbetering feitenonderzoek in de jeugdbeschermingsketen”)
- De Raad moet daarbij in staat zijn (en de middelen hebben) om multidisciplinaire teams samen te stellen. Hierbij valt te denken aan klinische, gedragsdeskundige, medische, forensische en juridische expertise.
- Het is aan te bevelen grootschalige audits te doen naar de kwaliteit van rapportages en waarheidsvinding.
- Raad voor de Kinderbescherming, gezinsvoogdijinstellingen en ketenpartners nemen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het tijdig signaleren en monitoren van benodigde hulpverlening voor groepen die nu een verhoogd risico lopen op hulpverlening binnen het gedwongen kader van jeugdbeschermingsmaatregelen en (gesloten) uithuisplaatsingen.
ZORGVULDIGE RECHTSGANG BIJ KINDERRECHTER
- Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wil een eerlijke balans tussen de betrokken partijen in een rechtszaak waarborgen. Ouder(s) en kind(eren) krijgen daarom ieder kosteloze juridische bijstand door een gespecialiseerd familie/jeugdrechtadvocaat zodra er sprake is van contacten met de jeugdbeschermingsketen. In kinderbeschermingszaken is de verzoekende instantie namelijk een professionele (overheids)instantie die de kennis en middelen tot haar beschikking heeft om deskundig onderzoek te (laten) verrichten, juristen in huis heeft en ook over de middelen beschikt om een advocaat in te schakelen. Het gezin dat te maken krijgt met een verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel, heeft deze middelen niet vanzelfsprekend tot zijn beschikking.
- Voer een overzichtelijk algemeen toegankelijke richtlijn in, die zowel geldt voor de verzoekende instantie als de kinderrechter en toeziet op het besluitvormingsproces in kinderbeschermingszaken.
- De ouder(s) en kind(eren) moeten kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces en moeten zelfstandig in de gelegenheid worden gesteld om zijn of haar standpunten naar voren te brengen. Door hen verstrekte informatie en bewijsmiddelen moeten worden meegenomen in de besluitvorming.
- De ouder(s) en kind(eren) moeten, als er een maatregel wordt opgelegd, een rechtsmiddel hiertegen kunnen aanwenden.
Randvoorwaarden Uit onderzoek blijkt dat in de laatste jaren minder vaak onafhankelijke diagnostiek wordt verricht. Met als belangrijkste reden dat de financiering van een dergelijk onderzoek niet van de grond komt. Een besluit moet zijn gebaseerd op een voldoende feitelijke grondslag. Daarom mag het recht op diagnostiek en/of contra-expertise geen lege huls zijn vanwege financiële problemen. Er dient te worden geïnvesteerd in de instanties die het deskundigenonderzoek financieren en instanties die het deskundigenonderzoek uitvoeren. |
UITVOERING VAN DE MAATREGELEN NA DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK
- De door de rechter opgelegde maatregel (een Ondertoezichtstelling of een voogdij) wordt uitgevoerd door een publieke beschermingsorganisatie; de gecertificeerde instelling. Die organisatie wordt door het Rijk gefinancierd, is regionaal georganiseerd, en wordt lokaal uitgevoerd.
- Deze organisatie voert van rechtswege de regie en dus ook het casemanagement.
- Om de lijn met de eerste lijn te houden, stellen we voor dat de veiligheidsprofessional uit het eerstelijnsteam, in deze situatie, bij uitzondering, WEL in dienst kan zijn van de gecertificeerde veiligheidsorganisatie als vooruitgeschoven post. Zo kan deze zowel voor als na de maatregel betrokken zijn en blijven bij het gezin. Dit voorkomt verschillende gezichten, maar ook het ongerechtvaardigd doorschuiven van gezinnen met zware casuïstiek van vrijwillig naar gedwongen kader. Er kan voor niemand onduidelijkheid bestaan over de status van de hulp: voor de maatregel werkt de veiligheidsprofessional in vrijwillig kader met het gezin, na de maatregel is de vrijwilligheid eraf.
STOP DE WOEKERING VAN (DIGITALE) INFORMATIE
- Stop de woekering van (digitale) informatie over ouders, kinderen, jongeren die zonder hun medeweten en zeggenschap online wordt verzameld en gedeeld en die niet zorgvuldig bijgehouden en gecorrigeerd kan worden. Schaf daarom in ieder geval zo spoedig mogelijk de Verwijsindex risicojongeren (VIR) af, en de overheid formuleert strenge eisen over het woekeren van digitale informatie over ouders, jongeren en kinderen
- Gecorrigeerde (concept) rapporten moet met zich meebrengen dat oudere versies vernietigd worden en dat de client inzage heeft in zijn eigen digitale dossier
JEUGDRECLASSERING
- Voor de jeugdreclassering (ook onderdeel van de gecertificeerde instelling) is een andere weg af te leggen: via politie of leerplicht wordt een kind middels een proces-verbaal aangemeld voor een straf-/of leerplichtzitting.
De Raad voor de Kinderbescherming doet een onafhankelijk onderzoek over de gewenste afdoening. Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt door de rechter toegewezen aan de gecertificeerde instelling. De jeugdreclassering
werkt in opdracht van de rechtbank en heeft van rechtswege de regie. - Ook hier is sprake van rechtstreekse bekostiging van Rijk naar GI, regionaal werkgeverschap, lokale uitvoering, en platte organisaties.
Manifest De Jeugdsprong, herziene versie (september 2021): https://beroepseer.nl
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie