Skip to main content

Transities tussen hoop en vrees. Over de mogelijkheden en grenzen van wijkteams

omslag eboek transities tussen hoop en vreesEen zijn artikel Wijkteams missen historisch besef schrijft Toby Witte op de site van Sociale Vraagstukken dat de fixatie van de overheid op de wijk als de oplossing der dingen getuigt van een historische bewusteloosheid. Sociale professionals en beleidsmakers zouden wat meer naar het verleden moeten kijken, dan zouden ze zien dat de hechte buurt nooit bestaan heeft. Het heeft er volgens hem alles van weg dat men steeds opnieuw het wiel aan het uitvinden is:

“Beleidsmakers en menig sociale professional hebben de hoopvolle opvatting dat wijk en buurt vanwege hun overzichtelijke schaal bij uitstek geschikt zijn om sociale problemen aan te pakken. De verwachtingen over het verwezenlijken van integratie en inclusie met sociale wijkteams zijn hooggespannen. Toch is enige bescheidenheid gepast. Terugblikkend in de tijd zien we dat buurt- en wijkgericht werken geen nieuw fenomeen is en bovendien niet altijd even succesvol was. De aanpak kent naast kansen ook de nodige beperkingen, waarvoor believers, zoals politici, bestuurders, beleidsambtenaren en zelfs uitvoerende zorg- en welzijnsinstellingen (overigens, uit angst om aanbestedingen te missen) de kop in het zand steken”.

Besturen en beleid is niet uitsluitend een kwestie van vooruitzien maar tevens een zaak van durven terugzien

“[ … ] Bekijken we de enorme hoeveelheid recente beleidsnotities en rapporten over het fenomeen (sociale) wijkteams, dan valt meteen op dat er vrijwel geen aandacht is voor eerder (landelijk) opgedane ervaringen met integrale wijkaanpak. Sociale professionals en beleidsmakers weten zelden dat voorgestelde alternatieven of als nieuw gelanceerde ideeën op een andere plaats en in een andere tijd al min of meer zijn beproefd. Ze hebben dikwijls niet in de gaten waarop de zich, soms structureel, voordoende problemen vandaan komen. Die ‘verbroken verbindingen’ zijn volgens bestuurskundige Paul ‘t Hart (2001) zorgwekkend en kwalijk, want besturen en beleid is niet uitsluitend een kwestie van vooruitzien maar tevens een zaak van durven terugzien”.

Dr. Toby Witte, lector Maatschappelijke Zorg aan de Hogeschool Rotterdam is een van de auteurs van het e-boek Transities: tussen hoop en vrees waarin vier lectoren hun visie geven op de kansen en valkuilen die de transities in het sociale domein met zich meebrengen.

Informele zorg

Dr. Ir. Marja Jager-Vreugdenhil, lector Samenlevingsvraagstukken aan de Viaa Hogeschool Zwolle, schrijft in het hoofdstuk De wijk in?: mogelijkheden en grenzen van wijk- en buurtgericht werken, dat er een scherpe scheiding aangebracht moet worden tussen enerzijds de problemen waarin de buurt of wijk het gewenste interventieterrein is en anderzijds de problemen waarvoor dat niet geldt. Met name voor het organiseren van informele zorg, blijkt de wijk of de buurt niet de meest voor de hand liggende bron. Dat neemt volgens haar niet weg dat, door hun aanwezigheid in de wijk, sociale professionals cliëntgerichter kunnen werken en samenwerken dan voorheen het geval was.

T-shaped professionals

In het hoofdstuk Een stap naar voren: preventief en omgevingsgericht werken vanuit het CJG*) schrijven dr. Jeannet Doornenbal, lector Integraal Jeugdbeleid aan de Hanzehogeschool Groningen en senior-onderzoeker dr. Annelies Kassenberg dat de overheid en instellingen niet in staat zijn de pedagogische civil society vorm te geven. Daarom is het volgens hen nodig dat professionals in teams leren om interdisciplinair te werken en zogeheten “T-shaped professionals” te worden. Op dit moment wordt er in de ontwikkeling van de sociale teams volgens beide onderzoekers echter te weinig en niet consequent vanuit een visie op samenwerking en verbinding gestuurd. Er is veelal onduidelijkheid over hoe de CJG’s zich verhouden tot de sociale teams, wie de regie voert over de ontwikkeling van de sociale teams en wie vanuit het werkveld de trekker is.

Conclusies
1. Wijken en buurten als “landscape of action” kunnen nuttig zijn, maar mogen absoluut niet worden geïdealiseerd. Enige kritische reflectie is op zijn plaats. Gemeenten hebben te hoge verwachtingen.
2. Het is niet de bedoeling van de auteurs om wijkgericht werken te diskwalificeren. Het is een belangrijke verbetering in de professionele praktijk waarvan verwacht kan worden dat zorg- en hulpverleners veel meer cliëntgericht kunnen werken en samenwerken. De valkuil is echter dat professionals vervolgens ook juist op buurtniveau zoeken naar informele verbanden om zorg en ondersteuning rond hun cliënten te organiseren. En daar leent de buurt zich niet vanzelfsprekend toe.
3. Wat de jeugdzorg betreft: Preventief en omgevingsgericht werken vanuit het CJG is een veelbelovende manier van werken die versterkt kan en moet worden. De grenzen ervan moeten we blijven definiëren. Dat lukt het beste met zelfbewuste T-shaped professionals die interdisciplinair samenwerken in improviserende teams.

Noot
*)
CJG = Centrum voor Jeugd en Gezin

E-boek: Transities tussen hoop en vrees, onder redactie van dr. Guido van de Luitgaarden. Met medewerking van dr. Jeannette Doornenbal, dr. Ir. Marja Jager – Vreugdenhil, dr. Annelies Kassenberg, dr. Toby Witte, 62 p., uitgave van De wijk in!, 2015: www.dewijkin.nl

Wijkteams missen historisch besef, door Toby Witte, Sociale Vraagstukken, 3 juni 2015: www.socialevraagstukken.nl

De wijk in! www.dewijkin.nl