Skip to main content

De moderne wetenschapper leeft in een naar binnen gekeerde wereld

“De moderne wetenschapper leeft in een naar binnen gekeerde wereld, mijdt het publieke debat en is vooral druk met het schrijven van onderzoeksaanvragen en artikelen voor vakgenoten”. Henk Wesseling, historicus en van 1973 tot 2002 hoogleraar Algemene Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden, vertelt in een interview in de Volkskrant wat hij vindt van de Nederlandse universiteiten. Aanleiding is Wesselings nieuwe bundel Van toen en nu – Opinies en observaties over politiek, geschiedenis en cultuur, waarin hij de conclusie trekt dat het nog lang zal duren voordat wij kunnen tippen aan de Amerikaanse topuniversiteiten. Wesseling verwondert zich over de “borstklopperij en opschepperij” van onze universiteiten over de eigen prestaties in onderwijs en onderzoek: “Ze adverteren en treden naar buiten met gewonnen prijzen en behaalde successen van hun medewerkers, met hun plaats op internationale rankinglijsten (waar overigens nooit een Nederlandse instelling bij de eerste vijftig staat, hoe graag ze zich ook vergelijken met Harvard of Stanford), hun geweldige onderzoeksfaciliteiten en de aantrekkelijke leefomgeving”.

Wesseling signaleert een enorme woordinflatie: “Zo zijn er geen onderzoekers maar alleen toponderzoekers, bestaat er geen onderzoek, maar alleen excellent onderzoek, en zijn alle prijzen ‘prestigieuze’ prijzen. De historicus geeft als voorbeeld de Spinozapremies die jaarlijks aan vier personen worden toegekend en die onveranderlijk als de ‘Nederlandse Nobelprijs’ worden aangeduid. Aanstellerij oordeelt Wesseling. Al was het maar omdat nog nooit een winnaar van de ‘Nederlandse Nobelprijs’ de echte Nobelprijs heeft gewonnen”.

“De Nederlandse universiteiten doen het ook weer niet zo slecht”, aldus Wesseling, “maar er zijn een paar dingen…”
Hij noemt het plagiaatgedoe van Peter Nijkamp… “die natuurlijk helemaal niks fout heeft gedaan”. Het is een feit dat veel artikelen schrijven en geciteerd worden tot prestige leidt, wat weer leidt tot nieuw geld voor onderzoek en aanzien binnen de faculteit.
De tijd die wordt besteed aan het aanvragen van subsidies en schrijven in het Engels voor vakgenoten heeft tot gevolg een “naar binnen gekeerde wereld van een groep mensen die internationaal wel contacten hebben, maar die in samenleving een geringe rol spelen”.

Wesseling pleit tenslotte voor onafhankelijke universiteiten met een eigen vermogen die hun eigen beleid kunnen voeren: “Nu leven de universiteiten voor het overgrote deel van de rijksbijdrage. Ze hebben voortdurend evaluaties en visitaties – daar zijn de mensen nog meer tijd mee kwijt dan met al die onderzoeksaanvragen. Dat zou dan niet meer nodig zijn, omdat de markt dan zelf zou bepalen hoe aantrekkelijk je bent voor welke groepen studenten en onderzoekers. Je zou dan kleinere en groter universiteiten krijgen”.

Lees het volledige artikel: “Universiteit blinkt uit in opschepperij”, interview met Henk Wesseling over perverse prikkels in het universitaire onderwijs en onderzoek, door Hans Wassink, de Volkskrant, 12 april 2014: www.volkskrant.nl