Deskundigen bereiden debat voor over de Staat van de Rechtsstaat
Als voorbereiding op het debat over de Staat van de Rechtsstaat op 11 maart 2014 waar minister Opstelten en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken aanwezig zijn, hield de Eerste Kamer op 4 februari 2014 een deskundigenbijeenkomst van de commissie Veiligheid en Justitie in de Eerste Kamer. De hoofdthema’s van het debat waren rechtspraak, strafrecht en grondrechten.
Voor de deskundigenbijeenkomst waren kopstukken uit justitieel Nederland uitgenodigd:
Thema 1: Rechtspraak
mr. dr. G.J.M. Corstens, president Hoge Raad;
mr. H.D. Tjeenk Willink, voormalig vicepresident Raad van State;
mr. W.F. Hendriksen, algemeen deken Nederlandse Orde van Advocaten;
Thema 2: Strafrecht
mr. dr. Y. Buruma, raadsheer Hoge Raad;
mw. mr. J.M. Penn-te Strake, lid College van procureurs-generaal;
mw. mr. M.C.C. van de Schepop, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak;
Thema 3: Grondrechten
prof. dr. E.M.H. Hirsch Ballin, hoogleraar Rechten van de Mens, Universiteit van Amsterdam en hoogleraar Nederlands en Europees Constitutioneel Recht, Tilburg University;
mr. dr. J.P. Loof, lid College voor de Rechten van de Mens
Algemene inleiding: dr. A.F.M. Brenninkmeijer
De bijna drie uur durende bijeenkomst is op video opgenomen en terug te kijken: http://www.youtube.com/watch?v=gYuXQ8cWTMM&feature=youtu.be
In zijn inleiding pleitte Y. Buruma, raadsheer bij de Hoge Raad voor versterking van het eigenaarschap van een rechtszaak om te vermijden dat een zaak een systeemactiviteit wordt en niemand meer in staat is in een proces eigen verantwoordelijk te nemen. Een greep uit zijn uitspraken:
“Er heeft zich de afgelopen 15 jaar een verandering voorgedaan die m.i. te weinig aandacht heeft gekregen en dat is de toegenomen inhoudelijke ondersteuning – van officieren, rechters en trouwens ook advocaten. Die vaak uitstekend werkende mensen dragen er niet alleen aan bij dat de dossiers dikker worden, maar vooral dat rechtspraak niet meer het werk is van een rechter en een officier van justitie met twee ogen en een neus – mensen die de burger en de bijzondere omstandigheden van diens zaak kenden. Rechtspraak is door alle werkverdeling steeds meer een systeemactiviteit geworden – een activiteit waarin eigenlijk niemand meer in staat is eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen en
daaraan gevolgen te verbinden. Natuurlijk, het is nuttig dat er organisatorische maatregelen en algemene regels bestaan die de 9 miljoen verkeersboetes die het
CJIB heeft te innen behapbaar maken evenals veel van de eenvoudige overtredingen die leiden tot OM-afdoeningen en geldsomtransacties. En het is ook in mijn ogen nuttig dat er gestreefd wordt naar zo snel en slim mogelijk optreden ten aanzien van registreerde misdrijven. Maar de verambtelijking heeft ook bij veel subtieler liggende zaken gevolgen.
[…]
Er gaat veel mis wat overigens niet met algemene wetgeving kan worden opgelost. Ik zou de oplossing liever zien in het versterken van het eigenaarschap
van een zaak, zoals in een ziekenhuis gebeurt waar de patiënt ook niet tussen de raderen moet komen als hij van de afdeling interne naar de afdeling oncologie moet worden gebracht.
[…]
Wat moet de wandelaar uit Oisterwijk denken, die werd vervolgd toen hij na een incident tussen zijn honden en die van een dame een stok terugwierp die de dame had weggegooid. Overigens merkte de dame die niet was gewond al bij de aangifte op dat ze geen vervolging wilde, maar een corrigerend gesprek door de agent met de man. Er was geen officier meer die de eenmaal ingezette trein van de vervolging wist te stoppen en uiteindelijk heeft de Hoge Raad zich over de zaak moeten buigen.
[…]
Daar bleken twee dingen. In de eerste plaats mag de rechter aan een dergelijke vreemde vervolgingsbeslissing bij de huidige stand van de wetgeving helaas niets doen – hij kan hooguit schuldig verklaren zonder strafoplegging om van zijn misnoegen blijk te geven. In de tweede plaats illustreert het dat de rechter in het huidige stelsel de middelen ontbeert om regie te houden.
[…]
De werkelijkheid van de hedendaagse strafrechtsketen is dat er wordt gereorganiseerd en vergaderd dat het een lust is, maar dat op de werkvloer steeds weer zaken moeten worden aangehouden – met doorgaans het gevolg dat een andere officier en andere rechters zich over de zaak moeten buigen.
[…]
In onze rechtstaat is de beslissing door een rechter met twee ogen en een neus met kennis van de vent en het dossier (zoals we dat nog wel aantreffen bij heel spectaculaire processen) geleidelijk aan vervangen door de beslissing door een systeem van allemaal mensen die hun uiterste best doen maar van wie niemand het gevoel heeft de regie te hebben. Dat is meer dan een organisatorisch probleem, omdat daardoor het aangezicht van de rechtstaat zelf verandert. Het betekent dat de gedachte dat in een rechtstaat de wetgever regels maakt die gelijkelijk gelden voor iedereen maar de rechter in het concrete geval ieder het zijne geeft, geleidelijk aan vergeten raakt”.
Lees de hele inleiding van Y. Buruma, 4 februari 2014: https://beroepseer.nl
Info over deskundigenbijeenkomst van 4 februari 2014 en debat Staat van de Rechtsstaat op 11 maart 2014 op site Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl