Skip to main content

Andries Baart over kwetsbaarheid en de menselijk maat in zorg en welzijn

Op de site van Sociale Vraagstukken waar wetenschappers en denkers in debat gaan over maatschappelijke kwesties, staan Dossiers die elk een speciaal vraagstuk behandelen. Een daarvan is gewijd aan burgerschap waaraan Andries Baart een bijdrage leverde met Kwetsbaarheid mag meer aandacht krijgen. Baart  is hoogleraar Presentie en Zorg aan de Universiteit van Tilburg en de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
Baart schrijft dat “Nederland ronkt van de ideologie van de autonome, krachtige, ondernemende burger die met zelfregie, zelfmanagement en zelfredzaamheid een goede toekomst tegemoet gaat. Voor kwetsbaarheid is geen ruimte meer.

In de nieuwe AWBZ, in de WMO, in Vernieuwd Welzijn, in de gemeentelijke plannen voor de Jeugdzorg, voor de wijkregisseurs, mantelzorgers en gewone burgers: in alle plannen staat het, elke week is er een juichend congres over, de vakbladen schreeuwen het van de daken en de onderzoeksprogramma’s van hogescholen en universiteiten staan in dat teken. Maar de werkelijkheid is minder rooskleurig: dat er kwetsbare en kwetsbaar gemaakte mensen zijn die niet, nooit, aan dit beeld kunnen voldoen, wordt systematisch aan het gezicht onttrokken.

In toonaangevende beleids- en visiedocumenten over ‘kwetsbare mensen’ van de laatste vijf jaar die ik grondig bestudeerde, deed ik een paar opmerkelijke ontdekkingen. Kwetsbaarheid speelt als een inhoudelijk uitgewerkt concept geen rol van betekenis. De centrale begrippen zijn herstel, participatie, rechten, volwaardigheid, ruimte krijgen, eigen regie voeren, zelfredzaamheid, autonomie enzovoort. Voor zover er al sprake is van kwetsbaarheid, gebeurt dat formeel: het bestaat (jammer genoeg) en kent verschillende vormen zoals psychisch, sociaal, fysiek of economisch. Het stelt de zorg voor een lastige, zij het doenlijke, opgave maar is niet constitutief voor de zorg, het ‘maakt’ of ‘vormt’ de zorg niet.

Kwetsbaarheid mag er niet zijn

We zien dat kwetsbaarheid steeds opgevat wordt als het kenmerk van specifieke, met name te noemen groepen, levensstadia en desnoods wijken. Het is in elk geval niet iets van ons allemaal. Kwetsbaarheid wordt als categoriale aanduiding neergezet. Er wordt, ten behoeve van de beleidsvoering, graag en veel onderzoek gedaan welke die groepen zijn, wie in de toekomst ‘de kwetsbaren’ zijn – daar komen overigens altijd dezelfde groepen uit omdat de definitie geen andere toelaat. En er is natuurlijk meteen ook een moderne reflex: meten, in dit geval in de vorm van het volgen van ‘kwetsbaren’ met instrumenten en schalen die kwetsbaarheid en zelfredzaamheid pretenderen vast te stellen. Kun je meteen zien welke aanpak succesvol is en dus subsidiëring verdient: die kwetsbaarheid doet verdwijnen. Kwetsbaarheid is in dit moderne beleidsdiscours iets afkeurenswaardigs, een onwaarde: dat wat er niet zou moeten zijn en als het er wel is, bestreden moet worden.

De opvatting dat kwetsbaarheid ook verbonden is met bijzondere en waardevolle gevoeligheid, met gehechtheid en fragiliteit van wat dierbaar is, komt slechts een enkele keer ter sprake. Dat samenleven met kwetsbaren een maatschappij helpt te humaniseren en belet in de hoogste versnelling voort te jakkeren, zoek je tevergeefs in die geanalyseerde beleidsstukken. Eerder is het omgekeerde aan de orde: kwetsbaren die min of meer mee kunnen jakkeren gelden als volwaardig, vooral als ze dat met een innerlijke overtuiging doen.

Kwetsbaarheid als kostbaar goed verbleekt

Kwetsbaarheid als een brekelijk maar kostbaar goed verbleekt in het optimistische licht van herstel en participatie. Daarmee is de idee van kwetsbaarheid als gewoon, alledaags menselijk noodlot, als een vast basisgegeven van mens-zijn, buiten beeld gedrukt. Kwetsbaar zijn de onfortuinlijke (of slappe) anderen. Overigens wordt kwetsbaarheid opmerkelijk smal ingevuld: dat ongeschoolden, vroegtijdige schoolverlaters en bijvoorbeeld uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen kwetsbaar zijn, wordt niet of hoogst zelden vermeld. De idealen van zelfregie, herstel, participatie zijn op hen niet berekend, net zo min als de gebruikelijke remedies en schaaltjes om hun kwetsbaarheid te meten.

De inzet voor kwetsbare mensen moet allereerst van henzelf komen en vervolgens van familieleden, mantelzorgers en naaste buren. Dan pas van professionele hulp- en zorgverleners. Zelfredzaamheid betekent dan ook niet dat iemand zelfredzaam is, maar vooral dat er geen professional naar hem of haar omkijkt. Programma’s ter vermindering van kwetsbaarheid verschuiven bijgevolg van het zorgdomein naar welzijn.

Kwetsbare mensen betalen een flinke prijs

Voor dat zoek maken van een fatsoenlijk begrip van kwetsbaarheid betalen kwetsbare mensen een flinke prijs: ze worden even gemakkelijk opgejaagd (Eropaf!), gestraft (Lik op stuk) als verlaten (Niet pamperen!) omdat aan hen geen eer te behalen valt. Aan jongeren met een lichte verstandelijke beperking – new speak voor zwakzinnig en debiel – is dit alles treurig genoeg heel goed te illustreren. Kwetsbaarheid is in het huidige zorgdiscours een niet serieus te nemen maar te verdelgen kenmerk. Je zou het niet moeten zijn en je zou het ook niet moeten dulden. Het is welbeschouwd een primitief en onuitgewerkt begrip. Waar in het (Frans of) Engels ‘kwetsbaarheid’ uiteengelegd wordt in zulke concepten als frailty, vulnerability, precariousness en touchability, waardoor gedacht kan worden in nuances, gebeurt dat bij ons nauwelijks.

Toch is het zinvol broosheid, breekbaarheid, hachelijkheid en verwondbaarheid te onderscheiden en ook minder slordig te zijn met het verschil tussen kwetsbaar zijn, kwetsbaar gemaakt worden en feitelijk gekwetst worden of zijn. De diepste laag is de broosheid, een basisconditie die we allen als mens bezitten”.

Lees het volledige artikel: Kwetsbaarheid mag meer aandacht krijgen, door Andries Baart, op site Sociale Vraagstukken, 24 mei 2013: www.socialevraagstukken.nl

Onlangs verscheen van Andries Baart en Christa Carbo het boek De zorgval (uitgeverij Thoeris, Amsterdam) waarin Baart van leer trekt tegen het optimistische WMO-leger dat zelfredzaamheid en eigen kracht stimuleert, maar geen oog heeft voor kwetsbaarheid. Baart pleit voor de ‘presentiebenadering’ om de zorg voor haar eigen val te behoeden. Christa Carbo schetst aan de andere kant aansprekende en intieme portretten van mensen die in de zorgval liepen. Ze laat ook zien hoe het wel kan:  https://thoeris.nl/boek/de-zorgval/