Arjan van der Meij: Maken moet weer terug in het onderwijs
Arjan van der Meij, natuurkundeleraar op het Christelijk College De Populier in Den Haag, merkte tien jaar geleden dat vwo- en havo-leerlingen van zijn school graag dingen maakten en met hun handen werkten. Je wordt er vrolijk van, je leert vaardigheden, én je creativiteit en vindingrijkheid worden gestimuleerd. Aan de andere kant brengt maken intrinsieke motivatie met zich mee. Kinderen willen graag iets maken dat er nog niet is en daar trots op zijn.
In 2013 is Van der Meij met collega’s, onder wie Per-Ivar Kloen en Marten Hazelaar, begonnen met de “FABklas”, waar leerlingen van 2 Mavo tot 6 Vwo kunnen werken aan een opdracht of zelf bedenken wat ze willen maken met behulp van gereedschap, materialen en moderne apparatuur als minicomputers en een 3D printer. Bij elke stap leren kinderen weer iets. Omgaan met teleurstellingen als iets niet lukt. Communiceren met anderen die er meer verstand van hebben. Samenwerking is nodig, en geduld bijvoorbeeld als je niet meteen aan de slag kunt omdat een ontbrekend onderdeel besteld moet worden.
“Onze ervaring is dat kinderen gaan stralen als ze iets hebben gemaakt dat werkt. Ja we zijn bezig de uitvinders van deze eeuw op te leiden”.
Moeten andere scholen het voorbeeld volgen? Van der Meij geeft waardevolle tips over hoe maken weer terug kan keren in het onderwijs.