Zorgelijke ontwikkelingen in de (semi-)publieke sectoren
Uit de reacties op onze actie ´Adviseer het kabinet over beroepseer´ blijkt onder andere dat er zich in de publieke en semi-publieke sectoren, zoals onderwijs, zorg, veiligheid (o.a. politie, rechtspraak), jeugdzorg, welzijnssector vergelijkbare zorgelijke ontwikkelingen voordoen. Ik vat deze samen in zes punten (en houd mij aanbevolen voor aanvullingen).
1. Cijferziekte en registratiegekte, zoals iemand die op een video reageerde het genoemd heeft. Er is een enorme controlemachinerie op gang gebracht en daar is nog geen eind aan gekomen. Integendeel.
2. Toenemende werkdruk. Het Nederlandse personeel maakt zich het meeste zorgen over de werkdruk en werkstress. Gemiddeld genomen vindt 18 procent van de werknemers dat daartegen meer maatregelen genomen moeten worden. In het onderwijs en de gezondheidszorg acht zelfs een kwart actie tegen werkdruk en werkstress, zeer nodig.´
3. De expertise en ervaringen op de werkvloer worden over het hoofd gezien. Dat uit zich bijvoorbeeld in de opvatting van politiek en/of het management dat ´minder gekwalificeerde medewerkers een groter deel van het werk kunnen doen, om op de kosten te besparen.´ Dat is op dit moment volop aan de orde in de thuiszorg, waar gemeentes in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning bezig zijn allerlei taken van hoger gekwalificeerden af te splitsen en over te dragen aan goedkopere arbeidskrachten met minder arbeidsrechten. Het is even goed aan de orde in het onderwijs. Zie de commentaren op de video van minister Plasterk.
4. Scheve verhoudingen tussen top en basis. Er is steeds minder geld voor het uitvoerende werk, er moet al decennia lang efficiënter gewerkt worden op de werkvloer. Dit staat in schril contrast tot de enorm hoge salarissen die worden verdiend op het niveau van de raden en colleges van bestuur. Bovendien is het degenen op de werkvloer vaak in het geheel niet duidelijk tot hoever die bezuingingen moeten gaan. Wanneer is het genoeg? Er bestaat vaak weinig duidelijkheid over het budget in ziekenhuizen. Er is terecht zorg over de kwaliteit van het bestuur in deze sector.
5. Er is een andere taal dominant geworden om over het werk in de (semi-) publieke sectoren te spreken, de markttaal. Als men in de GGZ zegt dat de ‘productie’ omhoog´moet, dan bedoelt men bijvoorbeeld dat een psychiater in een hoger tempo en met kortere consulten zijn patiënten moet zien te helpen.
6. Veranderingen die van bovenaf zonder enige medezeggenschap en onder veel te hoge tijdsdruk worden ingevoerd die ten koste gaan van de tijd voor het echte werk.
Al deze veranderingen illustreren een omslag die nog steeds volop aan de gang is.
In Nederland was er lange tijd een samenleving van vertrouwen, waar velen zich voor hun werk meer wilden inzetten dan zij misschien strikt hoefden. Nu is er in toenemende mate een cultuur van controle, afrekening, imago, calculerend gedrag. Organisaties zijn op zoek naar hun niche in de markt, op overnamepad. Uiteindelijk moet het allemaal goedkoper, meer waar voor minder geld. Het verhaal over´kwaliteit´ is daaraan ondergeschikt.
Nu de economie oververhit aan het raken is, zullen deze sectoren onaantrekkelijk worden en worden de personeelstekorten nog groter dan al voorspeld. Als dit kabinet niet werkelijk iets verandert ziet het er somber uit.