Zorgverzekeraars laten kwaliteitsregie weer aan de dokters over. Hoe is dat zo gekomen?
In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) schrijft Frank van Kolfschoten dat zorgverzekeraars de kwaliteitsregie weer aan de dokters overlaten. In 2006 kregen de verzekeraars de regie over de zorg. ‘Inkopen op kwaliteit’ zou hun belangrijkste instrument worden. Die regierol blijken ze na tien jaar te hebben opgegeven. Dokters moeten zelf maar bepalen wat goede zorgkwaliteit is en gaan concurreren op ‘zinnige zorg’ en ‘good practices’.
‘Wij gaan van buitenaf wrikken om de beste behandeling voor onze verzekerden te krijgen’, beloofde Wim van der Meeren bij zijn aantreden als topman van zorgverzekeraar CZ in 2010. Hij wilde eindelijk ernst maken met de taak om regie te voeren bij de kwaliteitsverbetering en het betaalbaar houden van de zorg. CZ dacht op basis van internationale literatuur goede volumecriteria te hebben voor selectieve inkoop van borstkankerzorg. Met enig aplomb kondigde de verzekeraar aan 6 ziekenhuizen niet te zullen contracteren omdat die minder dan 70 borstkankeroperaties per jaar uitvoerden. De 6 waren woedend. Ze bestreden niet dat artsen beter worden in het uitvoeren van een van een operatie als ze dat vaker doen, maar de norm van 70 was in hun ogen volstrekt ongefundeerd.
Kort daarna maakte de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) versneld eigen volumenormen bekend: minimaal 50 borstkankeroperaties per jaar. ‘Kennelijk heeft de druk op de ketel geholpen’, concludeerde CZ tevreden, hoewel de beroepsgroep haar norm van 70 dus niet had overgenomen. Rond diezelfde tijd deed de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) er zelfs nog een fors schepje vanaf: 20 keer per jaar hetzelfde type operatie doen was voor haar genoeg. De inspectie vond ook dat specialisten voortaan zélf volumenormen moesten opstellen. Dat is op gang gekomen, sinds 2010 zijn door onder andere de NVvH en de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) in rap tempo volumenormen voor een reeks ingrepen en aandoeningen vastgesteld (zie www.minimumkwaliteitsnormen.nl van Zorgverzekeraars Nederland).
‘Wij zijn niet dé regisseur van de zorg’
De stelselherziening zou de zorgverzekeraars tot dé regisseurs van de zorg maken. Via hun inkoop moesten ze kosten beheersen en kwaliteitsverbetering stimuleren. In werkelijkheid zijn de grote 4 pas laat begonnen met scherper inkopen. Daar stond ook weinig druk op, als gevolg van de forse risicoverevening tussen de verzekeraars en het grote aantal maximumtarieven. Pas met het beperken daarvan door het hoofdlijnenakkoord over kostenbeheersing tussen het ministerie van VWS, verzekeraars, en ziekenhuizen– beide van 2012– werd de noodzaak om selectiever in te kopen groter.
Voor dit artikel deed het NTvG journalistiek onderzoek naar de wijze waarop verzekeraars kwaliteitscriteria gebruiken bij de inkoop bij ziekenhuizen. Hun inspanningen in de laatste 6-7 jaar hebben weinig meer opgeleverd dan een reeks minimum volumenormen. Voorzover er sprake is van concentratie van zorg, heeft de inkoop daa maar een beperkte rol in gespeeld. Assertieve uitlatingen als die van Wim van der Meeren over ‘wrikken’ en‘ druk uitoefenen’ zijn schaars geworden. ‘Wij zijn niet dé regisseur van de zorg maar één van de regisseurs’, zeggen de verzekeraars nu bescheiden. Hoe is dat zo gekomen?
Zie verder: Zorgverzekeraars laten kwaliteitsregie weer aan de dokters, door Frank van Kolfschooten, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, mei 2017: www.ntvg.nl