Zijn indicatoren onmisbaar in de zorg of zijn ze synoniem voor bureaucratie?
Zorgprofessionals achten indicatoren niet valide en niet betrouwbaar, voor zorgverzekeraars zijn ze te weinig vergelijkbaar, patiënten baseren er hun keuze niet op, bestuurders ervaren ze als last en interne toezichthouders weten eigenlijk niet hoe ze te beoordelen. Toch vindt Wim Schellekens dat indicatoren onmisbaar zijn in ons zorgstelsel. Schellekens is strategisch adviseur en lid van twee Raden van Toezicht. In het verleden was hij hoofdinspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), directeur van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, ziekenhuisbestuurder en huisarts.
In het artikel Indicatoren? Gewoon opnieuw beginnen, maar nu ‘van binnen naar buiten’, schrijft Schellekens dat de grootste klacht is dat er teveel indicatoren zijn. Met indicatoren wordt kwaliteit gemeten. Bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel in 2004 werd de eerste set van vijfentwintig sleutelindicatoren opgesteld door de IGZ in samenwerking met de medisch specialisten. Tegenwoordig hebben ziekenhuisbestuurders van grote ziekenhuizen te maken met wel twee- tot drieduizend indicatoren.
Jan van Kimpen, tot 1 november 2015 voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht had bijvoorbeeld becijferd dat hij jaarlijks zo’n tweeduizend indicatoren moest meten en rapporteren. Hij had daarvoor zelfs een aparte afdeling opgezet van acht fulltime medewerkers, zonder dat dit voor de zorgorganisatie een toegevoegde waarde leek te hebben. Met zoveel indicatoren kun je geen zorgorganisatie besturen of een patiënt genezen.
Indicatoren zijn hulpmiddelen
Ondanks de hiervoor genoemde bezwaren zijn indicatoren onmisbaar in het hedendaagse zorgstelsel. De vraag is dus: wat is er misgegaan en hoe kan dat worden gerepareerd? Schellekens noemt in zijn artikel de oorzaken van de roep om meer zorginformatie en de toenemende behoefte aan kwaliteitsinformatie. Vervolgens noemt hij zeven criteria waaraan moet worden voldaan, willen indicatoren adequate hulpmiddelen zijn om kwaliteit te meten en te verbeteren. Indicatoren zijn hulpmiddelen en mogen nooit een doel op zich worden: “Pas als ze binnen de zorg een plaats en een functie hebben gekregen, zullen ze daarbuiten voor patiënten, zorgverzekeraars en de IGZ ook iets opleveren”. Schellekens besluit zijn artikel met een aantal aanbevelingen aan zorginstellingen bij het vormgeven van hun eigen indicatorenbeleid.
Als aan de voorwaarden wordt voldaan hoeven transparantie over aanpak en resultaten van zorg niet meer bedreigend te zijn en wordt het vertrouwen van de burger in de zorg weer hersteld. Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan blijven indicatoren tot weerstand leiden bij de zorgaanbieders, tot wantrouwen bij de burger en tot bureaucratie en verspilling. Het is aan de professionele leidinggevenden, bestuurders van zorginstellingen, Raden van Toezicht, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en de IGZ om ervoor te zorgen dat het imago van indicatoren weer in ere wordt hersteld.
Klik hier voor het hele artikel Indicatoren? Gewoon opnieuw beginnen, maar nu ‘van binnen naar buiten’. door Wim Schellekens.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de bundel Het alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie (najaar 2015), een uitgave van Stichting Beroepseer. De tweede druk van de bundel is in maart 2016 verschenen in een verkorte versie, getiteld Het kleine alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie. Een aantal artikelen, waaronder dat van Wim Schellekens is daarin niet opgenomen.
Klik hier voor meer info over
Het alternatief voor de zorg