Raden van Bestuur en professionals gezamenlijk in opstand

Wanneer komen professionals en Raden van Bestuur eindelijk eens gezamenlijk in opstand? –

Halverwege de jaren tachtig zien we dat ook binnen de gezondheidszorg men wil komen tot ‘efficiënt organiseren’. Nadat het communisme was gevallen stond niets meer in de weg om voluit te gaan voor een ‘neoliberale organisatie’ binnen de gezondheidszorg. Niet de werkvloer staat inmiddels centraal, maar de managers en de Raden van Bestuur. De professionals, alsook de managers worden beschouwd als deel van een bedrijfsmatig productieproces, wat zich onder meer uit in technocratische taal. Het ‘produktiedenken en tijdschrijven’ zijn inmiddels een ideologie geworden binnen de gezondheidszorg. Tot op zekere hoogte is hier zeker iets voor te zeggen. Het is helemaal niet gek wanneer je geld ontvangt als gezondheidszorginstelling dat je op transparante wijze verantwoording aflegt. Maar het is volkomen doorgeslagen wanneer kolommen en staten het doel worden en niet langer het middel.

Niet de cliënt, zo schijnt, staat centraal, maar alles wat te meten is. Alsof het niet langer gaat om het contact tussen mens en mens; zorgverlener en zorgontvanger. Maar ja, dat is natuurlijk niet meetbaar en derhalve van ondergeschikt belang. Op deze wijze wordt het de professionals steeds moeilijker gemaakt om plezier in hun werk te hebben en daar zingeving aan te ontlenen. Dat niet alleen, maar zeker zo erg: Op deze wijze worden cliënten geofferd op het altaar van ‘produktiedenken en tijdschrijven’.
Dat hiertegen niet massaal door professionals en Raden van Bestuur in opstand gekomen wordt is beschamend. Op de werkvloer wordt steen en been geklaagd, vooral bij de koffie. Het is de schuld van de managers, de directie, Den Haag, maar niet bij ons, de professionele zorgverleners. De klaag- en angstcultuur is toegenomen. De enkeling die zich verzet, loopt het gevaar rake klappen te krijgen. Verpleegkundigen en verzorgenden zijn te braaf en te gehoorzaam. Weigeren in opstand te komen om op te komen voor zowel de aan hun toevertrouwde zorgvragers als hun professie.

De Raden van Bestuur zijn blij met deze houding van gehoorzame dienstbaarheid en zwijgen. En ook zij weigeren in opstand te komen om het voor de zorgvragers en professionals op te nemen. Zij zien het als hun taak besturen en managen. Zij willen rust in de tent en van verpleegkundigen en verzorgenden hebben ze nauwelijks iets te vrezen. Dat de zorgvrager hier de dupe van is, schijnt niet te deren. Ook de managers doen wat zij moeten doen en of dat wel dan niet in belang is van de zorgvragers is maar zeer de vraag. Iedereen schijnt zichzelf gevangen gezet te hebben in een opgericht eigen bolwerk. De prijs hiervoor wordt uiteindelijk betaald door de zorgvrager.

Tot wie, vraag je je menigmaal, als verpleegkundige af, dringt dit besef door en hoe valt deze ontwikkeling te doorbreken?
Politici hebben de neiging om de boel te sussen. En zien vervolgens niet in dat de doofpot inmiddels uitgroeit tot een beerput. Raden van Bestuur willen graag naar buiten toe de schone schijn ophouden. Managers doen hun werk en verpleegkundigen zijn, zoals vanouds: dienend in het wit: braaf, gehoorzaam, zwijgend, klagend en steunend. Dit ondanks de toegenomen professionalisering die niet blijkt uit hun houding. Zij zijn de grootste en machtigste groep binnen de gezondheidszorginstelling en het zijn zij die het voor de zorgvragers dienen op te nemen en in opstand te komen tegen de Raden van Bestuur om hen te dwingen om gezamenlijk met verpleegkundigen en verzorgenden in opstand te komen. Om gezamenlijk te eisen voor professionele en humane zorgverlening.

Verpleegkundigen en verzorgenden dienen niet te wachten voordat de Raden van Bestuur bereid zijn om hen zeggenschap te geven. Zij moeten het opeisen en eisen om gezamenlijk in opstand te komen.
Maar wie durft?
Sla ik de plank mis wanneer ik stel: Bijna niemand. Dat verpleegkundigen en verzorgenden en hun beroepsorganisaties niet de moed hebben om in opstand te komen? Waar zijn verpleegkundigen en verzorgenden bang voor? Bang om hun baan te verliezen? Bang om het zwarte schaap te worden in het team?
Sla ik de plank mis wanneer ik stel, dat de Raden van Bestuur rust in de tent willen hebben en dat zij van mening zijn dat hun directieven in gehoorzaamheid en zwijgzaamheid dienen te worden opgevolgd? Waarom zijn zo bang voor opstandige verpleegkundigen en verzorgenden? Zijn zij bang om hun macht te verliezen? Bang om hun goede naam te verliezen? Zijn zij bang de politiek op hun dak te krijgen, of de Inspectie?

Is mijn stelling juist: Dat zowel de professionals als de Raden van Bestuur bang zijn en daarom elkaar in een houdgreep houden? En dan doet zich natuurlijk de vraag voor: Gaat het nu wel of niet om de zorgvrager? Is deze bijzaak, of hoofdzaak? Deze vraag geldt ook politici: Gaat het om de zorgvrager of om het afleveren van een product?
Ik weiger de vinger te wijzen naar managers, Raden van Bestuur of de professionals op de werkvloer. Mijn vinger wijst naar alle betrokkenen.

Ook naar de patiëntenverenigingen die weigeren gezamenlijk in opstand te komen. Wat ik wel vind is dat de twee hoofdschuldigen zijn de professionals en de Raden van Bestuur. Van professionals mag worden verwacht dat zij professionele en humane zorg verlenen en van de Raden van Bestuur als eindverantwoordelijken dat zij dat in alle opzichten mogelijk maken.
De professionals en de Raden van Bestuur dienen niet elkaars tegenovergestelde te zijn, maar bondgenoten en dienen daarom gezamenlijk garant te staan dat er professionele en humane zorg verleend wordt. Beiden hebben de morele plicht om, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, gezamenlijk op te komen dat de zorgvrager centraal staat en niet het meetbare, maar juist het niet-meetbare. Het meetbare en het niet- meetbare moet in gezond evenwicht zijn en momenteel is deze volkomen uit balans. Het moet in de gezondheidszorg gaan om wat werkelijk telt: menselijkheid.
Binnen de gezondheidszorg is de verbinding tussen zorgvrager en zorgverlener cruciaal. Dat is het hart van de zorg.

De verbindingslijnen tussen zorgvrager en zorgverlener ziijn geminimaliseerd, alle professionalisering ten spijt. De professionals, de managers, de Raden van Bestuur, politici, patiëntenorganisaties proberen elkaar van alles in de schoenen te schuiven.

Maar ook de inspectie staat hier ook niet buiten. Wat is haar taak? Hoe transparant is zij? Wat beoordeelt zij en hoe beoordeelt zij? Wat doen zij met binnengekomen klachten? Vindt de controle die zij uitoefent voornamelijk op papier plaats? Op de papieren gegevens van management en Raden ven Bestuur?
Wat verstaat zij onder professionele en humane zorgverlening? Gaat zij uit van verbinding tussen zorgverlener en zorgvrager of staat vooral het meetbare centraal? Komt zij aangekondigd aan of niet aangekondigd en bezoekt zij alle afdelingen van de zorginstellingen?

En wat is de visie van politici op zorg?
Hoe definiëren zij goede gezondheidszorg? En is hun visie tijdens de verkiezingsstrijd anders dan die na de verkiezingsstrijd?
En hoe zit het met de zorgverzekeraars? Hoe kijken zij aan tegen professionele en humane zorgverlening? Gaat het hen om rationalisering (bezuinigen) of om professionele en humane zorgverlening?
Zowel de professionals als de Raden van Bestuur hebben kennelijk nog steeds niet door waar het om gaat.

Het gaat om macht, zo simpel ligt het. Degene die de macht hebben, bepalen het beleid, zij bepalen in hoeverre er professionele en humane zorg verleend wordt. Raden van Bestuur en de professionals hebben de macht om de broodnodige verbinding tussen zorgvrager en zorgverlener te herstellen. Zij kunnen dat alleen door de handen ineen te slaan en gezamenlijk in opstand te komen. Beiden hebben elkaar nodig en dienen naar elkaar bruggen te bouwen en niet met de rug naar elkaar te staan. Zij dienen gezamenlijk in opstand te komen, ondanks dat dit niet past in een poldermodel.

Mijn stelling is:

Zolang de professionals en de Raden van Bestuur niet samen optrekken en gezamenlijk professionele en humane zorg afdwingen, niet gezamenlijk afdwingen om de verbindingslijnen te herstellen tussen zorgverleners en zorgvragers, is er sprake van een gebroken en misvormde ethiek.
Professionals en Raden van Bestuur dienen gezamenlijk met elkaar open en eerlijk te spreken over de ethische uitgangspunten van hun beider beroep en een ethiek te ontwikkelen die de een niet buiten sluit, maar juist elkaar insluit.

Wanneer beiden erkennen dat er zaken duidelijk niet goed zijn, kunnen deze gezamenlijk opgespoord worden, en er een stappenplan gemaakt worden hoe daar intern uit te komen, en kan men ook gezamenlijk, jawel, in opstand komen en naar buiten treden.
Hier is durf voor nodig, moed en bezield zijn.
De voorwaarde hiertoe is dat Raden van Bestuur niet bang zijn dat de hele organisatie dan een levende organisatie wordt en niet een dode, waar alles strikt vastgelegd is en ieder zijn plaats kent en zodoende beheersbaar. Dat de professionals het uniform van dienen in het wit, in gehoorzaamheid en zwijgen durven uit te trekken. Een dode organisatie werkt verstikkend, dus dodend en brengt geen leven voort.

De vraag is: durven beiden dit proces aan? Wat mij betreft zullen ze dat moeten als de patiënt werkelijk centraal staat.

Beiden moeten de moed hebben om de patiënt centraal te stellen en niet het bedrijf; het bedrijf is doel en de patiënt het doel. En niet andersom. Het bedrijf dient gericht te zijn op zorgverlenen en niet om het bedrijf zichzelf boven de hulpvrager te plaatsen.
Ik geef toe. Ik ben een ouderwetse verpleegkundige. Vroeger lachte ik om het woord roeping.

En nu, denk ik, was dat woord echt zo gek? Ik kreeg mijn beoordeling hoe ik met de patiënten om ging, of ik hen wel goed verzorgde. En elk moment kon de verpleegkundig directeur binnenstappen, want die deed regelmatig zo zijn ronde om te zien hoe het was op de afdeling.
Tegenwoordig hebben leidinggevenden en Raden van Bestuur het druk met kennelijk echte belangrijke zaken. Zie ik mijn collega’s met de rug naar de patiënten zitten achter de computer. Hoe symbolisch: De verpleegkundige met zijn rug naar de patiënten gehoorzamend en zwijgend aan zijn superieuren.

Een pijnlijk beeld. Ik heb niets tegen computers, maar wel wanneer zij inmiddels, zo schijnt, doel zijn geworden en de patiënten middel.
Nee, ik zeg niet die goeie ouwe tijd, daar valt best het nodige van af te dingen. Maar om nu te zeggen dat het tegenwoordig allemaal zoveel beter is, is gewoon niet waar. Wat duidelijk beter was, was de solidariteit van directeur tot de professionals op de werkvloer en hen die aan hun zorgen waren toevertrouwd.
Dat kunnen we inderdaad zeker leren van het verleden. Wat we van die goeie ouwe tijd in elk geval wel kunnen leren is dat zorg geen product was.
De zorgvrager is geen consument die inkopen doet, maar is kwetsbaar en ziek of gehandicapt. De patiënt beschouwen als een consument en de gezondheidszorg als een fabriek die productie aflevert, getuigt van een verwrongen en misvormde ethiek.

En hier dienen professionals en Raden van Bestuur gezamenlijk tegen in opstand te komen. De zorgvrager centraal stellen, dwing je niet af door als Raad van Bestuur braaf achter ontwikkelingen aan te lopen die niet kloppen. De zorgvrager centraal stellen bereik je niet als zorgverlener door gehoorzaam en zwijgend in het wit te dienen. Dat bereik je door gezamenlijk in opstand te komen. Gezamenlijk in opstand komen in plaats van overleggen en nog eens overleggen (polderen).
Al dat gepolder heeft de gezondheidszorg echt geen goed gedaan. Het wordt echt tijd voor gezamenlijk opstaan en in opstand komen.

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer