Pauline Meurs in essay ʻWeg met het transitie-denkenʼ over belang van systeem- èn leefwereld in de zorg
Pauline Meurs, voorzitter Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam schreef een essay met de titel Weg met het transitie-denken in het vaktijdschrift Lucide (voor bestuur en toezicht in zorg en welzijn).
Ze schrijft dat “de drie decentralisaties in het sociale domein – die anderhalf jaar geleden een wettelijke basis hebben gekregen maar op vele plaatsen al veel eerder zijn begonnen en op andere plaatsen nog net uit de startblokken komen – het predicaat ‘transitie’ hebben gekregen, soms zelfs: ‘transitie’ én ‘transformatie’. Deze begrippen getuigen aan de ene kant van een ongewenste reductie van de werkelijkheid en aan de andere kant van een ongepaste arrogantie.
Het meest geliefde duo is in dit verband: ‘Van de systeemwereld naar de leefwereld’; van de wereld van de bureaucratie, de regels en de protocollen naar de wereld van de mensen met hun eigen vragen en wensen. En hier komt de ‘kolonisering van de leefwereld’ van Habermas goed van pas.
De these van Habermas is dat met de uitbouw van de verzorgingsstaat er een onbalans is ontstaan tussen de leefwereld en de systeemwereld, waarbij de systeemwereld de overhand heeft gekregen. Habermas houdt echter een vurig pleidooi voor het goede evenwicht tussen beide werelden. Het idee dat we van de systeemwereld naar de leefwereld moeten gaan, zou hem een gruwel zijn.
Van A naar Beter is kortom misschien een aansprekende slogan voor het werken aan het wegennet, maar past niet bij de domeinen van zorg en maatschappelijke ondersteuning”.
‘Framing’ van de drie decentralisaties
De framing van de drie decentralisaties in termen van majeure transities is een gevaarlijke normatieve uitspraak, schrijft Meurs: “Zoals het tot nu toe geregeld en georganiseerd was, is het slecht en dat moet anders en na de transities wordt het beter. Er is dus sprake van een waardering en een beoordeling in termen van goed en fout, dat is nog tot daar aan toe. Maar wat was er dan precies niet goed? En wat gaat er na de transitie beter worden? Juist omdat de samenleving complexer is dan menig bestuurder en beleidsmaker zou wensen, zijn op deze makkelijke vragen geen eenduidige antwoorden te geven”.
Meurs stelt voor “om de decentralisaties niet meer in termen van een al of niet geslaagde transitie te beoordelen en radicaal afscheid te nemen van allerlei evaluatie-arbeid. De toegevoegde waarde is beperkt, de verschillen zijn groot en het risico is dat deze evaluaties vooral zullen leiden tot uniformering en standaardisering. De tekenen hiervan zijn nu al zichtbaar. Wat dan wel?
De Transitiecommissie Sociaal Domein stelde in haar eerste brief het dilemma van de ‘dubbele verlangens’ aan de orde. Deze dubbele verlangens zijn er in veelvoud. Streven naar lokaal maatwerk aan de ene kant en de behoefte aan zekerheid en duidelijkheid aan de andere kant. Streven naar meer experimenteerruimte en innovatie, maar ook meer vraag naar protocollen en professionele standaards. Dubbele verlangens zijn niet makkelijk met elkaar te verenigen, de kunst is om elke keer opnieuw tot een afweging te komen”.
Beide werelden koesteren
“Het heeft weinig toegevoegde waarde om te blijven aanschoppen tegen ‘het systeem’ of ‘de ’regels. En de slagzin ‘van systeemwereld naar leefwereld’ zou ritueel begraven moeten worden; die zet ons op het verkeerde been. Beide werelden zijn van waarde en zijn elkaars voorwaarde.
Essentieel lijkt mij de queeste naar goede leefsystemen (met dank aan Lieke Olderhof en Roland Bal). Bij goede leefsystemen gaat het om werkzame combinaties. ‘Bricoler’( knutselen) is een belangrijke vaardigheid en daar hoort ook systematisch werken bij. Goede leefsystemen vragen aan de ene kant een gelijke behandeling voor de wet, zonder aanzien des persoons (rechtstatelijk principe) en aan de andere kant een ongelijke behandeling, maatwerk met aanzien des persoons (verzorgingsstatelijk principe). Beide principes zijn tegelijk aan de orde en soms fundamenteel met elkaar in strijd. Beide dienen te worden gekoesterd.
Bij goede leefsystemen hoort het denken over kwaliteit in meervoud en daarnaar handelen. Het is aan bestuurders en toezichthouders om die pluriformiteit te erkennen en aandacht te vragen voor de wijze waarop de weging van verschillende belangen en verschillende visies op het goede heeft plaatsgevonden. Dan pas kan zorg worden geboden die past bij wat mensen nodig hebben én waar zij recht op hebben”.
Lees het hele essay: Weg met het transitie-denken, door Pauline Meurs, Lucide no 3 – herfst 2016: www.lucide.info (deze site is niet meer actief). Tijdschrift is overgegaan naar Bohn Stafleu van Loghum (Springer). Zie voor essay in archief bij Springer: https://link.springer.com/article/10.1007/s40408-016-0052-8