Met DBC privacy van psychotherapeutische en psychiatrische cliënten bedreigd
PERSBERICHT, 17 september 2007
Privacy van psychotherapeutische en psychiatrische cliënten bedreigd. DBC-systeem onzinnig, tijdrovend, en fraudegevoelig. Psychiaters en psychotherapeuten laten in meerderheid niets heel van nieuw registratie- en declaratiesysteem.
Onlangs zijn de resultaten bekend gemaakt van een opinieonderzoek dat door DeVrijePsych (www.devrijepsych.nl) onder vrijgevestigde en in dienstverband werkende psychiaters en psychotherapeuten is verricht. Het onderzoek betreft de opvattingen van ruim 600 respondenten over de door de overheid opgelegde vorm van registreren en declareren volgens de DBC-systematiek, (zie toelichting), die per 1 januari 2008 voor GGZ-instellingen, zelfstandig gevestigde psychotherapeuten en psychiaters als declaratiebasis verplicht is gesteld. Driekwart van de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten acht echter de DBC-systematiek een gevaar voor de privacy van patiënten. De jaren 2006 en 2007 zijn zowel voor de psychiatrische instellingen als voor de vrijgevestigde beroepsbeoefenaren “proefjaren”.
Sinds 1 januari 2006 dienen, conform de regelgeving van de Nederlandse zorgautoriteit (Nza), onder beroepsgeheim vallende patiëntengegevens in DBC-vorm per internet bij het gouvernementele DBC Informatie Systeem (DIS) te worden aangeleverd. Dit geldt zelfs de gegevens van cliënten die hun behandeling geheel zelf betalen. De aanlevering geschiedt “geanonimiseerd”. Onduidelijk is of de gegevens desondanks tot natuurlijke personen kan worden teruggebracht. Per 1 januari aanstaande zullen DBC’s als declaratiebasis op patiëntennaam, dus niet geanonimiseerd, naar de verzekeraars verzonden moeten worden.
Verzekeraars zullen hiermee een zeer gedetailleerd gegevensbestand over individuele cliënten kunnen opbouwen.Uit de enquête blijkt dat de meerderheid van de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten geen DBC’s registreert en aanlevert. En hiermee de regelgeving van de overheid feitelijk negeert. Degenen die dit wel doen melden daaraan zeeën van tijd te besteden: 10% zelfs meer dan 20% van de werktijd. Dus een dag per week of twee volle maanden per jaar.Degenen die in dienstverband binnen de psychiatrische en psychotherapeutische instellingen werkzaam zijn moeten doorgaans van hun directies DBC-registraties verrichten, maar doen dit zeer tegen hun zin en signaleren óók groot tijdverlies en/of ergernis: bij sommigen wordt één vijfde van de werktijd eraan besteed, bij 33% van de responderende dienstverbanders is het in ieder geval meer dan één tiende van de werktijd. Die tijd (minstens één dag per twee weken, een maand per jaar!) wordt onttrokken aan de patiëntenzorg. Maar ook als de werkgever secretariaatsmedewerkers heeft ingeschakeld voor de registratie, of de computersoftware zo heeft aangepast dat de beroepsgroep weinig tijd aan de DBC-registratie hoeft te besteden, wordt het systeem toch nog als storend ervaren. Meer dan 80% van beide groepen respondenten denkt namelijk dat het systeem onjuistheden en fraude in de hand werkt. In eigen commentaren geven enkele dienstverbanders aan door hun management aangespoord te worden veel “korte” DBC’s te registreren, want die brengen meer op dan weinig “lange”. Ook zijn er afdelingen waar onnodig veel laboratoriumonderzoek moet worden aangevraagd, want ook dat zet financieel zoden aan de dijk. De eigen commentaren die de respondenten bij de vragenlijst gaven, getuigden dan ook bijna allemaal van grote ergernis over de DBC’s en hun bedenkers. (zie www.devrijepsych.nl/Commentaren).
De DBC’s die voor psychiatrie en psychotherapie bedacht zijn berusten op een systeem dat geen complete diagnoses beschrijft, het DSM-systeem (zie toelichting) en geven geen inzicht in de behandelingen die nodig zijn. Driekwart van de psychiaters en 90% van de psychotherapeuten vindt de DBC-systematiek onzinnig. Een vijfde (!) deel van de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten kondigt aan de praktijk te zullen staken als de DBC-systematiek feitelijk wordt doorgevoerd. Toelichting:Over DBC-systematiek Bij de overgang van het oude verzekeringsstelsel naar het nieuwe zorgstelsel werd een nieuw declaratiesysteem ingevoerd, het zogenoemde DBC-systeem (DBC=Diagnose Behandel Combinatie), waarbij de betaling van ziekenhuizen en specialisten door zorgverzekeraars zou moeten plaatsvinden op grond van de diagnose en de meest daarbij passende behandeling. De invoering ging gepaard met veel enthousiasme van beleidsmakers en er werden ettelijke honderden miljoenen Euro’s aan besteed. In theorie zou het systeem zeer “innovatief”, logisch en rechtvaardig worden en zou het een einde moeten maken aan ondoorzichtige declaraties. In de praktijk van ziekenhuizen en specialisten blijkt de DBC-systematiek een bureaucratisch wangedrocht: de declaraties zijn veel minder transparant dan vroeger en er is een enorme hoeveelheid bureauwerk bijgekomen voor administratief medewerkers, specialisten en ziekenhuizen waardoor geld en tijd onttrokken worden aan de werkelijke missie van de gezondheidszorg. De DBC-systematiek brengt veel verschrijvingen (dat zijn “vergissingen” en incidenteel echte fraude) met zich mee. Bij veel specialisten bestaat het gevoelen dat de veranderingen waren doorgedrukt zonder dat het Bureau (en het Hoofdbestuur) van de Orde van Medisch Specialisten de mensen uit het veld voldoende had gehoord en zonder dat zij zich de grote nadelen hadden gerealiseerd.
Op de werkvloer in de ziekenhuizen en bij de specialisten bestaat dan ook groot onbehagen dat regelmatig geuit werd in de media en in Medisch Contact, het weekblad van de KNMG. Laatste tranche van de DBC-dering: psychiatrie en psychotherapie: Tot op heden wordt de gehele Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) al meer dan 17 jaar betaald uit de AWBZ. Beleidsmakers wilden zoveel mogelijk eenvormigheid bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel. Daarom zou per 1 januari 2008 ook de financiering van de hele GGZ, dus van de psychiatrie en de psychotherapie (met uitzondering van langdurig ernstig zieken en zorgbehoeftigen) worden “overgeheveld” van de AWBZ naar de zorgverzekeraars. Op zich is dat niet slecht. Maar, vanuit die behoefte aan eenvormigheid, vinden beleidsmakers dat nu ook voor psychiatrische en psychotherapeutische verrichtingen DBC’s moeten worden ingevoerd.
Het DBC-systeem deugt op zich al niet (zie boven) maar bovendien berust de basis voor de voor de GGZ bedachte DBC’s niet op echte diagnoses, die óók altijd de oorzaak of oorzaken van het psychisch lijden definiëren, maar op een handboek dat slechts combinaties van symptomen weergeeft. Daarom kunnen behandelingen op geen enkele wijze verantwoord worden weergegeven: de ene depressie is immers de andere niet en aan dezelfde psychische verschijnselen kunnen bij de ene patiënt heel andere oorzaken ten grondslag liggen dan bij de andere, dus heeft de ene patiënt meer zorg of een andere behandeling nodig dan de andere, hetgeen niet gehonoreerd kan worden via het “eenheidsworstprincipe” van de DBC-systematiek met protocolbehandelingen.
Beleidsmakers blijken tevens te miskennen dat gegevens die in een psychiatrische of psychotherapeutische behandeling naar voren (moeten kunnen) komen met zeer stricte geheimhoudingsgaranties omgeven moeten blijven. Van het begin af aan heeft de DBC-systematiek onder psychiaters en psychotherapeuten veel weerstand ontmoet. De opiniepeiling van DeVrijePsych geeft weer wat door beleidsmakers al enkele jaren achteloos ter zijde wordt geschoven.Een soortgelijk, ook miljoenen verslindend project, PARTS geheten, liep in 2006 op de klippen. De bezwaren die tegen PARTS werden geformuleerd gelden onverkort voor de huidige DBC-systematiek.
Lees het allemaal op de site van DeVrijePsych.
Kaspar Mengelberg, psychiater-psychotherapeut
Wietse Velthuys, klinisch psycholoog-psychotherapeut