Skip to main content

Het grote zorgdebat: kiezen voor zorg

Op 28 mei 2010 was er in Driebergen het grote zorgdebat Kiezen voor zorg, georganiseerd door een samenwerkingsverband van diverse organisaties: AbvaKabo FNV, comité Zorg geen markt, CNV Publieke Zaak, FNV Vrouwenbond, de GGZ laat zich horen, PCOB, ANBO en CSO.

Ook vertegenwoordigers van de CG-Raad, verenigingen praktijkhoudende huisartsen, Nederlands Instituut voor psychologen en een aantal actiegroepen in de zorg leverden een bijdrage.

De politici die ‘ondervraagd’ werden waren: Fleur Agema (Partij voor de Vrijheid), Nicolette Bakker (Trots Op Nederland), Henk van Gerven (SP), Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren), Ciska Joldersma (Christen Democratisch Appel), Renske Leijten (SP), Eelke van der Veen (Partij van de Arbeid), Michiel Verkoulen (Democraten66).

Ik was duidelijk onder de indruk van de bijdragen van Margo Trappenburg die sprak over solidariteit en Evelien Tonkens die sprak over kwaliteit. Ik was vooral onder de indruk dat hun betoog ging over mensen. Hetgeen in mijn beleving het de aanwezige politici aan ontbrak. Het leek er op dat de politici vanuit een heel andere wereld redeneerden en het woord zorgvrager kon af en toe vernomen worden en dan vooral vanuit de reacties uit de zaal. Ook het slotwoord van Alan Ralston die duidelijk sprak vanuit een ethische invalshoek wat betreft zijn visie op zorg.

Dit schrijven zal gestuurd worden naar de aanwezige politici met de nodige aantal vragen en hun reacties zullen integraal worden toegevoegd aan dit schrijven.

Daar de zorg voor mij erg belangrijk en dierbaar is, had ik me al aardig voorbereid toen ik naar deze bijeenkomst ging, zodat ik een en ander hierin verweef.

“Bijna alle partijen zien bezuinigingen in de zorg als onvermijdelijk. Over de manier waarop bezuinigd moet worden, verschillen de partijen van mening. Al zijn er ook overeenkomsten. GroenLinks, PvdA en ChristenUnie zijn voor het helemaal of grotendeels inkomensafhankelijk maken van de ziektekostenpremie.

De ChristenUnie wil sowieso meer inkomensafhankelijke regelingen, waarbij mensen met hoge inkomens meer gaan betalen voor zorg. Ook het eigen risico moet volgens Rouvoet inkomensafhankelijk worden. D66 wil het eigen risico afschaffen en daarvoor in de plaats een eigen bijdrage van 10% van elke zorgrekening invoeren, waarbij een inkomensafhankelijk maximum gaat gelden.
Verder wil Pechtold ‘dat mensen zelf gaan sparen, in de tijd dat ze geen zorg nodig hebben, voor de periode dat er wel zorg nodig is’.
De PvdA wil meer taken uit de AWBZ en de jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. Cohen legt uit waarom dat besparend werkt: ‘Gemeenten hebben meer zicht op de samenhang tussen zorg, onderwijs, werk en welzijn. Zo kunnen zij het beroep op zorg beter voorkomen’.
De VVD wil bezuinigingen via een kleiner basispakket, waarbij middelen die niet op medische behandeling of genezing zijn gericht of individueel verzekerbaar zijn, buiten het pakket blijven. Ook wil de VVD het eigen risico verhogen naar 300 euro per jaar. Balkenende en Halsema noemen heel nadrukkelijk ook de specialistensalarissen als bezuinigingspost.

Twee partijen nemen een duidelijk afwijkend standpunt in. Volgens de PVV en de SP hoeft er helemaal niet bezuinigd te worden, maar moet er juist extra geld bij.
Wilders: ‘Wij draaien de verhoging van het eigen risico terug en investeren 750 miljoen euro in tienduizend extra verpleegkundigen en een hoger salaris voor zorgmedewerkers’.
Dat geld haalt hij weg bij politici zelf, bij criminelen en ‘linkse hobby’s zoals de publieke omroep’.
Roemer zegt: ‘De SP kiest voor de zorg en niet voor bijvoorbeeld dure straaljagers en voor het subsidiëren van villa’s door de hypotheekrenteaftrek’…”

(Inc. inclusief, Magazine van de CG-Raad nr. 1 jaargang 1 juni 2010).

De aanwezige politici op deze manifestatie gaven niet aan wat zij waardevol vinden wanneer we te spreken komen over de zorg. Geen woord werd vuil gemaakt aan professionals die doorlopend geconfronteerd worden met toenemende werkdruk waarbij het beroepsethisch handelen onder toenemende druk komt te staan.
Zij wekten op zijn minst de schijn dat zij in een totaal andere denk- en gevoelswereld verkeren dan zorgvragers en zorgverleners.
De opmerking van Jaap van de Heuvel kan ik goed begrijpen toen deze stelde: dat het goed zou zijn als politici zich eens niet zouden bemoeien met de zorg.
Hier valt overigens wel het nodige op af te dingen, gezien het feit dat verpleegkundigen en verzorgenden in mijn visie mede verantwoordelijk zijn dat het allemaal zover heeft kunnen komen. In plaats van strijdgedrag te tonen door eensgezind in opstand te komen en eisen op tafel te leggen en deze af te dwingen, is ‘klaaggedrag’ en achter de feiten aanhollen toch ook een teveel voorkomend gedrag, waardoor verpleegkundigen en verzorgenden zich buitenspel zetten in het machtsspel dat binnen de gezondheidszorg volop woedt.

Ik ben sinds kort oud-verpleegkundige en ben ruim 47 jaar werkzaam geweest binnen de gezondheidszorg. Ik ben er trots op dat ik bleef wie ik was: ‘een ouderwetse verpleegkundige’.
Tijdens mijn B-opleiding 1962-1967 (ik begon als 16-jarige als aspirant-leerling-verpleger) hoorden wij niet van Emanuel Levinas, maar wij leerden wel dat je pas een goede zorgverlener kunt zijn wanneer je in het gelaat kijkt van de zorgvrager (hetgeen je ook tegenkomt in het ik-gij principe van Buber).
De betrokkenheid op de zorgvragers was groot en wel van hoog tot laag. Het hoofd Verpleging, de verpleegkundig- en geneesheer-directeur waren regelmatig op de werkvloer om te horen en te zien, te proeven en te ruiken wat er zich op de werkvloer afspeelde. Nee, ik verlang niet terug naar die ‘goeie ouwe’ tijd, maar constateer wel dat met het badwater wel degelijk het kind ook weggegooid is.

Ik vraag me af of politici niet lijden aan beroepsdeformatie, lijden aan beroepshospitalisatie.

– LIJDEN POLITICI AAN POLITIEKE BEROEPSHOSPITALISATIE?

Ik kan daar natuurlijk geen antwoord op geven, dat kunnen alleen de politici zelf. Wel kan ik aangeven wat ik onder het begrip politieke beroepshospitalisatie versta. Ik versta daar het volgende onder.
Dat men zo bezig is om politiek te bedrijven dat vergeten wordt dat het om mensen gaat, dat niet de zorgvrager centraal staat maar het versterken en handhaven van de eigen (partij)politieke positie.
Er wordt zo over geld gesproken alsof zorgvragers er zijn voor de centen, en de centen niet voor de zorgvragers. Dat geld een doel op zichzelf is en niet een middel, in plaats van dat de zorgvrager het doel is en geld het middel. Als men zo met geld bezig is, kan het niet verbazen dat er een moment komt dat politici hospitaliseren.
Vanuit geld redeneren en niet vanuit een bepaalde mensvisie, maar vanuit een bepaalde geldvisie. Dat normen en waarden en ethisch handelen bepaald worden door geld waardoor het niet kan verbazen dat er een verwrongen ethiek ontstaat binnen de Haagse politiek.

Opvallend was dan ook dat tijdens het debat niet naar het verleden gekeken werd. Hoe heeft het allemaal zover kunnen komen dat de zorg (vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, ondanks de toenemende professionalisering) steeds verder onder druk kwam te staan. Alsof de politici geen verantwoording af kunnen leggen, of willen leggen over het gevoerde beleid van zeg de afgelopen tien jaar.
Wat hebben zij concreet gedaan om het afglijden van zorgverlening te voorkomen en (later) weer bij te stellen?
Het lijkt erop dat de politici zover zijn gehospitaliseerd dat zij geen controle meer hebben op de marktwerking, maar de marktwerking controle heeft over het denken en doen van politici.

Vandaar dat ik u in dit betoog een aantal vragen wil voorleggen die tijdens het debat niet aan de orde kwamen, maar m.i. wel van wezenlijk belang zijn:

– WAT IS UW MENSVISIE OP DE KWETSBARE (ZIEKE, GEHANDICAPTE, OUDER WORDENDE) MENS DIE HULP BEHOEFT?

– VANUIT WELKE CONCRETE NORMEN EN WAARDEN REDENEERT EN HANDELT U WANNEER WE TE SPREKEN KOMEN OVER PROFESSIONELE EN HUMANE ZORGVERLENING?

– HOE DIKWIJLS PER JAAR, EN HOEVEEL UREN, BEZOEKT U DE WERKVLOER OM IN HET GELAAT TE ZIEN VAN UW KWETSBARE MEDEMENS?

– WAT VOOR CONCRETE INVLOED HEBBEN DERGELIJKE ONTMOETINGEN OP UW VISIE: DE ZORGVRAGER STAAT CENTRAAL EN VERTAALT ZICH DAT CONCREET IN UW POLITIEK HANDELEN?

Laat ik nog even terugkomen op bezuinigingen. Zoals u bekend zal zijn, werden er begin jaren tachtig van de vorige eeuw bezuinigingsmaatregelen genomen.
Prof. Dr. C.P. Sporken, hoogleraar medische ethiek, sprak op een congres op 5 en 6 oktober 1982 de volgende woorden: “Wat is bij grensbepalingen inzake gezondheidszorg ethisch verantwoord?”
Hij kwam onder meer tot de conclusie: “De onbetaalbaarheid van de gezondheidszorg is geen absoluut gegeven, maar vertoont een duidelijke relatie met andere belangrijke overheidsuitgaven. De ethische vraag is daarom niet of er een gelimiteerd budget voor de gezondheidszorg mag zijn, maar of de afweging tussen gezondheidszorg en andere overheidstaken tot stand komt op grond van kritisch en ethisch verantwoorde waardering van humane waarden en belangen”
(Uit: Zorg over de zorgverlening, Binjamin Heyl, uitgeverij Service Post, Nieuwerkerk a/d IJssel, 2008).

De vragen die ik u ten aanzien hiervan wil voorleggen zijn de volgende:

– WELKE KRITISCH EN ETHISCHE KEUZES MAAKT U IN UW AFWEGING WAT BETREFT BEZUINIGINGEN VAN BELANGRIJKE OVERHEIDSUITGAVEN?

– WAARUIT BLIJKT DAT BIJ DE BEZUINIGINGEN OP DE GEZONDHEIDSZORG U ZICH LAAT LEIDEN DOOR HUMANE WAARDEN? WAARUIT BLIJKT DAT U ZICH, ETHISCH GESPROKEN, LAAT LEIDEN DOOR DE STELLING: DE ZORGVRAGER STAAT CENTRAAL ?

– VINDT U DAT DE ZORGVERLENING DERMATE PROFESSIONEEL EN HUMAAN WORDT UITGEVOERD DAT ER BEST BEZUINIGD KAN WORDEN EN BIJV. NIET OP DE HYPOTHEEKRENTEAFTREK?

– WAAROM BENT U HET WEL/NIET EENS MET HET VOLGENDE:

“In de gezondheidszorg bestaat er inmiddels grote zorg over de nadruk op efficiëntie. De verpleegkundige Binjamin Heyl schreef er een boek over: Zorg over de zorgverlening. Hij zegt: ‘Tegenwoordig gaat zoveel mogelijk in cijfers, maar zijn  die in het belang van cliënten?… Als de mens uit beeld verdwijnt, gaat er volgens mij wat mis’.

Zijn visie sluit aan bij de gedachte dat cijfers en categorieën slechts de versimpelde weergave zijn van een complexe werkelijkheid. Ze zijn een hulpmiddel en een houvast om te meten, maar mogen niet het doel op zichzelf worden.
‘Wordt er met mensen rekening gehouden of worden die in model gemept? Moet het systeem zich aan de cliënten aanpassen, of andersom?’

Moeten we de cijfers dan maar overboord zetten? ‘Natuurlijk niet’ vindt Heyl, ‘dan slaat het door naar de andere kant. Je moet efficiëntie en resultaten in de gaten blijven houden’…

(Sprank – voor professionals in werk, inkomen en sociale vraagstukken – nummer 5, juni 2009).

– WAAROM BENT U HET WEL/NIET MET MIJ EENS, WANNEER IK STEL:

In de zorg gaat het om een relatie tussen zorgvrager en zorgverlener en daarbij gaat het dus om betrokkenheid en om zorgzaamheid. De zorgverlener dient geen verschaffer van een product te zijn, maar dient vanuit zichzelf existentieel betrokken te zijn bij de zorg die hij verleent. Zorg verlenen betekent voor mij, ‘mij bekommeren om’. Wellicht klinkt het ouderwets wanneer ik daaraan toevoeg dat zorg verlenen ook inhoudt zorg dragen voor de zorgvrager.
In het zorg dragen zit ook een element van barmhartigheid. In de huidige discussie over wel of niet bezuinigen binnen de gezondheidszorg, wordt dit geluid niet tot nauwelijks gehoord. Verwijt ik de politici wel of niet terecht dat zij niet uitgaan van de zorgvrager, maar van economische termen?

– WAAROM IS HET VOLGENS U ETHISCH WEL/NIET VERDEDIGBAAR DAT:

– verpleegkundigen en verzorgenden gemiddeld 35-40% van hun werkzaamheden niet mogen besteden aan datgene waartoe zij opgeleid zijn, namelijk het verzorgen van mensen, maar gedwongen worden zoveel tijd achter de computer plaats te nemen en alles zo in te vullen dat de cijfers kloppen?

– de professionele autonomie ondergeschikt gemaakt wordt aan eisen en wensen van zorgmanagers?

– KAN HET U ECHT NIET VERBAZEN DAT JONGE MENSEN NIET BEPAALD STAAN TE TRAPPELEN OM ZICH TE LATEN OPLEIDEN TOT VERPLEEGKUNDIGE OF VERZORGENDE? KAN HET U ECHT NIET VERBAZEN DAT ZO’N 50% VAN VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN ER WEL EENS OVER NADENKT OM UIT HET VAK TE STAPPEN?

– HOE HEEFT DIT ALLES VOLGENS U ZOVER KUNNEN KOMEN? WELKE ROL HEEFT DE POLITIEK DAARIN GESPEELD EN WAAROM SPEELDE ZIJ DIE ROL, MET WELK DOEL?

– WAT HEEFT UW PARTIJ CONCREET GEDAAN, ZEG DE LAATSTE TIEN JAAR, OM DE ZORGVRAGER CENTRAAL TE STELLEN EN ER ZORG VOOR TE DRAGEN DAT PROFESSIONALS HUN BEROEP OP HUMANE EN PROFESSIONELE WIJZE KUNNEN UITOEFENEN EN MET WELK CONCREET RESULTAAT?

Maar we zijn er nog niet. Ik wil u een artikel voorhouden dat ik las in het dagblad Trouw van vrijdag 28 mei 2010, geschreven door Jeroen den Blijker:

INSPECTIE KOMT OM  IN WERK -Wildgroei van klinieken door liberalisering gezondheidszorg

————De geliberaliseerde zorgmarkt biedt ondernemers mooie kansen. Of ze hun patiënt of cliënt ook kwaliteit leveren, kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) niet controleren.
De IGZ komt daarvoor mensen tekort, zegt inspecteur-generaal Gerrit van der Wal. Zo komen er steeds meer tandheelkundige klinieken: ‘Hoeveel het er zijn, is onduidelijk, maar ze schieten als paddestoelen uit de grond’.

In deze klinieken werken vooral niet-tandartsen, officieel onder toezicht  van tandartsen. Hoe het is gesteld met de kwaliteit, de hygiëne en de vakbekwaamheid, is duister. Want de IGZ, die vierhonderd volledige arbeidsplaatsen telt, houdt toezicht op 25 wetten en kan de ontwikkelingen nauwelijks bijbenen. Zij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg in de breedste zin van het woord, van ziekenhuizen tot apothekers, maar ook van huisartsen.
De laatsten bijvoorbeeld kunnen één keer in de veertig, vijftig jaar een bezoek van de inspectie verwachten. Een tandarts of fysiotherapeut eenmaal per tweehonderd jaar. Daarom worden deze beroepsbeoefenaars vooral steekproefsgewijs gecontroleerd – of pas na een incident.

Deze werkwijze begint steeds meer te wringen, geeft Van der Wal aan.
Versoepelde regelgeving leidde afgelopen jaren bijvoorbeeld tot een wildgroei in de thuiszorg. Naar schatting komen er op jaarbasis duizend thuiszorgbureaus of bemiddelingsbedrijven bij.
Van der Wal: ‘In de thuiszorg wordt niemand een strobreed in de weg gelegd’.

De meeste zijn niet officieel geregistreerd. Ze zijn dus bij de inspectie onbekend, publiceren geen jaarverslagen en incasseren vooral geld uit de persoonsgebonden budgetten. Ze zijn actief op allerlei fronten.: ‘Wij hebben vorig jaar een pilotstudy gedaan naar dertig bedrijfjes en waren zeer verontrust’, zegt Van der Wal.
De zorg was in alle gevallen ver onder de maat.
Van der Wal heeft minister Klink al enige tijd geleden gevraagd om personele versterking: ‘Onze bezetting vind ik wel erg krap. Dat wringt, juist omdat iedereen het erover eens is dat een liberaliserende markt om stevig toezicht vraagt’, aldus Van der Wal.——–

– ZIJN POLITICI AL ZOVER GEHOSPITALISEERD DAT DIT SOORT WANTOESTANDEN KUNNEN ONTSTAAN, OF KAN DIT NIET OMSCHREVEN WORDEN ALS WANTOESTANDEN?

– HOE HEEFT HET ZOVER KUNNEN KOMEN EN WAT HEEFT UW PARTIJ CONCREET GEDAAN OM DERGELIJKE WANTOESTANDEN TE VOORKOMEN EN TERUG TE DRAAIEN EN MET WELK CONCREET RESULTAAT?

– MOET IK WELLICHT STELLEN DAT DE POLITICI NIETS TE VERWIJTEN VALT DAT DE ZORGVRAGER GEEN ZORGVRAGER MEER IS, MAAR ZORGCONSUMENT, KRITISCH EN BIJ DE HAND EN ER MAAR ZELF VOOR MOET ZORGEN DAT HIJ  NIET ‘BELAZERD’ WORDT? DAT HIJ ZICH DIENT TE REALISEREN DAT DE ZORGVERLENER GEEN ZORGVERLENER MEER IS, MAAR EEN VERKOPER DIE ZIJN PRODUCT AAN DE MAN WIL BRENGEN EN DE ZORGCONSUMENT ER ZIJN KOPJE GOED BIJ  MOET HOUDEN EN ZICH NIET MOET LATEN FOPPEN DOOR MISLEIDENDE RECLAME?

Ik vraag me werkelijk af wat dat nog allemaal te maken heeft met ethiek in de gezondheidszorg. Vraag me werkelijk af welke ethiek politici en beleidsmakers  hebben die betrokken zijn bij de gezondheidszorg.

Is mijn stelling onjuist, wanneer ik stel:

– POLITICI ZIJN DOOR HUN GEHOSPITALISEERD DENKEN EN HANDELEN GEKOMEN TOT EEN MISVORMDE EN VERWRONGEN ETHIEK.

Uw antwoorden op de door mij gestelde vragen tegemoet ziend,

teken ik met hoogachting en vriendelijke groet,

Binjamin Heyl,
oud-verpleegkundige, oud-leraar verpleegkunde, maatschappijleer en ethiek.

Kikkenstein 2026
1104 TA Amsterdam