Skip to main content

Ethicus Gert van Dijk: “Artsen moeten soms de moed hebben om van de richtlijn af te wijken”

Gert van Dijk is secretaris van de Ethische Commissie van het Erasmus Medisch Centrum en lid van de regionale Toetsingscommissie euthanasie. In het tijdschrift Arts en Auto vertelt hij dat hij zich verbaast over de worsteling in de zorg over het begrip kwaliteit, waarbij overheid en samenleving om het hardst roepen dat de kwaliteit van zorg transparanter moet, maar waarbij niemand kan aangeven wat kwaliteit nu precies is: “Daardoor worden in het systeem prikkels ingebouwd waarbij het niet zeker is of deze de kwaliteit bevorderen. Ziekenhuizen worden tegenwoordig afgerekend op sterftecijfers: een lager sterftecijfer zou een betere kwaliteit betekenen. Maar daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Neem een ziekenhuis waar artsen veel overleggen met hun patiënten en er goede palliatieve zorg is. Het is bekend dat patiënten in die situatie vaak minder agressieve behandelingen kiezen. Daardoor zijn de sterftecijfers in dat ziekenhuis misschien hoger, maar hoeft er geen sprake te zijn van kwalitatief mindere zorg”.

Meer transparantie en minder administratie zijn twee krachten die elkaar tegenwerken

Ook een korte periode tussen diagnose en behandeling wordt vaak als indicator gezien voor goede zorg. Niet altijd terecht, meent Van Dijk. “Als die behandeling bijvoorbeeld een operatie inhoudt, kan het óók betekenen dat de arts toewerkt naar een operatie, terwijl dat kwalitatief gezien niet per se de beste behandeling hoeft te zijn. In sommige situaties, zoals bij bepaalde vormen van borst- of prostaatkanker, is het een reële optie om af te wachten hoe de ziekte zich ontwikkelt. Zo kan een prikkel die bedoeld is om de kwaliteit te bevorderen, een prikkel worden om tot agressieve geneeskunde over te gaan. Het is zeer de vraag of de patiënt daar altijd bij gebaat is”.

Sowieso is het ontwikkelen van deugdelijke kwaliteitsindicatoren in de zorg een lastig punt, meent Van Dijk. “Je kunt kwaliteit in zijn algemeenheid niet uitdrukken in een cijfer. Tegelijkertijd: hoe meer indicatoren, des te groter de administratieve last voor de zorgprofessional. Dat is de paradox: iedereen wil meer inzicht in kwaliteit, maar dat betekent tegelijk dat zorgverleners domweg meer papieren moeten invullen. Meer transparantie en minder administratie zijn twee krachten die elkaar tegenwerken”.

Veel vragen van patiënten zijn zingevingsvragen

Van Dijk heeft de rol van de arts de afgelopen decennia flink zien veranderen: “Vroeger was er een duidelijke arbeidsverdeling tussen artsen en geestelijken. Door de secularisering zijn mensen met zingevingsvragen steeds vaker bij hun arts gaan aankloppen. Dat stelt nieuwe eisen aan artsen, want als arts moet je wel in staat zijn met dergelijke vraagstukken om te gaan. En je moet ook weten dat veel vragen naar medische zorg in feite zingevingsvragen zijn. Hoe moet ik met mijn laatste levensfase omgaan?, is zo’n vraag. Het is voor de hand liggend om op dergelijke vragen een medisch antwoord te geven. Maar als je als arts in staat bent te herkennen dat het eigenlijk een zingevingsvraag is, verdwijnen veel medische vragen als sneeuw voor de zon. Dat kan ook leiden tot minder vraag naar medische zorg. Maar hoe minder tijd een arts heeft, des te groter wordt de kans dat de patiënt met een recept de deur uit loopt.”

Volgens Van Dijk moet in de laatste levensfase de vraag ‘Welke behandeling wilt u?’ vervangen worden door de vraag ‘Wat is voor u nog belangrijk?’. “Dat stelt nieuwe eisen aan artsen. Zij moeten in staat zijn dat soort gesprekken te voeren. Veel geneeskunde is tegenwoordig ouderengeneeskunde en mede daardoor is het echt een praatberoep geworden. Ik sprak laatst een oncoloog die aangaf dat hij er veel tijd in steekt om mensen af te raden door te gaan met behandelingen. Goed dat daar dus ook een vergoeding voor komt.”

Lees het hele interview met Gert van Dijk: Ruim baan voor eigen afwegingen, door Roel Notten, Arts en Auto, juni 2014: www.artsenauto.nl/app/uploads/2014/05/06-2014p012-015.pdf