Skip to main content

Een strikt protocol versus vertrouwen in de arts

In De Volkskrant van 20 maart 2017 schrijft Ellen de Visser over het recent gepubliceerde proefschrift van arts-onderzoeker Maartje Schouten1). De vragenlijsten die alle eerstehulpafdelingen en huisartsenposten sinds een paar jaar moeten gebruiken om kindermishandeling op te sporen zouden niet goed werken. Deze vragenlijst, ofwel het SPUTOVAMO-protocol bestaat uit acht vragen die de arts verplicht moet stellen aan kinderen die binnenkomen. De toepassing van een screeningsmethode is sinds 2011 verplicht op alle huisartsenposten en spoedeisende hulp afdelingen.

Het voordeel van deze lijst is dat er maar 1 op de 100 kinderen gemist wordt wanneer de vragenlijst is afgewerkt. Het nadeel is echter dat het leidt tot onterechte verdenkingen in meer dan 90% van de gevallen. Schouten concludeert in haar onderzoek dat de vragenlijst niet accuraat genoeg is. De test is bovendien nooit wetenschappelijk onderzocht. De validiteit ervan is dus bewezen. Ook internationaal is er geen dergelijke vragenlijst getoetst en blijkt Nederland het enige land te zijn dat een verplichting heeft tot screening op kindermishandeling.

Onderzoek naar kindermishandeling in Canada2) vond dat kinderen het vaakst in aanraking komen met child protective services wanneer ze alledrie de soorten kindermishandeling ervaren: fysiek, seksueel en interpartner geweld. Het SPUTOVAMO protocol focust echter alleen op het fysieke deel. Dit is maar één voorbeeld van het gebrek aan onderzoek naar deze vragenlijst. Een ander onderzoek naar kindermishandeling stelt dat de sensitiviteit, specificiteit en de mate van voorspelbaarheid niet bekend zijn bij het SPUTOVAMO protocol3).

In hoeverre moet je vertrouwen op de uitkomst van een vragenlijst terwijl deze niet wetenschappelijk is getoetst? Op dit moment gebeurt dat klakkeloos. Dat leidt tot nare situaties waarin onterechte verdenkingen ‘een enorme emotionele impact hebben op ouders en kind’. Geef liever de ruimte voor de arts om zelf te beslissen of er iets gebeurt met de uitslag van de test en maak het niet verplicht. Het vertrouwen in de beroepsgroep moet er zijn. Test bovendien uitvoerig het huidige protocol. Een handvat is altijd welkom, mits wetenschappelijk getoetst en correct gebruikt.

1) Schouten, M. C. M. (2017). Systematic screening of child abuse in out-of-hours primary care (Doctoral dissertation, Utrecht University).
2) Afifi, T. O., MacMillan, H. L., Taillieu, T., Cheung, K., Turner, S., Tonmyr, L., & Hovdestad, W. (2015). Relationship between child abuse exposure and reported contact with child protection organizations: Results from the Canadian Community Health Survey. Child abuse & neglect, 46, 198-206.
3) Teeuw, A. H., Derkx, B. H., Koster, W. A., & van Rijn, R. R. (2012). Educational paper. European journal of pediatrics, 171(6), 877-885.

Verkeerde vragenlijst leidt tot veel onterechte verdenkingen van kindermishandeling, door Ellen de Visser, de Volkskrant, 20 maart 2017: www.volkskrant.nl