Skip to main content

Interview met Barend Rombout over effectieve armoedebestrijding en basisfatsoen

barend rombout en thijs jansenIn het voormalige kantoor van het openbaar vervoerbedrijf RET in Rotterdam Zuid luisteren bijna vijftig mensen naar Barend Rombout die door directeur Thijs Jansen van Stichting Beroepseer wordt geïnterviewd over effectieve armoedebestrijding. Bij aanvang blijkt al direct dat we hier in de aanwezigheid verkeren van een soeverein sociaal ondernemer die steeds op zoek is naar samenwerking met anderen. Anders lukt het niet armoede aan te pakken in een stad met 38.000 bijstandsgerechtigden en 100.000 laaggeletterden.

Rombout is hoofd van Bureau Frontlijn dat oplossingen zoekt voor problemen in achterstandswijken rond gezondheidszorg, welzijn, onderwijs, jeugd, ouderen, armoede en werkloosheid. Frontlijn zet stagiairs in bij projecten. Een voorbeeld is de in de voormalige remise gevestigde Veldacademie waar studenten in samenwerking met onderwijsinstellingen onderzoek doen naar de praktijk van alledag. Voor het schooljaar 2015-2016 zijn er 165 stagiairs aangenomen.

Waarom werken met studenten? vraagt Thijs Jansen.
Rombout: “Toen we begonnen was het duidelijk dat we veel mankracht nodig hadden. Studenten moeten het vak leren en dat kunnen ze goed bij ons doen. Het bleek dat een student vrij makkelijk bij een achterstandsgezin binnenkomt. Het werkt laagdrempelig en dat hadden we niet direct gedacht. We dachten zelfs, dit wordt niks. Maar het werkte juist goed omdat er een proces van leren ontstaat. De hogeschool leert de theorie, de Antilliaanse moeder leert de praktijk. Als je die bij elkaar brengt op een goede manier, kan er een heleboel”.

Behalve de stagiairs heeft Bureau Frontlijn 65 professionals in dienst. De derdejaars studenten – in de leeftijd van 20 tot 29 jaar – krijgen van hen een training van twee weken, waarin ze al meegaan naar de gezinnen. In de dagelijkse praktijk doet de professional altijd de intake. Hij of zij bekijkt wat er aan de hand is. Daarna volgt een plan van aanpak.
Rombout: “Het is niet: ga maar wat doen. We werken heel gericht. Studenten kunnen dat ook. Meegaan met mensen naar een loket of een balie, een formulier goed invullen op de computer. Daar hoeven geen hoogopgeleide professionals voor worden ingezet. We moeten af van de ouderwetse hulpverlening vind ik. Studenten zijn flexibel. Ze worden opgeleid tot hulpverlener. Ze zijn ook trainer-coach van de mensen die ze hulp verlenen. Iemand die al dertig jaar in de hulpverlening werkt, vindt het moeilijk om te trainen en te coachen, maar met studenten lukt het wel”.

Basisfatsoen

Bureau Frontlijn staat per jaar tussen de 1000 en 1500 gezinnen bij voor perioden van enkele maanden tot een half jaar of langer indien nodig. Het sinds februari 2014 lopende project Moeders van Rotterdam bevat een intensief begeleidingsprogramma voor multiprobleemgezinnen voor de duur van drie jaar.

Rombout ergert zich regelmatig aan onfatsoenlijk gedrag, bijvoorbeeld een zwangere vrouw met kinderen het huis uitzetten omdat ze huurschuld heeft. De kosten voor de gemeenschap bedragen wel een ton. Het gezin moet worden opgevangen, de kinderen gaan niet meer naar school en moeten later weer naar een andere school. Er moet een ander huis komen dat weer moet worden ingericht. Ook dreig je een hoogzwangere vrouw met een CJIB boete*) van 1250 euro niet dat als ze niet snel betaalt, ze de cel in gaat.
“Er wordt niet gekeken naar de belangen van derden. Bepaalde dingen doe je gewoon niet, ondanks het feit dat zo’n zwangere vrouw het misschien verdient. Dat noem ik basisfatsoen. Je stopt ook niet iemands uitkering als er kleine kinderen in het gezin zijn. Zoiets vraagt om maatwerk”.

Wat Rombout wil is wat hij zelf noemt ‘voorinvesteren’. De overheid doet het niet, maar dat zou wel moeten. Hij vindt dat er geen tekort is aan geld, maar dat er ongelooflijk domme dingen gedaan worden met het geld.
Een ander voorbeel van basisfatsoen is mensen niet dakloos maken. Dat hebben we afgesproken met elkaar: “We zijn een fatsoenlijk land. We hebben een Wmo**). Niemand slaapt in Nederland onder een brug. Je kan je huis worden uitgeslagen door je partner, dan meld je je bij de gemeente en dan krijg je onderdak. Basisfatsoen is ook, als je helemaal niks te makken hebt en niemand kan je helpen, een inkomen. We kunnen allemaal zelf een keer, door een ongeluk of overlijden van een partner, in zo’n situatie terecht komen. En als je hiernaar vraagt, binnen de sociale diensten en bij alle collega’s, dan zeggen ze exact hetzelfde als ik nu zeg, alleen in de uitvoering wordt het moeilijk. We blijven soms met papier schuiven, of voelen de druk van bovenaf. Als ik aan de wethouder vraag: is dit nu de bedoeling, zegt hij ook nee. Maar we willen de club van 38.000 mensen in de bijstand wel een beetje kleiner maken. Dus spreken we in grote lijnen beleid af, maar daar hoort natuurlijk wel maatwerk bij”.

‘Organisatorische inteelt’

Rombout heeft last van wat hij noemt ‘organisatorische inteelt’: “We zetten binnen de overheid allemaal dezelfde mensen die hetzelfde denken op dezelfde plekken neer. En wie wordt er manager? Degene die niet lastig is geweest. Dat is niet de bedoeling, je moet juist iemand manager maken die lastig is. Die persoon doet misschien niet alles goed – ik doe ook niet alles goed – maar ik zeg wel: ik laat een ander geluid horen en daar kan je in ieder geval over nadenken. Dat gebeurt dus niet. Je denkt niet meer na als iemand zegt: ja baas, je hebt gelijk. Je moet soms tegengas geven”.

In plaats van eindeloos praten over procedures en theorieën, laat Rombout zien dat met gezond verstand veel problemen kunnen worden opgelost. Doen verandert gedrag, is zijn overtuiging. Een voorbeeld: “Ik kom bij een moeder en zeg: trek je jas aan, neem de kleine, we gaan even goedkoop fruit halen op de markt. Aan het eind van de middag kun je daar voor een euro heel veel fruit kopen. Daarna gaan we dat lekker opeten; je maakt er een beetje een feest van. Zo moet het. Dan heb je ze in beweging, ze hebben iets gedaan en dan komt er verandering. Dat moet je wel even volhouden. Je kunt wel hele verhalen houden over rust, reinheid en regelmaat, maar je kunt ook twee vellen papier nemen, een met straf en een met beloning. Dan zeg je: zo gaan we het doen. Weet je waarom? We hebben namelijk hetzelfde belang”.

De kracht van de eenvoud

Deze ‘handelingsgerichtheid’ van Rombout staat in scherp contract met de wereld van beleidsmakers die vaak vanaf grote afstand van de dagelijkse werkelijkheid protocollen en procedures voorschrijven die in de praktijk nauwelijks werkbaar zijn voor uitvoerders. Als gevolg hiervan spreken we tegenwoordig over de systeemwereld en de leefwereld en de kloof die er tussen beide is. Iemand als Rombout vormt een brug tussen beide werelden. Zulke mensen hebben we nodig, aldus Gabriël van den Brink, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg, in zijn slotbeschouwing aan het eind van de bijeenkomst: “Mensen die weten hoe het apparaat werkt, die weten hoe een arm gezin in elkaar zit en die zich in de twee werelden kunnen bewegen”.

Barend Rombout heeft in het oude RET-kantoor met veel overtuiging laten zien wat de kracht van de eenvoud vermag in de bestrijding van armoede en ellende. Pas als je de werkelijkheid ziet zoals ze is, kun je beginnen met het wegwerken van obstakels, is de wijze les die we kunnen trekken uit Rombouts verhaal.

*) CJIB = Centraal Justitieel Incassobureau
**) Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning

Lees het hele verslag van het interview met Barend Rombout over effectieve armoedebestrijding: https://beroepseer.nl

Op de foto: Thijs Jansen (rechts) interviewt Barend Rombout