Skip to main content

Congres Participatie-economie: Vertrouwen en doorzettingsvermogen cruciaal voor initiatieven

Het Nationaal Laboratorium participatie-economie dat op 26 november 2013 in Amsterdam plaatsvond, leverde veel debat op over de voorwaarden en risico’s van sociale firma’s en burgerinitiatieven. Voor het nemen van initiatieven blijken vertrouwen en doorzettingsvermogen cruciaal te zijn.
Het laboratorium was onderdeel van de jaarlijkse Amsterdamse Participatiemarkt.

De middag was georganiseerd door Stichting Eropaf! in samenwerking met De Omslag (netwerkorganisatie voor vraagstukken op het gebied van participatie en werk), de Vrijwilligersacademie en de Hogeschool van Amsterdam.
Stichting Eropaf! is een kleine organisatie die de professionele oriëntatie op de leefwereld van burgers en het opereren in de frontlinies van de samenleving wil stimuleren.

Op het programma stonden presentaties van Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden; Jos van der Lans, publicist en medeoprichter van Eropaf!; en Martin Stam, lector Outreachend werken en innoveren, alsmede een debat over initiatieven als de Noorderparkkamer, de Broodfondsmakers, Foor El-Qaar, Rainbow Popcorn, de Vrijwilligersacademie en Stichting MOI. Er namen circa 250 deelnemers deel aan het laboratorium.

“Er bestaat helemaal geen participatie-economie”

Albert Kuitert schetste in zijn presentatie hoe de overheid steeds centralistischer is geworden en daarmee mensen uitsluit: “Er bestaat helemaal geen participatie-economie”. Om tot succesvolle burgerinitiatieven te komen zijn overheid, markt en samenleving alle drie nodig, betoogt hij. Gemeenten zouden burgerinitiatieven echt moeten gaan waarderen.
“Gemeenten hebben de neiging die initiatieven dood te knuffelen. Vaak zijn ze goedkoper dan als de gemeente het doet. De overheid zou zich moeten opstellen als co-financier. Bijvoorbeeld door een initiatief om te rekenen naar de waarde van vrijwilligerswerk. Ook zou de overheid zijn burgers niet in de weg moeten zitten. 80 procent van de regels waar u mee te maken krijgt worden niet in Den Haag gemaakt, maar staan in gemeentelijke beleidsprotocollen. Toon aan dat je het zelf goedkoper kunt. Ga er vooral op af!”.
“Burgerinitiatief is vaak goedkoper, betrokkener, legitiemer. Neem iemand in de schuldsanering die zijn auto moet verkopen. Alleen zijn twee gehandicapte dochters moeten nu wel met de taxi naar school en dat kost de gemeente weer € 6000 per jaar. Dan was de oude Daihatsu waar de vader in reed, per jaar nog goedkoper”.

Jos van der Lans beweerde in zijn betoog dat burgerinitiatieven voortkomen uit kritiek op de grote systemen, op de instituties die op een grote afstand staan: “Gaat u maar even mee terug naar 1966, de tijd voor de geïnstitutionaliseerde jeugdzorg, toen de jeugd- en pleegzorg nog grotendeels op vrijwilligers draaide. Toen
kwam mijn generatie aan de macht en wij wilden de hulpverlening professionaliseren. Die professionals zijn vervolgens het hele terrein van de verzorgingsstaat gaan bezetten”.

“Professionals in het sociale domein hebben niet meer het monopolie op oplossingen”

Volgens Van der Lans is dit professionele verzorgingsdenken uiteindelijk ontaard in excessen als de stopwatchzorg van grote zorgorganisaties: “Nu zien we de beweging dat professionals weer loskomen uit de instituties, eropaf gaan, weer dichter bij mensen komen. Ook de instituties openen zich veel meer. Professionals in het sociale domein hebben niet meer het monopolie op oplossingen. Burgerkracht en eigen kracht-conferenties leiden tot een ander besluitvormingsmodel. Professionals moeten een nieuwe houding van dienstbaarheid hebben. De verzorgingsstaat heeft mensen geïndividualiseerd. We zijn niet meer geneigd om mensen in een context te zien.”

“Verzorgingsstaatconsumenten”

Martin Stam ziet ‘parallelle universums’ die bestaan tussen de voorhoede van de sociaal-doe-het-zelvers en de achterblijvers aan de onderkant van de verzorgingsstaat. Stam vertelt over zijn onderzoek onder mensen met afstand tot de arbeidsmarkt: tienermoeders, dak- en thuislozen, ex-psychiatrische patiënten: “Hoe krijgen we deze verzorgingsstaatconsumenten uit hun cocon? Dan zijn er meer investeringen in het sociale domein nodig en moeten we minder medicaliseren, psychiatriseren, juridiseren en minder specialiseren. Dan is het sociale domein het laboratorium, waarin we weer moeten ontdekken hoe het principe van ‘do-it-with-me’ werkt. Hoe doe je het dan samen?”

Een deelneemster uit de zaal reageerde op Stams beweringen en zei: “De opening van uw betoog is verrassend clichématig. U stelt de creatieven die alles zelf oplossen tegenover de inactieven die er aan de haren niet bij te slepen zijn”.
Martin Stam: “Ik zet die groepen tegenover elkaar en zeg vervolgens: je hoeft er niet zo bang voor te zijn, want ook de kwetsbare groep wil de gelegenheid hebben zijn talenten te ontwikkelen. Ik wilde het ‘Yes we can’-gevoel van het sociaal doe-het-zelven relativeren. Wij komen heel veel groepen tegen die dat gevoel helemaal niet hebben”.

Aan het slot van de middag waarschuwde Senna Boeteba van VSB-fonds en Start Foundation niet te licht te denken over de bedrijfsmatige kant van doe-het zelf-initiatieven. Zij ziet veel initiatieven van zorgorganisaties mislukken: Als sociale ondernemer moet je veel meer moeite doen om break even te draaien. Je moet namelijk opereren in een jungle aan regels. Er is een duurzaam verdienmodel nodig. Dat vind je niet zomaar, ga op zoek naar partners, stakeholders die je daarbij helpen”.

Na afloop twitterde Marc Räkers van de Stichting Eropaf! dat de participatie-economie niet ontstaat in een snelkooklaboratorium. Ofwel: Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd.

Op de site van Eropaf! staat het hele, uitgebreide verslag van de bijeenkomst, met presentaties en video’s: http://eropaf.org (Niet meer beschikbaar op site Eropaf!).