Skip to main content

Indringende actuele lessen over ambtelijk vakmanschap. Deel 2

Van goede voorbeelden kun je leren, maar van fouten ook. Mits ze kritisch onder de loep worden genomen en grondig geanalyseerd.
Daarom bespreken we enkele rapporten over geruchtmakende fouten in de publieke sector, met indringende lessen. Indringende lessen voor het vakmanschap van de publieke werkers.
In het eerste deel bespraken we de lessen uit de parlementaire enquête over de Fyra. Nu het rapport over de huisvesting van het ROC in Leiden.

Ontspoorde ambities

Ontsporen gebeurt niet alleen met treinen. Onder de titel “Ontspoorde ambities” is een rapport verschenen van de Commissie onderzoek huisvesting ROC leiden.
Dit rapport schetst hoe het ROC leiden in 2001 zit met 20 verschillende en verspreid liggende panden. Het is dus goed voorstelbaar dat men inzet op het afstoten van de oude panden, en de concentratie in één nieuw pand.
Maar in de tien jaar daarna zien we een exponentiële groei van die ambitie: één pand worden twee panden, bouwen voor het ROC wordt bouwen voor meerdere partijen, 32000 vierkante meter (de eigen behoefte) wordt 100.000 vierkante meter, 40 mln wordt meer dan 200 mln. enz.

Kerntaak verloren?

Volgens de commissie is het belang van het onderwijs in de periode tussen 2001 en 2011 ondergeschikt gemaakt aan het belang van het realiseren van de nieuwbouw. Het bestuur werd vooral onroerend goed ontwikkelaar en beheerder, in plaats van ontwikkelaar en beheerder van goed middelbaar beroepsonderwijs voor de vele betrokken leerlingen.
Hoe kon dit zo misgaan? De commissie noemt als belangrijke factor: “evenwichtige en daarmee effectieve tegenspraak is niet georganiseerd”.
De commissie gaat er daarbij overigens van uit dat die tegenspraak bij zo’n instituut en bij zo’n omvangrijk project vooral extern gevonden moet worden.
En verder hebben de verantwoordelijke overheden zich niet erg goed van hun taak gekweten. Over de gemeente Leiden klinkt het bijna ironisch: “heeft in het traject niet bijgedragen aan complexiteitsreductie”.
En de rijksoverheid: “Uiteindelijk komt er pas een oplossing als de minister in februari 2015 constateert dat de instelling niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen”. Dan is men daar in Leiden dus al 14 jaar bezig.
De commissie concludeert dat gebouwd en ontwikkeld is voor een volume dat voor slechts 40% een specifieke mbo bestemming had.

Waarvoor werk ik?

De les van de commissie is dat toezichthouders en bestuurders zich moeten houden aan hun rollen. Ook de toezichthouders moeten scherp blijven op de opdracht van hun organisatie.
Een kritische bezinning op de verantwoordelijkheden die je hebt als professional begint met de vraag: waarvoor ben ik (hier) eigenlijk. Voor wie, voor welk belang?
De commissie zelf zegt daarover wat het ROC betreft: “In geval van onderwijsinstellingen is dat: onderwijs geven. En niet: garages en supermarkten bouwen”. Een goed onderwijsgebouw is zeer belangrijk. Maar bewaakt moet worden “.. dat het traject geen doel in zichzelf wordt, maar dat het steeds een middel blijft voor het uiteindelijke doel: de kwaliteit van het onderwijs.”

Het klinkt misschien gek, dit voorbeeld van ernstig publiek falen laat ook een kracht van ons publieke bestel zien: de kritische analyse is door ons bestel zelf opgehoest. De Tweede Kamer, het kabinet, toezichtorganen, besturen kunnen er van leren. En wij publieke werkers toch ook?
Hoe gaan wij om met de druk om het institutionele belang voorop te stellen? Welke mogelijkheden hebben we en gebruiken we om die te weerstaan? Hoe kun je op dat punt effectief zijn? Gaan de ambities van onze organisatieleiding ook wel eens met onze kerntaak op de loop? Of lopen we dat gevaar ook al met onze eigen ambities?

Wilt u reageren? Stuur naar h.wilmink@beroepseer.nl

Deel 1 van Indringende actuele lessen over ambtelijk vakmanschap gaat over de Fyra (15 december 2015). Zie: https://beroepseer.nl