Skip to main content

Beroepseer en beelden

Studie/Intervisiemiddag van de Landelijke Werkgroep Antropologie & Interculturele Methodiek (A.I.M.) bij Focus Nederland te Utrecht, op 20 september 2013.

Enige tijd geleden werd ik door de werkgroep A.I.M., uitgenodigd om op 20 september 2013 als gastspreker op te treden tijdens een studie-/intervisiemiddag in het gebouw van Focus. Dat zijn kleinschalige interactieve netwerkmiddagen (max. 16 personen) om kennis te delen met vakgenoten die zich binnen diverse werkgebieden bezighouden met interculturele methodiekontwikkelingen.
De organisatie had vanwege het actuele karakter gekozen voor de thema’s Beroepseer en beelden (over gezag). Het was voor mij, als oud-politieman, een grote eer om te mogen bijdragen aan de discussie. Tegelijkertijd was het ook spannend, omdat ik nog niet gewend was om op deze manier op te treden.

Mijn verhaal voedde ik met ervaringen uit mijn actieve politieloopbaan. Uitgangspunt voor mij was artikel 3 Politiewet: in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en overeenkomstig de geldende rechtsregels te zorgen voor een daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en hulp verlenen aan hen die deze behoeven. Tijdens het houden van mijn verhaal en in de daarop volgende discussie ging het hoofdzakelijk over de de tweeslachtige houding van burgers, die zorgt voor een groot maatschappelijk probleem ten aanzien van uitoefening en acceptatie van gezag.

Het gezag van de politie is gelegitimeerd door democratische wetgeving. Dat zorgt er tevens voor dat de politie vaak gezien wordt als een abstracte organisatie. Er is een discrepantie ontstaan tussen enerzijds het formele politieoptreden en anderzijds de menselijkheid die in elke politieambtenaar schuilt. Het is voor de samenleving blijkbaar lastig om die twee kanten tegelijkertijd te zien. Burgers zien de politie vaak als het verlengstuk van de regering en de politiek. Ontevredenheid over bestuur en politiek wordt daardoor logischerwijs afgereageerd op de politie.

Het is intussen wel bekend dat de politie niet een allemansvriend kan zijn. Om het probleem écht op te lossen, moeten we bij diezelfde burger én bij de individuele politieagent zijn. De persoonlijke kijk op de dingen wordt gevormd door cultuur, opvoeding, opleiding, opvattingen over normen en waarden, over de instelling ten opzichte van gezag en autoriteit, ervaringen enz. enz. Dit proces vindt het hele leven plaats en is daarom doorlopend aan verandering onderhevig. Het gaat in wezen om bewustwording door het individu. In dat verband kan worden gesteld dat hetzelfde geldt voor alle andere beroepen. Bewustwording is immers een universeel proces. Politiemensen zélf zijn vaak heel erg trots op hun beroep. Zij willen graag een bijdrage leveren aan de veiligheid in de samenleving. Die beroepseer wordt door politiek en bestuur, maar ook door mensen binnen de politieorganisatie zelf, soms geweld aangedaan.
Vanuit de politiewereld is hier en daar verzet te bespeuren wanneer opdrachten moeten worden uitgevoerd waardoor burgers hard worden getroffen, bijv. hoge verkeersboetes, uithuisplaatsing, beëindigen demonstraties. Politiemensen raken soms gefrustreerd door onwerkbare systemen, teveel protocollen en een enorme bureaucratie. De hiërarchische structuur – rangen en standen –  en de machocultuur werken niet altijd stimulerend voor de persoonlijke ontwikkeling.

Het tweede hoofdthema van de studiemiddag was de beeldvorming over gezag en de invloed die bijv. de media heeft op het vormen van die beelden.
Gezag kan de ene keer niet hard genoeg worden toegepast, terwijl het in een andere situatie door dezelfde media of persoon wordt verafschuwd of niet erkend. Wanneer iemand een zware geldboete heeft moeten betalen voor een verkeersovertreding en hij wordt enige tijd later gevraagd om deel te nemen aan een enquête over het imago van de politie, dan zullen er andere antwoorden worden gegeven dan wanneer die persoon nooit bekeurd zou zijn of op een positieve manier met de politie in aanraking is geweest. De meeste verkeersdeelnemers hebben een of meerdere bekeuringen in hun leven gehad.

Politieoptreden wordt steeds vaker opgenomen met smartphones e.d. De opnamen worden zonder enige schroom op het Internet geplaatst. Er wordt massaal op gereageerd, meestal anoniem, vaak ongefundeerd en ongenuanceerd. Elk individu die de zaken opneemt en plaatst, maar ook de mensen die erop reageren, doen dit vanuit hun eigen beeld, dat zij op dat moment van politie en gezag hebben. Het tot dan toe gevormde zelf- en wereldbeeld spelen uiteraard ook een rol.
De gevolgen hebben we kunnen zien bij het schopincident te Rotterdam, juni vorig jaar of het Projext X-feest te Haren in Groningen, september vorig jaar. In 2009 waren er de rellen tijdens het strandfeest in Hoek van Holland. Daar werd al direct via de sociale media gesuggereerd dat alleen de politie had geschoten.

Momenteel is het eventueel proefverlof van Volkert van der Graaf actueel. De media richten hun aandacht massaal op de politiek – bij toekenning zou de minister zelfs moeten aftreden – en vooral ook op de mogelijke onrust in de samenleving: rellen, een moordaanslag e.d. Mocht het tot een proefverlof komen en er gebeurt iets met de gedetineerde, dan zullen de media hun pijlen op politiek, justitie en politie richten. De effecten van hun eigen berichtgevingen zijn dan niet meer van belang. De reguliere media zijn voornamelijk geïnteresseerd in sensatie.
Wanneer er een wilde achtervolging heeft plaatsgevonden, dan is men er als de kippen bij, zeker als er slachtoffers zijn gevallen. Een treffend voorbeeld is de achtervolging van een benzinedief in oktober 2011. Daarbij sloot de politie een autoweg af, waardoor er een file ontstond. Een automobilist reed achter op de file en kwam om het leven. In de berichtgeving ging het nauwelijks nog over de diefstal, maar wel over de politie, die de schuld van het dodelijk verkeersongeluk in de schoenen geschoven kreeg, in de eerste plaats door de benzinedief zélf. Hij gebruikte via familie en advocaat de media als podium voor het aan de schandpaal slaan van de politie.

Aan het slot van mijn verhaal vertelde ik iets over mijn ontwikkeling als politieman en de drastische verandering na ongeveer dertig jaar in mijn benadering van verdachten, aangevers en getuigen. De uitwerking van de veranderingen werden zichtbaar in mijn resultaten. Geweld en agressie verdwenen uit mijn leven. Ik werd regelmatig door de verdachte bedankt voor het gesprek, zoals zij dat noemden. Er werd vrijwel geen gebruik meer gemaakt van het zwijgrecht. Het was voor mij een openbaring, die niet onopgemerkt bleef bij collega’s. De meesten gingen mee in een soortgelijke ontwikkeling, sommigen bleven hangen in de oude structuren en de afstandelijke houding tegenover verdachten. Over die verandering en de gevolgen ervan schrijf ik uitgebreid in mijn kroniek De Blauwe Diender.

In diezelfde periode kreeg ik het inzicht dat mijn oorspronkelijke keuze voor het politieberoep te maken had met de afkeer tegen gezag en autoriteit van mijn vader. Ik houd er ernstig rekening mee dat zijn toenmalige houding mij onbewust heeft aangezet tot het nemen van de beslissing om politieman te worden. Ik voelde mij door mijn vader afgewezen en ik zag tegelijkertijd hoe hij zich afzette tegen het politie- en militaire gezag. Ik vermoed, dat ik door mijn keuze mijn vader wilde laten zien dat zijn eigen zoon wél gezag kon verdragen en zelfs uitoefenen. Misschien was het wel een vorm van wraak voor de afwijzing van zijn zoon.

Al met al was het voor mij een bijzondere en leerzame middag met mensen, die een zeer brede kijk op de samenleving hebben en met mij enthousiast discussieerden over ingewikkelde zaken binnen een heel mooi en eervol, maar tevens een zeer complex beroep. Ik werd geraakt door de levendigheid in de
discussie over de discrepantie tussen de autoriteit en de mens in het uniform. Voor de een was gezag iets dat zonder meer erkend en zonder aanziens des persoons geaccepteerd diende te worden, voor de ander was erkenning van het gezag niet vanzelfsprekend en zou de politie zich meer van de menselijke kant moeten laten zien. Mijn motivatie om de komende jaren over dit soort thema’s te blijven schrijven en vertellen, werd deze middag enorm aangewakkerd. In een tijd, waarin het gezag meer en meer onderhevig is aan afkeer en kritiek, is het noodzakelijk dat vanuit de gezagswereld mensen opstaan om te laten zien hoe gezag wordt uitgeoefend en hoe het door de gezagsdrager wordt beleefd.

Via deze weg wil ik mijn welgemeende dank uitspreken aan het bestuur van de werkgroep A.I.M. dat het voor mij mogelijk maakte om op deze manier een bijdrage te kunnen leveren aan de zeer nuttige intervisie.

Jacques Smeets
www.deblauwediender.nl