Hoe zien burgers het gezag van de politie?
Wat voor beeld heeft de burger van de politie? Hoe zien wij dat daar op het plein iemand met gezag staat of komt aanlopen? Om het antwoord op die vraag te vinden gaf het programma Politie & Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van de Politieacademie, opdracht tot een onderzoek naar het beeld van gezag bij de politie. Het project is uitgevoerd door dr. Heidi de Mare van Stichting Instituut voor Maatschappelijke Verbeelding (IVMV), Mijke Bleecke van Hogeschool Utrecht, Bas Mali van de Politieacademie en Motivaction, met eindverantwoordelijkheid van Gabriël van den Brink, hoogleraar Maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Het onderzoek geeft ook inzicht in de bredere problematiek van gezagsuitoefening die eerder door de Politieacademie op de agenda is gezet.
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in een boek dat is gepresenteerd en besproken op het seminar Hoe zien burgers het gezag van de politie? op de Politieacademie in Apeldoorn op 7 oktober 2014.
Waarom is iemands voorkomen eigenlijk belangrijk? De vraag wordt gesteld door Gabriël van den Brink aan de zaal met ongeveer tachtig deelnemers, afkomstig uit de politiewereld. Antwoord: Omdat burgers elkaar voortdurend visueel waarnemen.
Dat waarnemen doen we onmiddellijk en onbewust. We lezen direct aan iemands gezicht een emotie af. Emoties en gezichtsuitdrukkingen zijn in alle culturen hetzelfde, al zijn ze in de ene cultuur wat explicieter dan in de andere.
Burgers kijken naar agenten en zien een bepaalde houding, gezichtstuitdrukking, een goed of slechtzittend uniform. Zijn agenten zich hiervan bewust en kunnen zij zich voorstellen hoe burgers hun gezag zien?
Om uit te vinden in hoeverre het gezag van de politie wordt bepaald door visuele kenmerken als geslacht, etniciteit, uniform, lichaamshouding en het dragen van politiepet of pistool, werd gebruik gemaakt van een beeldtest die aan ruim 1750 burgers tussen de 16 en 75 jaar is voorgelegd. Om nu ook uit te vinden of er verschil is in uitkomst van de test tussen burgers en politiemensen, verzocht Van den Brink de aanwezigen in de zaal of ze mee wilden doen aan de test: Hoe zien zij zelf het gezag van de politie?
Het verschil tussen macht en gezag
Maar eerst nog een definitie van gezag. Gezag is niet hetzelfde als macht; er is een groot verschil. Een eeuw geleden lagen macht en gezag dicht bij elkaar, mensen met macht hadden al heel gauw gezag. Bekend zijn de nostalgische verhalen over de burgemeester en de minister die op hun woord werden geloofd. Mensen waren gewend de macht te volgen. Die tijd is voorbij. In Nederland hebben we een periode gehad waarin we tegen gezag waren, in de jaren zestig, zeventig en tachtig. Maar op een of andere manier is gezag bezig aan een comeback. Sinds de jaren negentig is er een maatschappelijke behoefte aan gezag, maar niet aan macht.
Macht is een relatie tussen twee partijen, A en B, waarbij machthebber A ervoor kan zorgen dat ondergeschikte B iets doet wat B uit zichzelf niet zou doen. Gezag is eigenlijk het omgekeerde. Gezag is een open relatie tussen twee partijen waarin de een wat meer en de ander wat minder invloed heeft. Als A een opdracht geeft of een suggestie doet aan B, dan doet B dat spontaan.
Bij macht hebben A en B verschillende waarden. B wil iets, maar A wil iets anders. A heeft de macht om B te dwingen wat A. wil. In het geval van gezag hebben A en B dezelfde waarden. Daarom is B bereid om naar A te luisteren.
Macht werkt van boven naar beneden en komt van de regering en de wet, of desnoods uit de loop van het geweer.
Gezag wordt van onderaf naar boven toegekend. Gezag moet je verdienen voordat je het krijgt van ondergeschikten. Bij macht gelden positie, budget, bevoegdheden en dwangmiddelen. Gezag krijg je doordat je je op een bepaalde manier gedraagt jegens ondergeschikten. Macht werkt met dwang, gezag ontstaat door vrije instemming.
Een test met verrassende uitkomst
De zaal wordt gevraagd om met een stemkastje aan te geven welke van de twee bij elkaar afgebeelde en op elkaar lijkende foto’s op groot scherm het meeste gezag uitstralen. Deze ‘impliciete associatietest’ (IAT) is een test om zonder redeneren iemands herinneringen en gevoelens bloot te leggen. Het gaat om onbewuste associaties. De opdracht is snel reageren en binnen twee of drie seconden zonder nadenken een keuze maken.
In totaal worden er twintig foto’s met contrasten getoond, met twintig termen die zijn gerelateerd aan een bepaald aspect van gezagsuitoefening. De contrasten zijn: man of vrouw, jong of oud, Nederlands of etnisch, met of zonder pet, met of zonder uniformjasje, houding: relaxed, alert of actief, postuur en parafernalia.
Brandende vraag na afloop is in hoeverre de uitkomst van deze test op het seminar overeenkomt met die van de burgers uit het onderzoek.
Die uitkomst blijkt een verrassing. De meeste scores komen exact overeen met die van de burgers, of vertonen een minimaal verschil. De conclusie is dat politiemensen en burgers hetzelfde reageren. Kennelijk is het zo dat sociale verschillen niet veel uitmaken wat betreft visuele herkenning van gezag.
Hoe ziet het publiek mij?
Hier valt een een belangrijke les uit te leren, aldus Van den Brink. Als gezag zich ook manifesteert in de fysieke houding, dan zou daarop getraind kunnen worden. Voor het zichtbaar maken van gezag zou tijdens de opleiding meer aandacht kunnen worden besteed aan de houding, bijvoorbeeld door oefening in een ruimte met spiegels, zoals in dansscholen.
Wat het onderzoeksteam overigens ook was opgevallen is een betere score op een ‘stevige’ houding van agenten met een allochtone achtergrond dan agenten met een Nederlandse achtergrond.
Vanwege de toenemende zichtbaarheid van het optreden van de politie in de samenleving is dit een nuttig en belangrijk onderzoek. Naast de burgers op straat zijn er media en sociale media die graag incidenten filmen en video’s op internet zetten. Het loont de moeite voor de politie eens omgekeerd te kijken. Hoe ziet het publiek mij? Staat mijn houding niet in contrast met wat ik wil uitstralen: een agent met gezag? Dus niet kijken vanuit je beroep en vanuit jezelf, maar ontdekken hoe anderen jou zien. Het is een zinvolle oefening in tijden van toenemende zichtbaarheid.
Onderzoek en resultaten zijn in boekvorm verschenen: Beeld van gezag bij de politie – Maatschappelijke verbeelding en de impact van gezagsbeelden op burgers, door H. de Mare, B. Mali, M. Bleecke, G. van den Brink m.m.v. Motivaction.
Uitgave van Onderzoeksprogramma Politie & Wetenschap bij Reed Business, Amsterdam, 164 p., 2014, € 45,-
Links op de foto: Peter van Os, directeur Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling van de Politieacademie, opent het seminar Hoe zien burgers het gezag van de politie? Rechts Gabriël van den Brink, eindverantwoordelijk voor het onderzoek, legt uit waar het om gaat bij de beeldtest: “Onze visuele waarneming gaat aan het denken vooraf”
Voorbeelden van de beeldtest. Welke foto wordt geassocieerd met een getoond woord?
Foto links Uitreiking van het eerste exemplaar van Beeld van gezag bij de politie.
V.l.n.r. Gabriël van den Brink, Pieter Jaap Aalbersberg, politiechef (eenheid) Amsterdam en Peter Gieling, hoofd Initieel Onderwijs aan de Politieacademie.
Foto rechts: Drie van de vier auteurs van het boek. V.l.n.r. Gabriël van den Brink, Heidi de Mare en Bas Mali.