Skip to main content

Hij waakt opdat zij rusten

Vigilat ut quiescant (Hij waakt opdat zij rusten)

Deze oude Latijnse spreuk sierde lange tijd het korpsbrevet van de Nederlandse politie. Vanaf de reorganisatie in 1994 veranderde het motto in waakzaam en dienstbaar. In beide gevallen wordt echter aangegeven dat de politie in dienst staat van de samenleving. Maar wat te doen als het optreden van een diender in de uitoefening van zijn dienst door de rechter wordt veroordeeld met poging tot doodslag? Dat is een criminele handeling waarop een zware gevangenisstraf staat. Doodslag is immers iemand opzettelijk van het leven beroven. Zou de onderhavige politieman, die recent werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, echt geprobeerd hebben het slachtoffer opzettelijk van diens leven te beroven?*)

Ter verduidelijking:
De politie mag in bepaalde gevallen geweld toepassen, mits in de juiste volgorde (subsidiariteit) en mate (proportionaliteit). Dienders in uniform zijn standaard uitgerust met handboeien, pepperspray, wapenstok en pistool. Die zaken hangen niet voor niks aan de koppel. Zij worden regelmatig getraind in het gebruik van dit wapentuig. Dat kan niet in het “echt” met criminelen, dus dan maar in gespeelde settings met figuranten, meestal collega’s. Het risico op blessures is daardoor geminimaliseerd.

Geen enkele politieman zal ‘s ochtends opstaan en zeggen: “Zo, vandaag ga ik de een of andere crimineel opzettelijk van het leven beroven”. Zij hopen elke dag opnieuw zonder kleerscheuren thuis te komen en dat ze geen geweld hoeven toe te passen. Helaas, de werkelijkheid is anders. Er gaat geen dag voorbij of politiemensen, verspreid over het land, zien zich genoodzaakt om burgers in de boeien te slaan, ze te overmeesteren als zij zich verzetten tegen een aanhouding of ter verdediging als daar noodzaak toe is. En dat laatste gebeurt ook met de regelmaat van de klok.
Een aangehouden verdachte die zich fysiek verzet tegen die aanhouding loopt het risico dat er door de politie geweld tegen hem wordt gebruikt. Want hij zal niet ontkomen aan de voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie. Immers, de aanhouding dient om iemand, ten spoedigste, te geleiden voor een hulpofficier van justitie. Daar hoort geen lang dralen bij, want termijnen zijn termijnen en ten spoedigste betekent: “zo snel als mogelijk” .
Een enkele keer loopt er iemand ongewild tegen een klap aan of wordt hij of zij onterecht in de boeien geslagen. Waar gehakt wordt, vallen spaanders, nietwaar? Politiemensen zullen zich daarvoor altijd moeten verantwoorden bij hun directe lijnchef.

Criminelen daarentegen gaan bewust op pad om iemand te bestelen, te mishandelen, te bedreigen of te doden. Terroristen gaan bewust de straat op of een gebouw binnen om zichzelf en/of (zoveel mogelijk) anderen te doden. En wanneer zij op hun weg politiemensen ontmoeten, hoeven deze geen enkel mededogen te verwachten.
Mochten agenten echter stuiten op geweldplegers, dan zullen zij constant doordrongen moeten zijn van wet- en regelgeving en de geweldsinstructie. Ook als dat in een split-second moet gebeuren en er levensgevaar dreigt. Zij beseffen elke dag dat zij in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels de openbare orde dienen te handhaven. Een orde, die door ons, burgers, regelmatig wordt ontwricht. De politie gaat op criminelen en terroristen af, burgers bekritiseren het politieoptreden, lopen weg of maken liever een omweg. Daar kan zelfs een oproep van de Stichting Maatschappij & Veiligheid, om als toevallige omstander een helpende hand te bieden, niets aan veranderen.

Natuurlijk, onze politie is niet afkomstig van een andere planeet, het zijn mensen, zoals jij en ik. Ook zij maken fouten in hun leven en werk, net zoals wij. Fouten van politiemensen worden onder het vergrootglas gelegd, omdat zij nu eenmaal een verantwoordelijke taak binnen de samenleving hebben. Beslissingen worden al snel als fout betiteld, zeker als er nadelige gevolgen aan zijn verbonden. Politiemensen nemen altijd en overal beslissingen, die soms tot een fout kunnen leiden. Zij doen hun werk hoofdzakelijk zichtbaar in het publieke domein, voor het oog van iedereen en de camera’s op I-pads, I-phones en tablets. De politie is er onder meer voor onze veiligheid op straat en in huis, opdat wij ons rustig op een oor kunnen leggen. Uiteraard zijn wij burgers verantwoordelijk voor ons eigen gedrag, alhoewel het er steeds meer op lijkt dat het met die verantwoordelijkheid niet zo nauw meer wordt genomen. Wij wijzen liever naar een ander dan zelf op te komen voor ons handelen of onze nalatigheden.

De bijrijder van de ramkraker wees naar de politie en deed aangifte omdat hij meende dat die politieagent hem opzettelijk van het leven had proberen te roven. Het zou ook kunnen dat hem die mogelijkheid door de advocaat in werd gefluisterd. Er kwam een rechtszaak van en het OM eiste vrijspraak, omdat er sprake zou zijn van noodweer. Volgens de rechter was er geen sprake van direct gevaar. Dat maakte hij op uit een reconstructie die van het incident was gemaakt.
De politie is verbijsterd over zoveel onbegrip voor de praktische dilemma’s van dit moeilijke vak. Nam deze agent een beroepsmatige beslissing of was hij fout omdat hij een misdrijf pleegde?

Ho ho ho, maar daar had die rechter het helemaal niet over. De diender was erop getraind om die gevaarlijke taak uit te oefenen en daarom had hij niet mogen afwijken van de protocollen uit de geweldsinstructie. Hij had simpelweg geen fout mogen maken. Dat was de interpretatie van de rechter. Maar dan nog blijf ik worstelen met de vraag over de opzet die de agent volgens de rechter zou moeten hebben gehad om de bestuurder of bijrijder van het leven te beroven. Hij veroordeelde de agent immers voor poging tot doodslag.
Zou de rechter niet met die vraag hebben geworsteld of verkeerde hij in de veronderstelling dat de agent een machine was die de naam Robocop13 droeg?

Natuurlijk, als burger mag ik zo denken. Tegelijk met mijn burgerschap ben ik echter ook 43 jaar politieman geweest. Ik ben dus bevooroordeeld en dus zou ik mijn mond moeten houden. Of toch maar niet?
Ja, toch maar niet. Ik was ook blij als ik de dienst weer zonder geweld of letsel had doorstaan. Dat lukte niet altijd, maar wel heel vaak. Nu ben ik heel erg blij dat ik niet meer het risico hoef te lopen om als diender, die zijn taak uitoefende, door een rechter veroordeeld te worden voor poging tot doodslag.

De collega die nu figuurlijk onder vuur ligt, kan ik alleen maar heel veel moed, wijsheid en rust toewensen. Ik hoop verder van harte dat de korpsleiding altijd de complexiteit van en de dilemma’s in het politieberoep, zo objectief mogelijk, zal blijven verdedigen. Dan zullen collega’s zich gesteund voelen in hun optreden, waar en hoe dan ook.

*) Twee jaar cel voor schietende agent Heerlen, NOS Nieuws, 17 juli 2015: http://nos.nl