Skip to main content

Gezag in de samenleving

Een diender die gezag uitoefent op een legale rationele wijze, zou bijna vanzelfsprekend door de samenleving gezien en vooral geaccepteerd moeten worden als een betrouwbare gezagsdrager, die zichzelf ook heeft onderworpen aan de geldende regels en normen. Volgens de Politiewet is deze dienaar van de wet ondergeschikt aan het bevoegd gezag. In dit perspectief plaatste ik mezelf toen ik koos voor het politieberoep. Het begrip roeping was in mijn beleving ver weg. Ik betwijfel of je geroepen wordt om gezag uit te oefenen. Het gezag van een diender vertoont ernstige trekken van een optelsom van macht en legitimiteit.

Dienders kleedden zich begin jaren ’70 in tuniek, ballonbroek en rijlaarzen, gewapend met pistool en gummiknuppel, uitgerust met handboeien en portofoon, de pet strak op het hoofd. Dat waren de zichtbare uitingen van gezag en autoriteit. Het bijna natuurlijke gezag bij de doorsnee politieagent van weleer is naar mijn gevoel bij teveel dienders gedegradeerd tot een ongemakkelijke en defensieve houding. Het geweldsmonopolie van de politie is onder druk komen te staan.

De aftakeling is niet gemakkelijk onder woorden te brengen. Daarvoor moet je er middenin hebben gezeten. Aftakeling vind ik trouwens een té gemakkelijk woord, want gezag verdwijnt niet zomaar. Het is een proces van veranderingen in de samenleving waarvan de politie deel uitmaakt en dus is het vanzelfsprekend dat de handhavers mee veranderen. Ik spreek derhalve liever over een ommekeer. Midden jaren negentig werden de eerste signalen van deze ommekeer zichtbaar.

Laat ik als voorbeeld de ordehandhaving rondom volksvermaak nummer één, het voetbal, nemen.
In de eerste decennia van het betaalde voetbal was er geen sprake van hooligans en van een Mobiele Eenheid (ME), maar met de toename van het geweld in en rond de voetbalstadions werd de roep om ME steeds luider en die kwam er prompt. Het kat-en-muisspel tussen hooligans en de mobiele eenheid werd een feit. De ME-er stond altijd in de frontlinie en volgde de bevelen op. Dat moest wel, wilde men geen klappen krijgen maar wel de noodzakelijke uitdelen. Er werd gechargeerd en de lange lat was effectief, hij daalde krachtdadig en ongenadig neer op de relschoppers.

Toen het mediatijdperk nadrukkelijk zijn intrede deed werd er terughoudender opgetreden, want iedere klap werd geregistreerd. Dat was voer voor de pers die er met camera’s en fotoapparaat bovenop stond. Vandaag de dag zijn er ook nog de omstanders die alles met hun mobieltjes opnemen en op het World Wide Web plaatsen. Zo kan de hele wereld zich vergapen aan al het geweld dat politiemensen uitoefenen op mensen in een van de meest tolerante en democratische landen ter wereld en waar de vrijheid van meningsuiting als een ultieme uitdrukking van die tolerantie hoog in het vaandel staat.

Met de reorganisatie in 1994 veranderde het uniform, en de werving en opleiding werden gemoderniseerd. Het werken in ploegen verdween, er vormden zich relatief kleine basiseenheden met veel nieuwe leidinggevenden. Het echte politiewerk op straat werd door steeds minder mensen gedaan. Tegelijk met deze ontwikkeling nam de bureaucratie toe. Nieuwe bedrijfsprocessensystemen werden complexer. De gevarieerde sportlessen veranderden in integrale beroepsvaardigheidstrainingen (IBT). De frequente schietinstructie reduceerde naar minimaal vier verplichte schietoefeningen per jaar. Conditietrainingen verdwenen, die werden naar de vrije tijd verbannen. In de moderne beroepsvaardigheidstrainingen komt het aan op het aanleren van kunstjes (de haak, de klem, de bokkenpoot, de quick look etc.). Kordaat handhaven en orde scheppen wijzigde in potjes praat en de dialoog was hét recept om te komen tot een oplossing.

De politie moest divers worden. Nederland had zich immers tot een multiculturele samenleving ontwikkeld, een fenomeen waarvan regeringsleiders intussen massaal afstand hebben genomen. Lengte-eisen voor de sollicitanten waren al lang geleden los gelaten en omdat het steeds lastiger werd om voldoende politiemensen te werven werden de toelatingseisen versoepeld. De salarisontwikkelingen waren van dien aard dat steeds minder mensen zich aangetrokken voelden tot het politieberoep. Van een roeping was nauwelijks nog sprake, het bijzondere beroep werd meer en meer een gewone baan.
Tenslotte kreeg de politiek steeds meer vat op de politie. Burgemeesters werden korpsbeheerders en bepaalden, samen met politiek Den Haag, wat de speerpunten moesten zijn, convenanten werden prestatiecontracten. Geldboetes voor verkeersovertredingen staan in geen enkele verhouding meer tot straffen inzake eenvoudige misdrijven.

Andere uniformdragers kwamen in beeld. Ik voel soms plaatsvervangende schaamte bij kijken naar het optreden van collega’s en andere uniformdragers. De media zit er als hijgende paparazzi bovenop, reality series moeten het inmiddels afgenomen imago van de Nederlandse politie oppoetsen. Ik verdenk de programmamakers ervan dat zij brood zien in het bewust laten zien van zoveel onmacht van het gezag. Sensatie kan in vele vormen getoond worden en sensatiebeluste mensen zijn er in overvloed. Succes verzekerd!

Na de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh verhardde de samenleving. De roep om vrijheid van meningsuiting werd in de media, de politiek en ook ten aanzien van hulpverleners een soort opstapje naar hufterigheid. Dienders werden soms pispalen en het lijkt inmiddels de gewoonste zaak van de wereld dat er dagelijks politiemensen en andere hulpverleners gewond raken als gevolg van agressieve bejegening. Wanneer de politie eindelijk eens achter een benzinedief aangaat om hem in de kladden te grijpen en de dief zich op alle mogelijke manieren probeert te onttrekken aan de aanhouding en uiteindelijk een verkeersongeluk veroorzaakt waardoor er een dode is te betreuren, wordt er ernstig getwijfeld aan de door de politie ingezette middelen om de vluchtende dief een halt toe te roepen. De bijrijder van de benzinedief geeft de politie voor het oog van de camera de schuld aan de dood van die arme nietsvermoedende automobilist.
Ministers, politici, burgemeesters en korpschefs roepen herhaaldelijk in koor dat er zwaarder opgetreden moet worden tegen de hufters van de samenleving. De straffen werden op papier zwaarder, de werkelijkheid is vaak weerbarstig.

Als je deze zaken op een rijtje zet kan het niemand meer verbazen dat politiemensen vandaag de dag onzekerder zijn, dat er twijfels over het beroep rijzen, dat sommigen over de schreef gaan, in crimineel gedrag vervallen of zich van het leven beroven en dat er bovenal een leegloop ontstaat. De reguliere uitstroom kan eenvoudigweg niet meer worden opgevangen door nieuw bloed.
Het optreden van de politie wordt, als gevolg van de moderne sociale media, nauwlettend gevolgd, niemand is meer veilig voor het oog van camera’s, iedere misstap wordt enorm opgeblazen. Bijna alles wordt op Internet geplaatst en de politietop staat machteloos tegen de toename van het aantal geweldsincidenten tegen dienders. De laatste jaren is het regelmatig voorgekomen dat politiemensen die iemand bij een actie doodden of verwondden, zonder enige terughoudendheid aan de schandpaal werden gebonden door media, politici, bevolkingsgroepen of door hun eigen leidinggevenden.
Het rapport dat recent door de politieacademie is vrijgegeven, spreekt boekdelen. Een op de vier dienders is onzeker in het optreden, voelt zich onveilig en onvoldoende gesteund door de leiding en heeft geen plezier meer in het werk.

Vanaf het moment dat ik het uniform uittrok was ik opgelucht, ik hoefde mij niet meer te begeven tussen al die hufterigheid in de samenleving. De tijd van reflectie brak aan en toen ik in het nieuwe millennium was beland, ontstond bij mij de drang om over het politieberoep te gaan schrijven en tevens over de enorme veranderingen binnen de samenleving, de politie en in het gedrag. Het recherchewerk had een geheel andere dimensie, ik verbleef voornamelijk in verhoorkamers en achter de pc, waar ik honderden dossiers maakte van criminele gedragingen die zich in de buitenwereld hadden afgespeeld. Het gezag in de verhoorkamers was van een totaal andere orde. Verdachten, getuigen en aangevers ging ik steeds meer zien als mensen, in plaats van het geboefte, de toevallige passant of het slachtoffer. De verantwoordelijkheid voor de daden bleef overeind, er werd niets goed gepraat. Gezag maakte plaats voor gelijkwaardigheid op menselijk gebied, het verschil zat in het handelen, de bejegening, de positie en in de omstandigheden.

Ik miste het uniform en het straatwerk niet meer, ik was verzadigd.
Vanaf 2006 verdween ik helemaal van het strijdtoneel tegen de criminaliteit, ik trok mij terug achter de barricaden, was dienstplanner en tenslotte werkte ik als beslagbeheerder naar mijn pensioen toe. Vandaag de dag raak ik geïnspireerd over wat ik nog een paar maanden op de werkvloer en dagelijks in de media voorbij zie komen aan zaken die direct met het politiegezag en autoriteit te maken hebben. Ik ben blij dat het achter de rug is en tegelijk verheugd dat ik er nu over kan schrijven en praten.

Gezag is een bijzonder fenomeen, zeker voor degene die er direct mee te maken heeft.

Jacques Smeets

www.deblauwediender.nl