Hoe zorgverleners en slaafse zorgbestuurders niet verplichte richtlijnen braaf blijven uitvoeren
Weekblad De Groene Amsterdammer heeft onderzocht hoe het staat met het ’regelfetisjisme’ in de zorg. Volgens Pierre de Winter werden “zorgprofessionals nog nooit zo ruimhartig ondersteund in hun strijd tegen het veelkoppige monster. In 2017 krijgt de protestbeweging van de huisartsen, luisterend naar de naam Het Roer Moet Om, gezelschap van denktank (Ont)Regel de Zorg, ontstaan ten burele van sectorverzekeraar VvAA, die met veel succes een eerste schrapconferentie organiseert. Als eind dat jaar de huidige ministersploeg op VWS aantreedt maakt ze met veel gevoel voor publiciteit de strijd tegen administratieve lasten en doorgeslagen regelgeving prioriteit nummer 1.
Het ministerie biedt zichzelf aan als partner/regisseur van de beweging. Afgelopen mei wordt een meerjarig actieplan gepubliceerd en sindsdien spant het ministerie van VWS zich in om de resultaten uit schrapsessies te laten opnemen in sectorplannen, waaraan ‘het veld’ – zorgverzekeraars, koepels van zorginstellingen, patiënten- en beroepsverenigingen en accountants – zich dient te committeren”.
Alsof het niet op kan wordt begin dit jaar zelfs een speciaal adviseur tegen de regeldruk benoemd, aldus De Winter: “Oud-minister Rita Verdonk lijkt geknipt voor die baan. Het is niet meer de zorgprofessionals tegen de regelbedenkers, maar heel Holland dat schrapt”.
Uit onderzoek blijkt dat zorgverleners gemiddeld veertig procent van hun tijd kwijt zijn aan administratieve taken. In ziekenhuizen is de administratie in tien jaar minimaal vertienvoudigd, getuige rapporten van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en KPMG Plexus.
Een gemiddelde ggz-aanbieder schrijft volgens het rapport Het roer moet om in de GGZ zo’n drieënhalfduizend A4’tjes (één kilometer papier) vol op jaarbasis om zich te verantwoorden naar de zorgverzekeraars.
De vijf-minutenregistratie
De Winter is aanwezig bij een bijeenkomst van circa veertig wijkverpleegkundigen van woonzorgcentrum Margaretha in Kampen. Ze zijn bij elkaar gekomen om te leren schrappen waar ze het meest last van hebben in hun werk. Dat blijkt de vijf-minutenregistratie, te zijn aldus de moderator van de groep: Wie doet daar nog aan?. Dat blijkt nog de helft van de verzorgers te zijn.
De Winter: “De vijf-minutenregistratie is misschien wel het meest besproken management-exces in de zorg. Het instrument dicteert dat zorgverlener 1 bij mevrouw Jansen twintig minuten mag besteden om haar te helpen met douchen en vijf minuten om haar steunkousen aan te trekken. Daarna mag zorgverlener 2 – hoger opgeleid, dus duurder – nog vijf minuten langskomen voor een injectie. Als mevrouw Jansen dan vertelt dat haar kat is gestorven, kan geen van beide zorgverleners haar daarover te woord staan, helaas, want die handeling kan niet geregistreerd worden en dus wordt er niet voor betaald”.
Nooit wettelijk verplicht
Nu is het zo dat de vijf-minutenregistratie nooit een wettelijke verplichting is geweest. Het was een landelijke richtlijn, bedacht in 2000, die zich “zorgbestuurlijk in het landschap heeft ingevreten”.
De Winter: “De overheid propageerde hem en zorgverzekeraars hadden er een handig, meetbaar instrument aan om zorgverleners te dwingen efficiënt te werken. Toezichthouder de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kon er mooi de zorgverzekeraars op controleren. En voor accountants in de sector was het ook een overzichtelijke tool om de rechtmatigheid van de omzet van zorginstellingen te bepalen. Bestuurders van veel van die instellingen waren al deze ‘stakeholders’ maar al te graag ter wille.
Gevolg: zorgverleners werden massaal ingekapseld in een knellende managementlogica.
Het bleek overal te zijn. Er was sprake van een keten van gestold wantrouwen, waarin iedereen doodsbenauwd was om door een boven hem of haar gestelde te worden afgerekend als gedeclareerde zorg niet kon worden verantwoord. Verandering was ongemakkelijk en financieel ongewis. Pas als ze van de zorgverzekeraars te horen kregen dat ze er niet op zouden worden afgerekend, durfden de zorgverleners te bewegen. En ook de zorgverzekeraars en hun accountants moesten gerustgesteld worden door de NZa”.
Lees het hele artikel Onderzoek Regelfetisjisme in de zorg. Genoeg gevinkt, door Pierre de Winter, waarin hij ook ingaat op de regelgeving in de ziekenhuizen, de rol van zorgverzekeraars en de Patiëntenfederatie, De Groene Amsterdammer, 17 april 2019: www.groene.nl/artikel/genoeg-gevinkt
Reacties (1)
Geef een reactie Reactie annuleren
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Ik heb de auteur erop gewezen dat de uitwerking mist van de relatie tussen marktwerking en bureaucratie. Dat is jammer. De geciteerde Prof. Roland Bal bood een opening. Mijn echte analyse (zie de eerdere post van de redactie*) begint eigenlijk waar het verhaal van Pierre de Winter ophoudt. In die zin bevat het artikel in de Groene geen nieuwe inzichten, alhoewel het wel een boeiende inkijk geeft in de praktijk.
*) Zie ‘Gijs van Loef bekritiseert de effecten van marktwerking in de zorg op basis van onderzoek naar kwaliteit van zorg’: https://beroepseer.nl/blogs/gijs-van-loef-bekritiseert-de-effecten-van-marktwerking-in-de-zorg-op-basis-van-onderzoek-naar-kwaliteit-van-zorg/