Statement Raad van State over beroepseer
Een bijzonder krachtig statement die de kern raakt van Beroepseer.
De Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de Nederlandse regering, met als voorzitter Herman Tjeenk Willink, maakte in haar onlangs verschenen jaarverslag een krachtige statement over beroepseer.
————De zorg over professionals
De onderwijzer, de dokter, de wijkverpleegster en de politieagent moeten allemaal meer de ruimte krijgen om hun eigen vakmanschap en verantwoordelijkheden te tonen. De overheid moet ze niet te veel lastig vallen met werkzaamheden die niet tot hun primaire taak behoren. Dat betoogt vicepresident Herman Tjeenk Willink van de Raad van State, belangrijk adviseur van regering en parlement, in het gisteren verschenen jaarverslag van de Raad van State. Tjeenk Willink vindt dat door het marktdenken binnen het openbaar bestuur de eigen professionaliteit van veel uitvoerders als leraren en politieagenten onder druk is komen te staan. Dat demotiveert en tast de geloofwaardigheid van het bestuur aan.
Tjeenk Willink ziet hoe moeilijk professionals het hebben in Nederland en hoe hun werkruimte steeds meer wordt ingeperkt door de beheersingsdrang van bestuurders en politiek. De kritiek van de vicepresident van de Raad van State op het bestuurlijke klimaat in Nederland komt overeen met ongenoegen uit het veld en de opmerkingen die Nationale Ombudsman Brenninkmeijer nog niet zolang geleden maakte. Destijds werd de kritiek van overheidswege weggewuifd. Onder anderen premier Balkenende zei zich niet te kunnen herkennen in de analyse van de ombudsman. Nu ook Tjeenk Willink – overigens niet voor het eerst – de vinger legt op dezelfde zere plek is het niet zo makkelijk meer voor politiek en bestuurders de ogen te sluiten voor de negatieve gevolgen van de bedilzucht die onze samenleving al jarenlang teistert.
De overheid streeft, op ideologische gronden, al jaren naar meer marktwerking, verzelfstandiging, privatisering of hoe dat ook maar wordt genoemd. Zij heeft door het besturen op afstand minder deskundige ambtenaren en komt steeds losser te staan van de werkers in het veld. De verloren gegane directe relatie wordt gecompenseerd door het invoeren van regels en controlemechanismen die ervoor moeten zorgen dat er beheersing kan blijven plaatsvinden. Professionals worden daardoor omgeven door een papieren werkelijkheid en gestuurd en gepest door managers die zich als overheidscontroleurs gedragen en die de rapporten en de verantwoordingen verzamelen die de professionals dagelijks moeten maken. De uren die nodig zijn om dit hele bureaucratische papieren bouwwerk in stand te houden gaat ten koste van veel tijd en geld dat veel beter zou kunnen worden gebruikt voor het werk zelf dat in de samenleving moet gebeuren. De bemoeienis tast bovendien de werkers aan in hun beroepseer, hetgeen leidt tot frustraties en het verlies aan arbeidsvreugde.
…en de burger als klant
Het zijn trouwens niet alleen de bestuurders en de politici die roepen om meer beheersing en controle. Ook vanuit de samenleving klinkt steeds de roep om strengere regels. Burgers eisen steeds meer bescherming tegen onheil dat hun kan overkomen en kijken daarvoor naar de overheid. De partijen die op zulke momenten de grootste zogenaamde daadkracht vertonen kunnen scoren. Aan de andere kant wordt door dezelfde burgers afgegeven op de bemoeizucht van de overheid en de steeds maar meer ingeperkte vrije ruimte van het individu. Deze paradox beheerst onze samenleving al jaren: overheid en burgers houden elkaar in een ijzeren houdgreep.
Het is opmerkelijk te zien hoe de moderne verhouding tussen burgers en overheid doorwerkt in het woordgebruik. Zo worden volgens de plannen straks in de nieuwe supergemeente Súdwest-Fryslân ‘klantencontactpunten’ ingericht om de grotere afstand tussen burger en gemeente te compenseren. De burger wordt door de overheid teruggebracht tot klant en velen hebben daar merkwaardig genoeg geen problemen mee. Sterker nog, zij verwachten dat de overheid zich gedraagt als de eerste de beste kruidenier, terwijl goed burgerschap natuurlijk veel meer inhoudt dan het spelen van Koning Klant.
Het signaleren van de problemen is een ding, een oplossing vinden iets heel anders. Hoe verander je bijvoorbeeld de houding van burgers? Allereerst moet de overheid de ontkenningsfase overstijgen en ophouden met het bagatelliseren van de kritiek van ombudsman en vicevoorzitter van de Raad van State. Daarna moet de privatiseringstrend met zijn toenemende beheerszucht stoppen en de verantwoordelijkheden terug waar ze horen: bij de professional. Als bestuur en politiek hiertoe in staat zijn, is er al een wereld gewonnen.————–
Bron: Friesch Dagblad, 15-4-2010.