Lezing van Margo Trappenburg: Behoren professionals aan politiek te doen?
Margo Trappenburg stelde in haar lezing begin juni 2017 voor de Artevelde Hogeschool in Gent de vraag of professionals aan politiek moeten doen? Professionals – juristen, maar ook dokters – beschikken over
gespecialiseerde kennis en die kennis willen ze gebruiken om hun cliënten of patiënten te helpen. Het is niet hun ideaal om de maatschappij te hervormen. Dan waren ze wel politicus geworden, of actievoerder, of beleidsmedewerker bij de rijksoverheid.
Niettemin zijn er momenten, aldus Trappenburg, waarop professionals verder willen kijken dan het belang van hun individuele patiënten en zich wenden tot de politiek. Longartsen Wanda de Kanter en Pauline Dekker zagen talloze patiënten die zij niet konden genezen. Beiden besloten naast hun werk als longarts actie te voeren tegen het roken. Ze schreven een boek, maakten een website, houden lezingen en zijn betrokken bij processen tegen de tabaksindustrie. Ze doen meer dan hun expertise inzetten om mensen te helpen met longkanker of COPD.
Kinderarts Nico van der Lely zag de gevolgen van alcoholgebruik bij tieners op zijn spreekuur. Sindsdien maakt hij zich druk over de prijs van alcoholhoudende dranken, de wettelijke minimumleeftijd voor de verkoop van alcohol, alcoholhoudende drankjes die smaken naar limonade, reclame voor alcohol en de vraag hoe ouders hun kinderen moeten opvoeden tot verantwoord alcoholgebruik.
Pauline Bijster, moeder van vier kinderen, schreef een blog waarin ze twijfels uitsprak over het nut van vaccineren. Moest ze haar vierde kind nu echt laten inenten tegen polio, mazelen, kinkhoest, bof, en rode hond? Kinderarts Jan Peter Rake las haar blog en de reacties daarop. Hij nodigde de moeder uit om in zijn ziekenhuis te komen kijken naar baby’s met kinkhoest en hersenvliesontsteking, een complicatie van
mazelen en naar kinderen met een aangeboren afwijking als gevolg van rode hond van de moeder tijdens de zwangerschap. Rake mengde zich actief in het heftige in debat dat in Nederand gevoerd wordt over het nut van vaccinaties.
De participatiesamenleving in de praktijk
Hoe moeten sociaal werkers zich opstellen tegenover de beleidswijzigingen sinds invoering van de participatiewet? Wat moeten zij vinden van de participatiesamenleving waarin de overheid voortaan uitgaat van de eigen kracht en zelfredzaamheid van eenieder. Ziek of gezond, weerbaar of kwetsbaar, oude of nieuwe Nederlander, alle burgers hebben naast rechten op zorg en andere voorzieningen, ook de plicht om voor zichzelf en hun omgeving op te komen?
De afgelopen jaren deden Margo Trappenburg en haar collega’s onderzoek naar de vraag hoe de participatiesamenleving uitpakt in de praktijk en wat professionals daarvan vinden: Ze interviewden professionals en observeerden de wijkteams die in veel Nederlandse gemeenten moeten bepalen welke mensen in aanmerking komen voor hulp en die deze hulp vervolgens moeten organiseren. Hulpverleners blijken zonder uitzondering enthousiast te zijn over het eerste principe van de participatiesamenleving, namelijk dat als mensen het zelf kunnen redden in hun leven je ze niet moet gaan bemoederen of betuttelen.
Hulpverleners hebben evenwel meer moeite met het tweede principe: hulp laten bieden door het sociale netwerk van de cliënt. Ze zien in de praktijk cliënten die het vreselijk vinden om hulp te moeten vragen of te krijgen van hun partner, hun familie of hun buren. Ze zien familieleden die al heel veel doen voor hun kwetsbare familielid en ze vinden het onverantwoord om deze mensen te vragen om er nog een schepje bovenop te doen. Mensen willen geen last zijn voor hun buren en velen willen ook geen vergaande zorgverplichtingen op zich nemen ten opzichte van buren en buurtbewoners.
Die konden het zich niet permitteren kritisch te zijn
Wat behoren sociaal werkers nu te doen? In de praktijk zagen Trappenburg en haar collega’s dat veel sociaal werkers in de wijkteams in Nederlandse gemeenten hun cliënten helpen om formulieren zodanig in te vullen dat zij alsnog een beroep konden doen op professionele hulp. Dat is een sympathieke manier van doen die blijk geeft van loyaliteit aan de cliënt. Wat zij veel minder zagen en hoorden waren sociaal werkers die openlijk in discussie gingen met hun managers, beleidsmakers of politici. De paar sociaal werkers die dat wel deden zaten tegen hun pensioen aan. Die konden het zich permitteren om kritisch te zijn. Anderen vreesden dat een kritische houding hun niet in dank zou worden afgenomen. Volgens maatschappelijk werkster Yvonne bevinden hulpverleners zich ‘in een onmogelijke positie’: “Elke klokkenluider wordt uit zijn baan gezet (…) zo werkt het bij mensen, dat is een menselijk gegeven, denk ik. (…). Maar als ik iets benoem naar een ambtenaar, ja: take it or leave it. Weet je er komt een aanbesteding aan. Wil jij niet, of wil je niet zoals ik het wil? Ook goed hoor (…) voor jou tien anderen. Dus je speelruimte is heel klein”.
Onderdeel van sociaal werk als beroep is af en toe protesteren en tegenspreken
Trappenburg besluit haar lezing met te zeggen dat… “sociaal werkers een baan nodig hebben en een inkomen, net als iedereen, dus dit is een heel begrijpelijke houding. Niettemin is het onderdeel van sociaal werk als beroep dat men af en toe moet protesteren en tegenspreken. Zo staat het in uw beroepscode*). Ik denk daarom dat het van groot belang is – in Nederland, maar wellicht ook alvast in België – dat sociaal werkers zorgen dat er platforms en gremia zijn waar zij met elkaar hun zorgen kunnen delen over kwalijke effecten van beleid. Denk aan een beroepsvereniging die conferenties, workshops en trainingen organiseert. Of aan hogescholen die daarover in gesprek gaan met hun studenten en met reeds afgestudeerden die al aan het werk zijn”.
Klik hier voor de hele lezing van Margo Trappenburg: Meewerken of tegenspreken? voor de
Arteveldehogeschool in Gent, België, 1 juni 2017
Noot
*) In de internationale beroepscode voor sociaal werkers staat: Sociaal werkers hebben de plicht om situaties waarin middelen tekort schieten, waar de verdeling van middelen onrechtvaardig uitpakt of resulteert in onderdrukking of gevaar onder de aandacht te brengen. Bij hun bazen, politici, beleidsmakers en het bredere publiek.