Jos Lamé over a-sociaal organiseren
In het nieuwe nummer van Schoolbestuur staat een interview met Jos Lamé met, zoals we van hem gewend zijn, pittige uitspraken. Lamé was 31 jaar lang directeur van Riagg Rijnmond en ging zomer 2013 met pensioen. Meer dan eens stond hij in de publiciteit, bijvoorbeeld als hij het niet eens was met nieuwe overheidsmaatregelen. Zoals met de Rotterdamse meldcode tegen huiselijk geweld die achteraf volgens een rechterlijke uitspraak inging tegen de wet op de jeugdzorg.
In het interview legt Lamé uit wat hij verstaat onder “a-sociaal organiseren”, waarmee we in toenemende mate te maken krijgen in de maatschappij.
Enkele uitspraken uit het interview:
“Het kenmerk van het a-sociale organiseren is dat de besluitvorming over de vorm en inhoud van het werk is losgeweekt van de lokale context waarin de activiteiten plaatsvinden. Zowel gebruikers, dat wil zeggen patiënten, leerlingen en burgers, als de professionals en hun direct leidinggevenden hebben steeds minder invloed op hun eigen situatie. Besluiten worden in dit tijdperk van globalisering op steeds grotere afstand van de werkplek genomen en vervolgens gecommuniceerd in een discours waarin zaken systematisch worden gepresenteerd als onvermijdelijk, door iedereen gewenst, onbetwistbaar het beste en evidence based. De implementatie van die besluiten gaat vervolgens op basis van overmacht die steeds meer kan toenemen door de afbraak van de sociale zekerheid”.
“Wie niet meegaat in het discours verliest zijn positie in het systeem. De situatie van het individu is daardoor toenemend precair, zoals Geert van Istendael in zijn Huizingalezing van 2012 betoogde. Hij wees op de Latijnse oorsprong van het woord. Precarius betekent onder meer ‘door bidden en smeken verkregen’ en ‘van een anders wil afhankelijk’. Istendael waarschuwt voor de relatie tussen de crises waarin we in Europa telkens weer verkeren en de niets ontziende afbraak van een belangrijke Europesekernwaarde: de onderlinge solidariteit”.
Instellingen in een precaire situatie brengen en tot volgzame instrumenten maken
“Het concept ‘Riagg’ is bedacht in de jaren zeventig, geëffectueerd begin ’80 en moest een alternatief vormen voor de traditionele instituten. Kennelijk vielen toen een aantal zaken samen. De aandacht voor de mens, het individu en zijn emancipatie van onderdrukkende systemen was ‘hot’, psychologie en therapie waren ‘in”.
“Daarnaast had de enorme golf van babyboomers vanaf ’46 alleen al door hun aantal de traditionele gang van zaken in de instituten ontwricht. In alle fasen van ons leven gebeurde hetzelfde.
Van kleuterschooltje, tot universiteit … overal waar wij aankwamen moesten extra tafels en stoelen aangesleept worden, lokalen bijgebouwd, extra personeel aangetrokken, selectie-criteria aangepast en klassieke routines losgelaten worden. Nog los van ideeën en theorieën bewerkte alleen al die menselijke tsunami de de-institutionalisering
en de democratisering. Soms zelfs tegen wil en dank. Want de gevoelens waren soms paradoxaal. Zoals wanneer heel Nederland het zich ineens kan veroorloven om boven op dezelfde berg van de maagdelijke sneeuw en de intense stilte te genieten, die er daardoor nooit meer zal zijn.
“Daarnaast wordt financiële onzekerheid bewust gebruikt om instellingen in een precaire situatie te brengen, om instellingen tot volgzame instrumenten te maken in de uitvoering van een centrale visie. De kosten in de zorg nemen feitelijk niet af, maar verschuiven naar overhead”.
Versluierend jargon dat het tegendeel beoogt van wat het lijkt
“We helpen geen patiënten meer om beter te worden, maar we helpen steeds wisselende vertegenwoordigers van de macht om hun targets te halen. De verhoudingen zijn niet langer meer constructief, maar opnieuw puur instrumenteel. De gemeenschappelijke zoektocht naar nieuwe spannende inzichten is weer omgebogen naar een burgertruttige betweterigheid
van enkelen. En ook nu weer hoort daar een versluierend jargon bij dat het tegendeel beoogt van wat het lijkt te suggereren: de participerende samenleving. We moeten meer meebetalen aan onze eigen disciplinering binnen de nieuwe, totale instituten. Anders dan in het verleden is daar nu geen opname achter dikke muren voor nodig.
Door middel van de gedetailleerde digitale informatie die over ons beschikbaar is, leerlingvolgsystemen, elektronische patiëntendossiers, oudervragenlijsten, mogen we gewoon ‘thuis’ blijven wonen”
“Een organisatie waarin therapeuten op basis van angst voor hun hachje hun basiswaarden opzij moeten zetten en vanuit die positie hun patiënten moeten helpen om hun zelfvertrouwen te herwinnen en de regie in hun leven weer in eigen hand te nemen, kan geen goede zorg verlenen. Zeker als de patiënten ook nog meemaken hoe de behandelaar zich zwijgend moet voegen naar de publieke diskwalificatie.
In zo’n zieke context kan geen gezonde zorg geleverd worden. Ik denk dat hier duidelijk parallellen zijn met de positie van leerkrachten ten opzichte van hun leerlingen”.
Politiek is meer dan ooit een activiteit van een hele kleine groep geworden
“Ik heb regelmatig meegemaakt hoe we vanuit de gezondheidszorg met bezorgdheid keken naar de manier waarop de overheid haar hervormingen in het onderwijs doordrukte.
In die tijd werd nog enigszins naïef gedacht dat zoiets nooit op die schaal in de zorg zou kunnen plaatsvinden vanwege, grofweg gezegd, de zwaardere machtspositie van de medische wereld in vergelijking met het onderwijs. De gemiddelde burger zou meer zijn dokter steunen dan zijn leraar, omdat hij banger zou zijn voor wat er met zijn lijf gebeurt dan wat er met zijn kennis gebeurt. Met verbijstering heb ik aangezien hoe de Netelenbossen, Ginjaars en Wallages van hun tijd het onderwijs hebben kunnen ontwrichten.Nog erger vond ik dat de uitkomsten van de parlementaire onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwing geen enkele invloed heeft gehad op het politieke handelen. De commissie was keihard in haar conclusies. Zij stelde vast dat de Tweede Kamer heeft zitten slapen en de ontspoorde bewindslieden te weinig tegengas heeft gegeven. In een soort Oprah Winfrey-achtige show ging vervolgens de hele Kamer door het stof en bekende schuld. Vanaf de volgende dag werd op dezelfde manier de jeugdhulpverlening en de gezondheidszorg aangepakt. En dat terwijl in dertig jaar de politiek nog meer dan ooit een activiteit van een hele kleine groep is geworden, die daarnaast ook steeds minder een georganiseerde relatie heeft met een corrigerende achterban”.
Lees het hele interview met Jos Lamé Opkomst en verval van een soort Praagse Lente, door Gerrit-Jan Meulenbeld in Schoolbestuur no 6, onderwijsmagazine voor bestuurders, toezichthouders en managers in het katholiek onderwijs, november 2013. Klik hier.
Website Schoolbestuur: www.meulenbeld-cc.nl
Jos Lamé is voortrekker van Stichting Beroepseer