Honderd werknemers en zelfstandigen vertellen over hun werk en beroep
Het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic heeft over een periode van enkele maanden honderd interviews met Amerikaanse werknemers en zelfstandigen gepubliceerd die gaan over de waarde en betekenis van hun werk. Zo waren er interviews met een conciërge, actrice, boerin, pizzakoerier, schrijver van overlijdensberichten, treinconducteur, personeelsmanager en nog vele anderen. Titel van de serie: Inside Jobs – Hear what American workers have to say about their jobs.
De opzet van de serie was aanvankelijk aan de cijfers van maandelijkse rapporten van het Amerikaanse Ministerie van Arbeid een menselijk gezicht te verbinden. De interviewreeks stond onder leiding van twee redacteuren: Adrienne Green en Bourree Lam. In The Atlantic geven beiden een toelichting.
Lam: “In het verleden hebben we gesprekken gehad met mensen met een niet-alledaagse baan. Vorig jaar bijvoorbeeld had ik een interview met een gepensioneerde gijzelingsonderhandelaar. Hoe vermakelijk het ook was hem advies te horen geven over onderhandelingstactieken wat betreft salarisverhoging, op een gegeven moment dachten we niet meer aan ongewoon werk maar aan heel gewoon werk dat meestal niet het nieuws haalt. We wilden praten met Amerikanen uit verschillende sectoren en staten met een verschillende achtergrond qua opleiding en bevolkingsgroep”. De veelal abstracte cijfers werden genegeerd en tevoorschijn kwamen werknemers en zelfstandigen met hun verhaal over hun beroep en hun werk.
Ze lieten me nadenken over mijn eigen gedrag
Adrienne Green begon de serie met de bedoeling zoveel mogelijk te weten te komen van mensen die te lijden hebben onder de situatie waarin ze verkeren en waarover bedrijfsjournalisten zo vaak schrijven: hoe is het te behoren tot een minderheid op de werkvloer? Hoe de balans te vinden tussen werk en ouderschap? Hoe niet overbodig te worden op het werk in tijden van overgang?
Green: “We zijn erin geslaagd onze verhalen te vinden, bijvoorbeeld van de drie vrouwelijke advocaten die hun eigen bedrijf zijn begonnen, of de mijnwerker die bezig is zich aan te passen aan schone energie. Het meest werd ik geraakt door mensen met werk dat door het grote publiek niet bijzonder gevonden wordt. De conciërge bijvoorbeeld die, heel treffend, het respect van mensen voor zijn werk gelijk stelde aan hun vermogen hun eigen afval op te ruimen. Of mensen die buiten de traditionele economie staan, zoals de huismoeder die moeite had met het vinden van haar plek in een feministische beweging die de nadruk legt op prestaties van werkende vrouwen”.
Green raakte onder de indruk van de openhartigheid van de geïnterviewden over hun twijfels, bijvoorbeeld of hun werk wel of niet aansluit bij hun gevoel van eigenwaarde. Ze was ook onder de druk van het gemak waarmee ze ideeën aandroegen over hoe hun werk verbeterd zou kunnen worden: door een hoger loon, meer mensen zoals zijzelf, of meer tijd voor een leven naast hun werk.
Lam: “Het interview met Mohamed Zaker, de conciërge op de universiteit van Harvard, komt elke keer weer bij me boven als ik iets weggooi. Ik heb sindsdien echt niets meer op de grond laten vallen dat een concierge zou moeten opruimen. Van een ding ben ik me door de serie zeer bewust geworden en dat is de manier waarop de geïnterviewden mij lieten nadenken over mijn eigen gedrag en de directe invloed daarvan op andere mensen. Ze hebben me precies uitgelegd wat ze doen. Ook kreeg ik te horen hoe gemakkelijk je fatsoenlijk gedrag kunt aanleren. Ik vind het zorgwekkend dat we te weinig aandacht schenken aan de mensen om ons heen. Misschien omdat we vinden dat we zelf worden genegeerd”.
Lam vindt dat we geen peiling nodig hebben (hoewel er wel een bestaat) om erachter te komen of een baan of carrière iemand een gevoel van identiteit geeft en of werk ook heel persoonlijk kan zijn: “In Azië, waar ik mijn carrière ben begonnen was een baan meestal maar een baan. Mijn familie zei tegen me de dingen niet zo persoonlijk te nemen op m’n werk: het is maar werk. Maar door deze interviews ben ik gaan beseffen dat bij mensen werk en identiteit nauw verweven zijn”.
Een andere ontdekking voor Lam was dat beroepsverenigingen een belangrijke rol spelen. De mensen zijn enthousiast als ze met vakgenoten kunnen praten en van elkaar kunnen leren.
Deel uitmaken van een beroepsgroep buiten kantoor wordt erg gewaardeerd: “Er zit ook een aspect aan van zelfverwerkelijking. We hoorden steeds weer dat dit werk niet voor iedereen geschikt was, maar wel voor hun. Dat betekent volgens mij dat veel Amerikanen betrokken zijn bij hun organisatie. Het gaat om een ‘wij’-gevoel, dat buiten familie, geloof en werkplek staat”.
We nemen een heel wezen in dienst
Green merkt tenslotte op dat werk een organiserend beginsel blijkt in het leven van Amerikanen. Werk bepaalt hun plaats in de maatschappelijke hiërarchie en in welke mate zij voor zichzelf en degenen die afhankelijk van hen zijn een fatsoenlijk leven kunnen verschaffen. Hoewel dit voor de meeste Amerikanen geldt, nuanceerden geïnterviewden ook de balans tussen hun ‘werk-zelf’ en hun ‘echte zelf’. Voor sommigen begon het echte leven pas na werktijd, voor anderen was werk een alles verterende uitbreiding van hun wezen. Sommigen noemden hun bedrijf of project ‘hun kind’.
Het is niet zo moeilijk ervan uit te gaan dat mensen verheven motieven hebben wat hun werk betreft, zoals andere mensen helpen of bijdragen aan het algemeen belang. Maar veel mensen werken voor brood op de plank om hun gezin te kunnen onderhouden, of om dingen te kunnen doen die ze graag doen.
De grootste les die Green heeft getrokken uit de interviews is dat het goed is als werk een onderdeel vormt van je hele wezen, van wat je tot mens maakt. Eén interview blijft haar zeker bij. Het betreft een interview met Jeni Strand, een personeelsmanager uit Fargo, North-Dakota. Strand merkte op “dat we steeds meer begrip krijgen voor het feit dat we een heel wezen in dienst nemen. We nemen hun gezin in dienst, hun geschiedenis, de dingen die gebeuren in hun leven. We aanvaarden steeds meer dat mensen niet alles achter zich laten bij de deur”. Niemand laat zichzelf achter bij de toegangsdeur bij het betreden van de werkplek. Bij geen van de honderd geïnterviewden was dat het geval. “Dat maakte dit project ook zo interessant voor mij”, aldus Green.
Onze identiteit wordt bepaald door verschillende factoren, en werk is er een belangrijk onderdeel van.
What we learned from interviews with 100 American workers, Adrienne Green and Bourree Lam, The Atlantic, 6 december 2016: www.theatlantic.com
Inside jobs. Hear what American workers have to say about their jobs, The Atlantic: www.theatlantic.com/projects/inside-jobs/