Ewald Engelen over geldspraak en hoe Schuld de lege plaats van God heeft ingenomen.
Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en auteur van het boek De schaduwelite voor en na de crisis (2014), schrijft in zijn blog over financialisering: de dominantie van financiële waarden in steeds meer maatschappelijke domeinen en de terreur van geldspraak. Hij schrijft:
“Sinds enige maanden staat op de Zuidas, tegenover de velden van SC Buitenveldert, een bord dat aankondigt dat er een nieuw bedrijvencentrum gaat komen: het NOMA house, wat staat voor North of Mahler(laan). Met veertienduizend vierkante meter moet het onderdak gaan bieden aan vooral kleinere financiële bedrijven. Het bouwwerk wordt zowel op bord als website aangeprezen met een wordcloud van financiële termen: ‘asset management’, ‘churning’, ‘flexibility’, ‘net income’, ‘trust, ‘mindset’, ‘resources’, ‘hedge funds’, ’employees’, ‘AEX’ – dat soort geldspraak.
Zeven jaar na de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig zou je andere aanprijzingen verwachten: ‘dienstbaarheid’, ‘de klant centraal’, ‘degelijkheid’, ‘hogere buffers’. Kennelijk suggereert het financiële jargon nog altijd een begeerlijke vorm van kosmopolitisch, tijd- en plaatsloos hypermodernisme waarmee bouwer, uitbater en potentiële huurder zich maar wat graag associëren.
De wordcloud van NOMA House illustreert een trend die al decennia gaande is en die met de wereldwijde universiteitsbezettingen van de laatste maanden plotseling een term heeft gevonden. Namelijk de vanzelfsprekende dominantie van financiële waarden – verpakt in de taal van het geld en geschraagd door de liturgie van de Hogepriesters van het geld, economen – In steeds meer maatschappelijke domeinen. Met de term ‘rendementsdenken’ hebben de critici ervan echter maar een deel van het verschijnsel te pakken. In feite reikt het veel dieper en gaat het om iets veel groters, namelijk financialisering.
Financialisering verwijst naar een geleidelijk economisch veranderingsproces waarin financiële waarden (aandeelhouderswaarde, beleggingsrendement, netto contante waarde, et cetera) uitgroeien tot de dominante maatschappelijke prestatiemaatstaven die andere uitkomstcriteria (technische excellentie, marktaandeel, duurzaamheid, solidariteit, professionaliteit, het algemeen belang, rechtvaardigheid) geleidelijk aan wegdrukken. De Franse socioloog Luc Boltanski en econoom Laurent Thévenot hebben hier begin jaren negentig in hun boek On Justification: Economies of Worth het idee van verschillende, concurrerende ‘ordes van waardebepaling’ voor gemunt. In hun terminologie is de ‘orde van de markt’ in toenemende mate de andere ordes – die van levensbeschouwelijkheid, geborgenheid, roem, burgerschap en ambachtelijkheid – gaan overheersen. Het is een proces dat zich op verschillende schaalniveaus voordoet en daar verschillende gedaanten aanneemt.
Op nationaal niveau gaat het om een toenemende fixatie op groeicijfers (bruto binnenlands produkt), posities op internationale ranglijstjes die economische openheid en innovativiteit meten, reële arbeidskosten per gewerkt uur, collectieve lastendruk en, sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2010: begrotingstekort, staatsschuld en rentestanden. Op het niveau van de stad gaat het om bedrijfsvestigingen, aantal hoogopgeleiden, percentage middenklassehuishoudens en – weer – de nauwlettend in het oog gehouden internationale ranglijstjes van meest competitieve/meest aantrekkelijke/meest tolerante steden. Voor de (beursgenoteerde) onderneming komt het neer op platte rendement-per-aandeelcijfers op kwartaalbasis: aandeelhouderswaarde. Daarop rekenen aandeelhouders managers af en aan de hand daarvan worden hun bonussen vastgesteld”.
Lees de hele blog van Ewald Engelen: Financialisering: hoe de taal van het geld onze ziel aanvreet, 9 mei 2015: http://ewaldengelen.blogspot.nl