Belang en noodzaak van openbaarheid wetenschappelijke artikelen
Sarah Kendzior, onlangs gepromoveerd in de anthropologie aan de Washington University in St Louis, V.S., begint haar artikel op de website van Al Jazeerah: The political consequences of academic paywalls, met het noemen van de zelfmoord van activist Aaron Swartz die van mening was dat alle resultaten van academisch onderzoek vrij beschikbaar zouden moeten zijn voor alle mensen. In het huidige systeem zijn onderzoeksresultaten ondergebracht in databases. Om daarover te beschikken moet worden betaald, vaak vijftig dollar per artikel, door niet-academici.
De enigen die profiteren van dit systeem zijn de academische uitgevers. Wetenschappers ontvangen zelf geen geldbedragen uit de verkoop van hun artikelen en het gewone publiek kan die artikelen niet betalen en lezen en daardoor ook niet deelnemen aan wetenschappelijke debatten.
Afschermen wetenschappelijke artikelen heeft politieke gevolgen
Afgezien van deze gevolgen voor de lezer en de auteur, zijn er nog andere. Betaaldrempels hebben ook politieke gevolgen. Informatie, inzichten en expertise van een artikel zijn niet beschikbaar en dat heeft grote gevolgen voor plaatsen waar censuur wordt toegepast en propaganda wordt gemaakt. Als kennis of informatie macht is, dan zijn betaaldrempels de privileges van mensen met macht.
Voorbeeld is een door Kendzior geschreven artikel in 2006: Inventing Akromiya: The role of Uzbek propagandists in the Andijon massacre, gepubliceerd in een tijdschrift en afgeschermd voor het lezerspubliek.
In 2008 plaatste ze het artikel op de website van academia.edu, waar wetenschappers hun artikelen naartoe kunnen uploaden. Dit had grote gevolgen.
Honderden Oezbeken waren de grens met Kirgizië overgestoken, waarna ze als vluchteling naar westerse landen reisden. Er waren Oezbeken onder hen die getuigen waren geweest van het bloedbad van Andijon, maar er waren er ook die ervan beschuldigd werden lid te zijn van Akromiya, een losse organisatie van welgestelde, gematigd islamitische, vrome Oezbeekse zakenmensen die aan liefdadigheid deden, vernoemd naar oprichter Akrom Yo’ldoshev. De regering van Oezbekistan vond de groep bedreigend en schilderde de leden af als gewelddadig en extreem, hetgeen niet het geval was.
In de jaren die volgden vroegen veel Oezbeken die verbonden waren geweest aan Akromiya politiek asiel aan in het buitenland. Omdat ze het stempel van extremist opgedrukt hadden gekregen door de Oezbeekse regering, stond hun een juridisch gevecht tegen de bierkaai te wachten.
Kendzior: “Mijn wetenschappelijke artikel werd een bewijsstuk in veel van deze asielaanvragen, inclusief deze van de United Nations Refugee Agency, die uit het artikel op academia.edu citeert. Door openbaarmaking van mijn werk, zijn onschuldige mensen geholpen en niet gedeporteerd naar een land waar zij gevangen genomen zouden worden, of vermoord”.
“Afgeschermd voor mensen die ze het meest nodig hebben”
De artikelen worden afgeschermd voor mensen die ze het meest nodig hebben, aldus Kendzior: “Als we het hebben over wetenschappelijk onderzoek dat niet vrij toegankelijk is voor het gewone publiek, dan bedoelen we daarmee ook niet-wetenschappelijke experts voor wie dergelijk onderzoek relevant is: advocaten, artsen, journalisten, ambtenaren en activisten. Wetenschappers klagen graag over oppervlakkige verslaggeving en oppervlakkig politiek beleid, maar hun eigen systeem ontzegt professionals de toegang zich te verdiepen in hun werk. Abonnementen op databases die tot in de tienduizenden dollars lopen, kunnen zelfs vooraanstaande organisaties zich niet veroorloven”.
Veel wetenschappelijk onderzoek, dat van zeer groot belang zou kunnen zijn voor de politiek, wordt genegeerd, concludeert Kendzior. Na de zelfdoding van Swartz publiceerden veel wetenschappers hun artikelen op internet. Als eerbetoon aan Swartz die vocht voor vrij toegankelijke informatie voor iedereen, in plaats van alleen voor de academisch elite. Critici reageerden met te zeggen dat een dergelijke actie geen zin heeft, aangezien bij vrije toegankelijkheid het motief voor een academische loopbaan zou ontbreken. Vooruitgang in academische kring is afhankelijk van de bereidheid in tijdschriften te publiceren die niet toegankelijk zijn voor het algemene publiek.
Hoewel wetenschappelijke artikelen saai kunnen zijn en weinig aantrekkelijk voor het algemene publiek, ze zijn belangrijk vanwege hun specialistische karakter. Niet iedereen is in staat diepgaand onderzoek te verrichten.
Het lijkt dus een kwestie van academische carrière versus maatschappelijke belangen.
Kendzior maakt duidelijk in haar artikel dat een van de sterkste wapens van autoritaire regimes is het vermogen informatie te censureren. Ze heeft zelf het belang ondervonden van statistieken, verkregen uit de eerste hand, open bronnen, of gecensureerde verhalen die vrijkwamen. Ze weet wat er gebeurt als toegang is geblokkeerd.
Informatie is macht, maar informatie is ook vrijheid, concludeert Kendzior. Met die vrijheid komt ook de verantwoordelijkheid. Wetenschappers mogen, als het aan haar ligt, zich niet langer afvragen of hun werk van belang is voor een groter publiek. Het kan van belang zijn voor die ene persoon, en hele grote gevolgen hebben.
Zie: The political consequences of academic paywalls, door Sarah Kendzior op website van Al Jazeerah, 18 januari 2013: www.aljazeera.com
Rapport van UNHCR waarnaar Kendzior verwijst in haar artikel. Klik hier. (Niet meer beschikbaar op site van UNHCR).
Site Sarh Kendzior: https://sarahkendzior.com