Skip to main content

Wat de COVID19-pandemie pijnlijk duidelijk maakt

Er is iets gaande. Door sommigen “een crisis” genoemd. Door anderen een “pandemie”. Door weer anderen “een pandemie, die uitvergroot welke crisis in denken en doen al gaande was”. Tot zover het hoofdstuk “hoe het te noemen”.

Om te beginnen, en dat is natuurlijk prachtig en hartverwarmend: In de praktijk en samenleving ontstaat een hoop interessants. Mensen willen helpen. Elkaar helpen. Wat betreft de zorg: mensen die voorheen in de zorg werkten komen er zelfs naar terug. Om te helpen. Ze gaan terug naar wat zorg is. Het denken in termen van wat er werkelijk toe doet lijkt sterker aanwezig dan ooit tevoren.

Oorlogstaal en applaus

Tegelijkertijd is het maar de vraag in hoeverre dit ook geldt voor het handelen naar wat er werkelijk toe doet. De traagheid in reageren door autoriteiten op problemen aan de hand van “feiten” in bijvoorbeeld de vorm van cijfers en data doet iets anders vermoeden. Evenals het onvoldoende beschermen van kwetsbaren waaronder zorgontvangers én zorgverleners. Daarnaast het te weinig werkelijk luisteren naar de mensen uit de huidige praktijk.
Autoriteiten deinzen er ondertussen niet voor terug om zorgverleners te bestempelen als “helden” die in de “frontlinie” staan en aan het “strijden” zijn. Oorlogstaal, met daar overheen als saus: applaus.
Verder blijkt wederom dat het geheugen bij autoriteiten te wensen overlaat. Daar waar praktisch wijze zorgverleners juist haarfijn kunnen duiden welk “beleid” de stroperigheid der dingen al bevorderde en ook momenteel bevordert.
De schaarste aan passend handelen bij de autoriteiten laat zich onder andere zien in het toevlucht nemen tot te snelle “oplossingen” als een app. Waarbij het middel al gekozen lijkt voordat de diagnose is gesteld.

Een patroon wordt pijnlijk duidelijk

Het moge helder zijn dat een patroon pijnlijk duidelijk wordt: Aan modellen, cijfers, apps, data en aantallen wordt veel betekenis gegeven. En juist onvoldoende tot helemaal niet aan wat vakmensen bepleiten, die dichtbij de meest kwetsbaren staan die volgens de autoriteiten beschermd zouden moeten worden. Vakmensen die kwetsbare medemensen helpen en zelf onvoldoende bescherming genieten, waardoor zij ook zelf kwetsbaar zijn geworden. Mensen die hun adviezen ook en vooral baseren op praktische wijsheid, ervaring, intuïtie en brede waarneming. En die hierin ook invloeden – zoals menselijke wisselwerking, compassie, nabijheid, aandacht, er zijn – meenemen die niet altijd meteen in cijfers zijn uit te drukken. Terwijl die invloeden er wel degelijk zeer toe doen. Werkelijke waarden. Voor diegenen die zorg nodig hebben. En zeker ook voor diegenen die zorg geven.

Het lijkt echter al langdurig stelselmatig te worden genegeerd. Afgedaan als soft en zacht. Als onwetenschappelijk. Als inefficiënt. Met “efficiëntie” als de afgod die wordt vereerd. Er zijn zelfs intensive care-capaciteit en voorraden beschermingsmiddelen voor opgeofferd. Daar waar leiderschap toch zou moeten betekenen dat je eerder de cijfers opoffert voor je mensen dan je mensen opoffert voor de cijfers. Zo is de laatste jaren de ruimte en mogelijkheid om kwetsbaren daadwerkelijk te helpen steeds kleiner geworden. Het levert niet zelden stress, burn-out en uitval op. Het zal u niet verbazen dat hierin een van de belangrijkste redenen ligt dat velen de zorg de rug hebben toegekeerd. Onder wie de mensen die, zoals hierboven gezegd, nu weer terugkomen. Om te helpen. Intrinsiek gemotiveerd. Waarbij vooral duidelijk wordt hoe belangrijk invloeden als menselijke interactie, compassie en nabijheid worden gevonden.

In de top wordt echter volhardt in de “logica” die decennia geleden is ingezet en zo’n vijftien jaar geleden is geformaliseerd in een, zo nu wel blijkt, niet-passend systeem. Het maakt bijzonder pijnlijk duidelijk dat het met het blijven doorgaan op deze manier niet goed gaat komen. Doorgeslagen rationaliteit voorkomt dat voldoende aandacht wordt geschonken aan wat er voor mensen toe doet. Voor wat werkelijk nodig is in de zorg.
Dit zonder overigens te suggereren dat rationele aspecten waaraan betekenis wordt gegeven teniet gedaan zouden moeten worden. Integendeel, hoe meer kennis, hoe beter zelfs, op voorwaarde dat die passend gebruikt wordt en het juiste gewicht krijgt.

Vertrouwen op waarneming

Wellicht zouden we iets kunnen leren door eens naar de natuur te kijken. Betekenis gevend aan het sociale en evolutionaire, van waaruit ook zorg ontstaat. Eenvoudigweg omdat we rationeel onvoldoende kunnen indenken wat daadwerkelijk nodig is. Als we dat wel zouden proberen creëren we juist een omgeving die precies het tegenovergestelde voedt en bereikt.
Wat betreft leren van de natuur: dieren vertrouwen op waarnemingen. Ze gaan af op patronen. Als ze verstoringen in die patronen waarnemen, reageren ze meteen. Dieren wachten niet tot iets tot uitdrukking is gekomen in cijfers of modellen. Dan zouden ze allang lunch zijn of op een andere manier het hoekje om.
Een illustratie hiervan kan gevonden worden in de wijze waarop olifanten reageren op droogte. Als door droogte de omgeving onleefbaar wordt, gaan olifanten het gevecht met de omgeving niet aan in de hoop dat er water komt. Ze verlaten de omgeving en gaan op zoek naar de ruimte waar ze wel kunnen krijgen wat ze nodig hebben. Hierbij is interessant dat niet de kuddes met de fysiek sterkste of fitste dieren de grootste kans hebben, maar juist de kuddes die hun oudere dieren nog nabij hebben, naar hen omzien en hen ondersteunen. De ervaring, de praktische wijsheid en intuïtie van de oudere dieren leidt die kuddes naar de plekken waar ze duurzaam kunnen overleven. De wat minder oude olifanten geven de oudere dieren de sociale en evolutionaire betekenis die ze hebben en verdienen. Ze laten hen niet vallen. Gewoonweg omdat ze elkaar nu eenmaal nodig hebben.

Achterhaalde wijze van denken en doen: naar het museum

Als er tijdens de huidige pandemie en de evolutie daarnaartoe iets duidelijk is geworden is het wel dat we straks zelf de juiste ruimte moeten opzoeken. Binnen het huidige systeem gaan we die niet duurzaam vinden. Met welke goede bedoelingen het systeem dan ook mogelijk in elkaar gezet is, het is verworden tot iets waar praktische, wijze en ervaren “olifanten” al lang geleden voor gewaarschuwd hebben: niet zozeer een olifant, maar eerder een mammoet in de kamer. Een op een fossiel fundament gebaseerd systeem, oftewel: op een achterhaalde wijze van denken en doen. Een wijze van denken en doen die de spreekwoordelijke paarse krokodil zal blijven voeden. Krampachtig in stand gehouden, maar niet passend bij waar zorg uit ontstaat. Het is tijd om dit met veel moeite opgezette, te ingewikkeld(makend)e systeem de plek en rust te geven die het verdiend heeft: in een museum. En hoog tijd om vanuit gezond verstand, zorglogica, verbinding, vertrouwen en beroepseer iets nieuws te laten groeien. Gedreven door het goede doen en duurzaam omgaan met mensen en de wereld. Door zorg, hetgeen in essentie gaat om wat mensen doen om de wereld leefbaar te houden.

Luc Pluijmen is zelfstandig adviseur bij ‘De mens zien’: http://demenszien.nu
Michel van de Beek is zelfstandig adviseur (van origine apotheker): www.healthvisionars.net

 

Afbeelding bovenaan: Hoeveel poten heeft de olifant?

Reacties (7)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.