Sociale onveiligheid en de verstoorde arbeidsverhouding als ontslaggrond
In de universitaire wereld is sociale onveiligheid een hardnekkig probleem. Door stresserende factoren zoals hoge werkdruk, sterke competitie, grote machtsongelijkheid en baanonzekerheid ontstaan er makkelijk conflicten. Bovendien bestaat er een zeker spanningsveld tussen de academische vrijheid van de wetenschapper en het instructierecht van de werkgever. Ook daaruit kan conflict voortkomen.
Sociale onveiligheid en een verstoorde arbeidsverhouding zijn twee kanten van een arbeidsconflict. De werknemer ervaart een sociaal onveilige werkomgeving als hij mikpunt is van (seksuele) intimidatie, pesten, buitensluiten of wetenschappelijke sabotage. De werkgever merkt een aanhoudende conflictueuze situatie op de werkvloer aan als verstoorde arbeidsverhouding. Uit hoofde van de Arbowetgeving heeft de werkgever een zorgplicht om een sociaal veilige werkomgeving te bieden aan zijn werknemers. Een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding is echter een redelijke ontslaggrond. Dit betekent dat rond een arbeidsconflict waarbij enerzijds sociale onveiligheid wordt ondervonden en anderzijds de kwalificatie ‘verstoorde arbeidsverhouding’ van toepassing is, voor het handelen van de werkgever twee wetten relevant, maar ook conflicterend zijn: de zorgplicht voor sociale veiligheid versus het ontslagrecht om een verstoorde arbeidsverhouding te beëindigen. De schuldvraag inzake de verstoorde arbeidsverhouding zou hierin oplossing kunnen brengen, maar doet dat niet. Want ook wanneer de werkgever overwegende schuld heeft aan het verstoord raken van de arbeidsverhouding, levert dat doorgaans geen reden om voortzetting van de arbeidsovereenkomst van de werkgever te vergen. Dit betekent dat de werkgever kan aansturen op het oplossen van een arbeidsconflict door de werknemer met wie een conflict is ontstaan, in een onveilige werkomgeving te laten verkeren zodat conflict-escalatie optreedt en misschien ook een burn-out. Vervolgens kan hij de werknemer ontslaan vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De centrale hypothese op basis van wet- en regelgeving en onderzoeksliteratuur is dat sociale onveiligheid makkelijk culmineert in een verstoorde arbeidsverhouding en dan grond voor ontslag geeft. Sterker nog: de werkgever kan sociale onveiligheid provoceren, opdat de werknemer vanwege een verstoorde arbeidsverhouding ontslagen kan worden. Die mogelijkheid van ontslag ondergraaft de noodzaak voor werkgevers om sociale onveiligheid effectief aan te pakken. Het ontslag vanwege verstoorde arbeidsverhouding vormt een ventiel voor sociale onveiligheid in context van een arbeidsconflict.
Conclusie is dat ontslag vanuit een voor de werknemer onveilige werkomgeving mogelijk is vanwege een verstoorde arbeidsverhouding waar de werkgever overwegend schuldig aan is. Die ontslagdreiging op de g-grond remt professionele autonomie van de werknemer en ondermijnt de noodzaak tot een effectieve aanpak van sociale onveiligheid door de werkgever.
Onze aanbeveling is: Een verstoorde arbeidsverhouding waar de werkgever in overwegende mate debet aan is, moet worden aangemerkt als sociaal onveilige werkomgeving waarbij herstel van de sociale veiligheid de passende maatregel behoort te zijn en niet het ontslag van een werknemer die slachtoffer en geen dader of overwegende veroorzaker is. Rechters zouden daar waar de werkgever schuldig is bevonden aan een verstoorde arbeidsverhouding, oog moeten hebben voor de kennelijke sociale onveiligheid en de zorgplicht op grond van de Arbowet.
Downloaden Sociale onveiligheid en de verstoorde arbeidsverhouding als ontslaggrond, door Iris Breetvelt & Susanne Täuber, 83 p., oktober 2023: https://beroepseer.nl
Zie ook https://www.scienceguide.nl/2023/06/verstoorde-arbeidsverhouding-als-ontslaggrond-ondermijnt-sociale-veiligheid/ dat voor de Tweede Kamerleden Westerveld en Maatoug aanleiding was om de minister OCW vragen voor te leggen, zie https://www.openkamer.org/persoon/robbert-dijkgraaf/
Iris Breetvelt was na haar studies Nederlands en Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) als onderzoeker verbonden aan de UvA van 1985 tot haar pensioen in 2020 en werkzaam bij het Kohnstamm Instituut UvA BV dat onderwijsonderzoek doet in opdracht van derden. Van 2009 tot 2020 had zij zitting in de medezeggenschapsorganen OR-FMG en COR van de UvA. Sinds haar pensionering is zij nog actief gebleven via de sectorraad Wetenschappelijk onderwijs & onderzoek (WO&O) van de Algemene Onderwijsbond (AOb) en via het schrijven van artikelen over onder meer universitaire holdings, sociale onveiligheid, peerreviewing, studentbeoordelingen, corporate psychopathy en verstoorde arbeidsverhouding als ontslaggrond.
Susanne Täuber is een expert op het gebied van sociale veiligheid en gendergelijkheid in het hoger onderwijs. Op 8 maart 2023 kreeg Täuber te horen dat de rechter meegaat in de eis van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) om haar te ontslaan als universitair hoofddocent aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RUG per ingang van mei 2023. Dit vanwege de publicatie van een artikel in het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Journal of Management Studies op 30 mei 2019, waarin Täuber kritiek uitte op de manier waarmee beleid dat bedoeld is om vrouwen vooruit te helpen in de academische wereld in de praktijk wordt ondermijnd. Haar ontslag leidde tot protesten en een petitie die wereldwijd door 4000 wetenschappers werd ondertekend.
Täuber heeft van de Algemene Onderwijsbond (AOb) op Valentijnsdag, 14 februari 2023, de AcademieKus prijs gekregen voor haar inzet voor academische vrijheid.
Afbeelding bovenaan is van Dmitriy Gutarev