Skip to main content

Hans Wilmink

Help met de herontdekking van de overheid

Er is de laatste tijd veel te doen over de vraag of de overheid nog wel voldoende gezag heeft.*) Velen betogen dat het gezag van de overheid afneemt. Vaak wordt gewezen op maatschappelijke en culturele ontwikkelingen die daaraan ten grondslag liggen. Zoals de individualisering (burgers hebben minder met het zogenaamde algemeen belang waar de overheid voor staat), de informalisering (gezagsverhoudingen zijn sowieso minder vanzelfsprekend), de informatisering (mensen zijn anders geïnformeerd, niet meer alleen via verticale. en gezagdragende relaties) en de internationalisering.

Die ontwikkelingen hebben zeker hun invloed maar het gedrag van de overheid zelf is ook van invloed op het gezag. Sinds twintig jaar geleden het boek “Reïnventing Government” [i]verscheen is men de overheid sterk bedrijfsmatig gaan zien, en ook binnen de overheid gaan denken in termen van marktprikkels, efficiency en de burger als klant. Dat denken bewijst ons een dienst bij het saneren van de overheid. Maar voor het verbeteren van het functioneren van de overheid in de rollen waar we juist specifiek een overheid nodig hebben, heeft het ons wellicht te veel op dwaalsporen gebracht. Wordt het niet tijd voor een “Restoring Government”? Moeten we daarbij wachten op de politiek of ligt hier nu al een taak voor ambtenaren?

De overheid lost het op als een instantie die je inhuurt
Mijn stelling is dat de overheid haar rol veelvuldig miskent. De overheid vertelt in haar beleidsvorming vaak het halve verhaal, de indruk wordt gewekt dat goed wordt gedaan voor alle burgers. Het begrip “algemeen belang” wordt ook binnen de overheid zo versimpeld als zou het identiek zijn aan het belang van iedereen of een soort van algemeen erkende “oplossing” van een vraagstuk.
Echter, de overheid heeft juist een specifieke en onvervreemdbare rol daar waar er tussen strijdige belangen moet worden afgewogen. Het zogenaamde algemeen belang kan niet anders dan na zo’n afweging tot stand komen en het kan dus ook nooit een algehele “oplossing” bieden. Bijvoorbeeld: de weg komt er, maar ten koste van een landschappelijk gebied en de mensen dáár die daaraan hechten. De investering wordt gedaan, maar ten koste van andere die ook zijn overwogen of ten koste van een bezuiniging.

De gevolgen voor de burgers die nadelen hebben van het gevoerde of voorgenomen beleid worden miskend. Het huidige kabinet voert een beleid gericht op meer verantwoordelijkheden voor de burger, voor voorzieningen die de overheid voorheen garandeerde of verzorgde. Gesproken wordt wel van “teruggeven” aan de samenleving. Uit onderzoek blijkt dat voorzieningen die op de participatie door burgers draaien zeer hoge eisen stellen aan het organisatorisch vermogen van mensen, maar ook aan het onderling vertrouwen. Die voorzieningen komen dus niet maar zo overal en voor iedereen tot stand. Dat veronachtzamen ondergraaft de geloofwaardigheid en daarmee ook het gezag van de overheid.

De burger is klant. U vraagt wij draaien?
Ook in de uitvoering van beleid – het leveren van diensten en voorzieningen – verzuimt de overheid vaak haar specifieke rol te nemen.
Daar verschijnt dat verzuim in de gedaante van de notie dat de burger als klant benaderd moet worden. Het boek Gezagsdragers[ii] laat zien waar het toe leidt als ambtenaren onvoldoende besef hebben van het feit dat de overheidsrol in de uitvoering een toekenning van rechten en plichten behelst, en soms drang en dwang vergt. Dat speelt bijvoorbeeld in de integratiesector (bij de inburgering), in de reclassering, bij de leerplichthandhaving, bij het verstrekken van sociale uitkeringen.

Politiek primaat en ambtelijk primaat.
In ons democratisch stelsel heeft de politiek het primaat als het om het invullen van de overheidsrol gaat. Maar ook ambtenaren hebben daarin een grote verantwoordelijkheid. Als adviseur bij de beleidsvorming en beleidsbepaling. Maar ook als uitvoerder van het overheidsbeleid. Bij dat laatste heeft de burger vaker en directer met de ambtenaar te maken dan met de bestuurder. De landelijke bestuurder ziet hij vooral op de tv, de lokale soms op bijeenkomsten, maar met de ambtenaar heeft hij veelvuldig en face tot face te maken. Uit onderzoek blijkt dat beleidsambtenaren hun eigen professionele ruimte vaak kleiner inschatten dan die daadwerkelijk is. Als we op de verslagen van de ombudsman afgaan zitten uitvoerende ambtenaren vaak te vast in hun regels en systemen om daadwerkelijk de relatie aan te gaan met een burger die een probleem heeft. Veel klachten van burgers gaan over de bejegening, het invoelingsvermogen, de slechte informatie en de bureaucratie. Zijn dat niet allemaal dingen waar de ambtenaar als eerste aan zet is en de politiek moet meekrijgen, in plaats van andersom?

De routekaart Goed Werk van onze Stichting Beroepseer (samen met de Universiteit van Tilburg) moet ons een eind op weg helpen in die richting!

*) Deze blog is gebaseerd op de speech die ik op 15 april 2013 hield bij mijn afscheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Klik hier voor de volledige tekst van de speech.

[i] Osborne, David en Ted Gaebler. Reïnventing Government. How the entrepeneurial spirit is transforming the public sector. A Plume Book, Penguin books, 1993.

[ii] Jansen, Thijs, Gabriël van den Brink en René Kneyber (red.). Gezagsdragers. De publieke zaak op zoek naar haar verdedigers. Boom 2012.