Skip to main content

Bill Banning

Kerstmis – een pedagogische vertaling!

Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Genitum, non factum (geboren, niet geschapen). Over de maagdelijke verwekking in het onderwijs en de mentale ruimte van de leerkracht.
Al kan het raar klinken, graag wil ik u iets vragen. Neem s.v.p. één van uw leerlingen in gedachten. En besef welke gevoelens die leerling in u wakker maakt. Misschien gevoelens van irritatie, misschien een gevoel van verwondering of bewondering. Als het u lukt om een leerling voor ogen te krijgen, kunnen we zeggen dat je een beeld van die leerling hebt. Een beeld zoals we dat van al onze leerlingen in meer of mindere mate hebben. Soms maken we elkaar deelgenoot van die beelden, bijvoorbeeld tijdens een rapportvergadering of een onderling gesprek. Wij hebben uiteraard een beeld van onze leerlingen, evengoed als zij een beeld van ons hebben.

De vraag is echter of we elkaar daarmee wel voldoende kennen. Voldoen onze beelden? Gaan onze beelden wel diep genoeg? Of meer filosofisch: volstaan beelden wel in ons omgaan met elkaar? Schieten beelden niet altijd tekort? Eén van de tien geboden is dat wij geen beeld van God mogen maken. Maar hoe zit dat met onze medemens? De medemens is toch geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Mogen we daar wel een beeld van maken? En wat wil zo’n uitspraak als geschapen naar Gods beeld en gelijkenis eigenlijk zeggen? De bijbelse uitdrukking ‘geschapen naar Gods beeld en gelijkenis’ wil zeggen dat de mens ten diepste een mysterie is, een prachtig wonder met altijd meer mogelijkheden dan wij kunnen bedenken. Onze beelden schieten ten diepste te kort om elkaar te typeren. ]
Pedagogisch vertaald betekent dit: wij dienen als docenten te beseffen (en dat is steeds weer een opnieuw beginnen) dat het beeld dat we van een leerling hebben altijd beperkt is. Door dat te beseffen ontwikkelen we een soort ‘mentale ruimte’ waarin ruimte is voor aspecten van de persoonlijkheid die we nog niet kennen. Ruimte ook voor alle aspecten van de leerling die nog slechts als mogelijkheid aanwezig zijn, maar die tot werkelijkheid kúnnen komen.

Door een mentale ruimte in het leven te roepen, roepen we als leerkracht als het ware die mogelijkheden wakker in de leerling. We pinnen een leerling dan niet vast op zijn beperkingen en onmogelijkheden zoals die zich in onze interpretatie aan ons voordoen. Overigens zegt die interpretatie zeker zoveel over onszelf als over die leerling. Kennen we niet allemaal de wet van de selffullfilling prophecy? Terug naar de mentale ruimte waardoor we zien wat nog niet te zien valt en het daardoor in het aanzien roepen. Ten diepste is dit gebeuren iets spiritueels, want dergelijke dingen spelen zich zo diep in de persoonlijkheid af dat een mens er geen greep op heeft. Een leerkracht kan in dit opzicht ‘slechts’ actief zijn op een receptieve wijze, namelijk in zijn of haar ontvankelijkheid voor die leerling(en). Onze mentale ruimte is een uitnodiging aan de nog niet gerealiseerde mogelijkheden van de leerling; mogelijkheden waarvan de leerling zich waarschijnlijk zelf ook nog niet bewust is.
Als de engel uit het Kerstevangelie mogen we iets aankondigen waar de ander nog geen weet van heeft… Onze mentale ruimte is een vertrouwens-ruimte. Niet naïef, omdat ze de problemen niet ziet of bagatelliseert. Verre van dat. De mentale ruimte is realistisch: ze ziet wat er is aan gerealiseerde mogelijkheden en aan tekorten, maar ze houdt het hart open voor wat nog als mogelijkheid, als kiem aanwezig is.

Maar wat heeft die mentale ruimte met Kerstmis te maken? En wat met de maagdelijke verwekking? Hier lijkt een docent op Maria, die de engel op bezoek kreeg en uitriep: Hoe zal dat geschieden daar ik geen man beken? Het antwoord van de engel is: De Heilige Geest zal over u komen en daarom zal wat er uit u geboren wordt heilig genoemd worden. Een maagdelijke verwekking dus. Soms gebeuren er dingen op school, binnen of buiten lesverband, die je versteld doen staan. Een leerling die je in vertrouwen neemt, leerlingen die zich inzetten voor een goed doel en ik verwijs graag naar de Otjiwarongo-groep die al vele duizenden Euro’s bij elkaar heeft gebracht. Wat een bezieling! Leerlingen die soms toch ineens aan het werk gaan… Vult u zelf maar in…
Zelf mocht ik de afgelopen maand ook getuige zijn van een maagdelijke verwekking. Ik zou met leerlingen een Kerstviering organiseren, maar het was een beetje blijven liggen. Pas half november nodigde ik leerlingen uit iets te doen met Kerst. Dan wordt het spannend, zijn er die bereid zijn iets te doen? Had ik niet gewoon moeten zeggen: jullie doen dit en jullie doen dat? Punt uit, amen?!
Gelukkig was het niet nodig, want de een na de ander kwam met iets moois. Met Maria dacht ik: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen macht uitoefen? Maar gelukkig kwam de Heilige Geest of hoe je het ook noemen wilt, ook dit najaar over een groot aantal leerlingen.

Daarom mag je mijns inziens wat zij gedaan hebben, heilig noemen, vrucht van de Heilige Geest. Het is niet afgedwongen, niet gemaakt, niet geschapen, maar geboren… Geboren, niet geschapen. Worden niet alle grote dingen geboren? Misschien was het enige wat ik deed wel voldoende. Door de leerlingen te vragen om mee te werken aan de Kerstviering, in alle vrijheid, gaf ik hun vertrouwen. Met dat vertrouwen ontstond er een mentale ruimte, een vertrouwensruimte.
Zo van: net als vorige jaren zal het wel weer lukken. Vrucht van de Heilige Geest, inspiratie of intrinsieke motivatie, de formulering is me om het even. Het stemt me in ieder geval dankbaar. Graag wens ik ons allen van die prachtige momenten toe. Momenten waarop je even uitgetild wordt boven de sleur en de waan van de dag. Momenten waarop we elkaar mogen ontmoeten als mensen die elkaar vertrouwen. Dat vertrouwen lijkt me de essentie van het Kerstkind dat ons zo teer bemint…

Van harte wens ik u in die geest een Gezegende Kerst en Gelukkig Nieuwjaar.

Bill Banning, auteur van Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen.

Bill Banning: Onderwijsdier in hart en nieren

Aangezien het in Nederland raar gevonden wordt om jezelf al te zeer in the picture te zetten, geef ik hier de tekst van een recensie over mijn onderwijsboek: Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen.

Een onderwijsdier in hart en nieren vertelt…

Onderwijs geeft vleugels, aldus Bill Banning.

Het onderwijs is één van de mooiste plekken om te werken in de samenleving. De hele dag tussen opgroeiende jongelui, die je zoveel meegeven en voor wie je af en toe ook wat betekenen mag. Dat is de ervaring van docent Bill Banning. Sinds 12 ½ jaar werkt hij in het onderwijs: als fulltime docent godsdienst-levensbeschouwing met een paar uren KCV en als parttime identiteitsbegeleider voor katholieke basisscholen.

De afgelopen jaren heeft hij veel gereflecteerd over zijn ervaringen in het onderwijs. Die gedachten zijn aan het papier toevertrouwd en nu in boekvorm verschenen: Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen.

In dit boek brengt Bill Banning een aantal ervaringen uit zijn jeugd en volwassen leven in verband met zijn staan voor de klas. Het is zijn overtuiging dat een docent alles wat hij meemaakt, meeneemt de klas in. Leerlingen hoeven daar niets van te weten, da’s privé, maar het werkt wel door. Mooie en pijnlijke ervaringen kleuren immers je persoonlijkheid als docent.

Zo laat Banning de lezer delen in een aantal dromen, die een diepe indruk op hem maakten. Hij weet overtuigend duidelijk te maken hoe die doorwerken in zijn onderwijspraktijk. Ook vertelt hij over zijn Bio-Energetica-avontuur, dat hem hielp genezen van de whiplash veroorzaakt door een fietsongeluk. Stille (meditatie-)dagen hebben hem ooit op een inspirerend spoor gezet dat leerlingen nu makkelijk oppakken: orde blijkt niet te hoeven worden afgedwongen, maar ontstaat spontaan. Althans ogenschijnlijk spontaan, want ondergronds spelen hier allerlei psychodynamische processen een grote rol. Dit boek probeert die processen op een herkenbare manier duidelijk te maken.

De grondovertuiging die uit het boek spreekt is dat al deze persoonlijke zaken het pedagogisch vermogen beïnvloeden. Nu is de pedagogie de laatste decennia een ondergeschoven kindje in het onderwijs. De didactische invalshoek overheerst, terwijl het management verzakelijkt. Wel zijn er, met name in het basisonderwijs, nogal wat pedagogische meetinstrumenten, maar dat zegt nog niets over de pedagogische grondhouding van de docent. En juist die grondhouding is in hoge mate bepalend voor de sfeer in een klas en daarmee voor zowel het pedagogische als vakinhoudelijke aspect van het onderwijs.

Nu de psychische en sociale problematiek onder jongeren stilaan toeneemt, is het zaak om alles uit de pedagogische kast te halen. Het wordt tijd om de pedagogische opdracht van de school (Jo Ritzen) diepgaand inhoud en vorm te geven. Onderwijsdier in hart en nieren geeft een verfrissende kijk op de pedagogische (groei-)mogelijkheden in het onderwijs. Hierbij komt de persoon van de leerkracht weer in de onderwijskundige branding te staan. Een leerkracht is immers niet alleen een ‘manager’ van leerprocessen, maar vooral iemand die met hart en ziel betrokken is bij leerlingen. Dat emoties, dromen, intuïtie, instinctieve en intellectuele vermogens hierbij een grote rol spelen, maakt Banning duidelijk vanuit zijn eigen levens- en onderwijservaring.

Professionaliteit herkrijgt binnen deze visie haar diepgang als groeiende toewijding en bekwaamheid in de omgang met leerlingen en lesstof. Negatief gedrag van leerlingen blijkt meestal een roep om aanvaarding en bevestiging te zijn. De vraag is alleen of onderwijsmensen die roep kunnen verstaan en positief beantwoorden. De goede wil is in het onderwijs vrijwel altijd aanwezig, alleen ontbreekt het regelmatig aan visie. Dit boek biedt allerlei handvatten om persoonlijk en professioneel aan het denken gezet te worden.

In zijn openhartigheid stelt Banning zich kwetsbaar op, maar juist daardoor komt de kern van de pedagogische onderwijsprofessionaliteit boven water. Zijn boek laat zo zien wat onderwijs mooi, maar tegelijkertijd ook veeleisend en diepgaand maakt. Dit aspect wordt in de onderwijsdiscussie helaas over het hoofd gezien. Daarmee wordt onrecht gedaan aan de duizenden leerkrachten die zich met hart en ziel voor de klas inzetten. De auteur hoopt dat in zijn persoonlijke verhaal de geschiedenissen van al die anderen meer recht wordt gedaan. Daarmee treedt hij in de voetsporen van de Amerikaanse onderwijskundige Parker Palmer, die een bijzonder mooi boekje schreef over zijn groei door een crisis heen naar een verdiepte onderwijsprofessionaliteit: Let Your Life Speak. Listening to the Voice of Vocation. Wie het lef heeft om zelf niet buiten spel te blijven staan, kan in dit boek inspiratie vinden. Inspiratie die ook buiten het onderwijs van pas kan komen. De thema’s die Banning aansnijdt rondom persoonlijke groei en professionaliteit kunnen moeiteloos doorvertaald worden naar bijvoorbeeld de zorgsector.

Hieronder citeer ik twee passages uit Bannings boek die me in het bijzonder hebben aangesproken, al moet ik zeggen dat het hele boek door zijn nabijheid en herkenbaarheid indruk op me heeft gemaakt. Deze citaten mogen duidelijk maken dat het niet gaat om levensvreemde onderwijstheorieën, maar om ervaringen die uit het leven gegrepen zijn. Dat hij deze ervaringen weet te verbinden met literatuur op onderwijskundig, filosofisch, psychologisch en theologisch gebied doet vermoeden dat de auteur zich al jarenlang verdiept in het onderwijs, gedreven door bevlogenheid.

Groeien in non-verbaliteit
“Mijn Bio-Energetica-avontuur heeft me geleerd dat een mens heel wat complexer in elkaar zit dan ik tot dan toe had aangenomen. Ook leerde het me dat er intense vormen van innerlijke genezing bestaan, maar evengoed afweer en verdringing. Het maakte me duidelijk dat de mens bestaat uit verschillende lagen, die ieder hun eigen zeggingskracht hebben, positief en negatief. Non-verbaliteit werd voor mij meer dan een modewoordje: lichaamshouding en geesteshouding beïnvloeden elkaar sterk. Met betrekking tot het onderwijs leert het me rekening te houden met leerlingen die het moeilijk hebben of die negativiteit uitstralen.

Zo denk ik met ontroering terug aan een niet makkelijke leerlinge, die als dictatoriale koningin bekend stond in de klas. Als ze me zag, lachte ze altijd met een grimas naar me. Gedurende dat jaar hadden we heel wat gesprekjes; niet altijd makkelijk, maar gaandeweg werd ze iets opener. Het bleek dat ze thuis ook de nodige problemen had en maakte. Ze waardeerde dat ik de tijd voor haar nam en echte aandacht had. Halverwege het jaar viel me opeens op dat ze af en toe op een gewone manier met me kon communiceren. In die tijd kreeg ze ook last van huilbuien. Naar mijn idee kwam ze toen langzaam bij haar echte zelf. Dat bleek ook, want haar gedrag werd iets minder vijandig en agressief. Nu spreekt ze me nog wel eens aan. “Meneer”, zegt ze dan, “ik vond u altijd heel streng, maar ik mis u nu wel”.
Onlangs sprak ik haar even. Ik zei: “Je ziet er goed uit”, want ik vond dat haar gezicht nu veel opener en meer ontspannen was. Ze zei: “Nou meneer, zo voel ik me niet. Ik voel me de laatste tijd niet zo lekker”. Tijdens het gesprekje dat daarop volgde bleek dat ze nu in feite pas op belevingsniveau aan het leven was. Dat bracht uiteraard nieuwe, vreemde en ook moeilijke gevoelens met zich mee. Kortom, ze was in staat om een en ander te verwerken. Toen ik dat zo met haar besprak, klaarde haar gezicht op. “Bedankt, meneer, daar zou ik zelf nooit opgekomen zijn. Nou, doei”.

Dankbaarheid
“Met intense dankbaarheid schrijf ik hier over het vertrouwen dat ik zo heb mogen opbouwen met een leerling die haar vader tragischerwijs moet missen. Hoewel ik met haar eigenlijk geen persoonlijke gesprekken heb gevoerd, ook niet over die tragiek, durf ik toch te zeggen – in alle ootmoed – dat ze me haar verdriet toevertrouwd heeft, dieper dan in een gesprek soms mogelijk is. De manier waarop er even oogcontact is, zegt meer dan duizend woorden. Ogen zijn immers de spiegel van de ziel, en in die uitwisseling van een blik gebeurt alles wat nodig is. Weet hebben van elkaar, weet hebben dat iemand met je meeleeft, een blik van mededogen, vertedering zelfs.
Ik weet dat het volgende uitleg behoeft, maar ze uit haar dankbaarheid op een bijzondere manier: tijdens proefwerken pent ze zich bij wijze van spreken te pletter. Een inzet die ik voorheen niet bij haar zag en die ze bij geen ander vak in deze mate toont. Ik zeg nooit tegen haar dat het niet hoeft zoveel. Integendeel, ik bedank haar er voor, want ze weet dat ik er meer mee bedoel zoals zij dat ook bedoelt”.

Namens de Dr. Anna Terruwe Stichting, drs. Henk de Wit

Boekgegevens drs. Bill W.J.M.Banning, Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen. Uitgeverij DAMON, Budel (ISBN 978 90 5573 831 1)
.
www.annaterruwestichting.nl/publicaties