Kerstmis – een pedagogische vertaling!
Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Genitum, non factum (geboren, niet geschapen). Over de maagdelijke verwekking in het onderwijs en de mentale ruimte van de leerkracht.
Al kan het raar klinken, graag wil ik u iets vragen. Neem s.v.p. één van uw leerlingen in gedachten. En besef welke gevoelens die leerling in u wakker maakt. Misschien gevoelens van irritatie, misschien een gevoel van verwondering of bewondering. Als het u lukt om een leerling voor ogen te krijgen, kunnen we zeggen dat je een beeld van die leerling hebt. Een beeld zoals we dat van al onze leerlingen in meer of mindere mate hebben. Soms maken we elkaar deelgenoot van die beelden, bijvoorbeeld tijdens een rapportvergadering of een onderling gesprek. Wij hebben uiteraard een beeld van onze leerlingen, evengoed als zij een beeld van ons hebben.
De vraag is echter of we elkaar daarmee wel voldoende kennen. Voldoen onze beelden? Gaan onze beelden wel diep genoeg? Of meer filosofisch: volstaan beelden wel in ons omgaan met elkaar? Schieten beelden niet altijd tekort? Eén van de tien geboden is dat wij geen beeld van God mogen maken. Maar hoe zit dat met onze medemens? De medemens is toch geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Mogen we daar wel een beeld van maken? En wat wil zo’n uitspraak als geschapen naar Gods beeld en gelijkenis eigenlijk zeggen? De bijbelse uitdrukking ‘geschapen naar Gods beeld en gelijkenis’ wil zeggen dat de mens ten diepste een mysterie is, een prachtig wonder met altijd meer mogelijkheden dan wij kunnen bedenken. Onze beelden schieten ten diepste te kort om elkaar te typeren. ]
Pedagogisch vertaald betekent dit: wij dienen als docenten te beseffen (en dat is steeds weer een opnieuw beginnen) dat het beeld dat we van een leerling hebben altijd beperkt is. Door dat te beseffen ontwikkelen we een soort ‘mentale ruimte’ waarin ruimte is voor aspecten van de persoonlijkheid die we nog niet kennen. Ruimte ook voor alle aspecten van de leerling die nog slechts als mogelijkheid aanwezig zijn, maar die tot werkelijkheid kúnnen komen.
Door een mentale ruimte in het leven te roepen, roepen we als leerkracht als het ware die mogelijkheden wakker in de leerling. We pinnen een leerling dan niet vast op zijn beperkingen en onmogelijkheden zoals die zich in onze interpretatie aan ons voordoen. Overigens zegt die interpretatie zeker zoveel over onszelf als over die leerling. Kennen we niet allemaal de wet van de selffullfilling prophecy? Terug naar de mentale ruimte waardoor we zien wat nog niet te zien valt en het daardoor in het aanzien roepen. Ten diepste is dit gebeuren iets spiritueels, want dergelijke dingen spelen zich zo diep in de persoonlijkheid af dat een mens er geen greep op heeft. Een leerkracht kan in dit opzicht ‘slechts’ actief zijn op een receptieve wijze, namelijk in zijn of haar ontvankelijkheid voor die leerling(en). Onze mentale ruimte is een uitnodiging aan de nog niet gerealiseerde mogelijkheden van de leerling; mogelijkheden waarvan de leerling zich waarschijnlijk zelf ook nog niet bewust is.
Als de engel uit het Kerstevangelie mogen we iets aankondigen waar de ander nog geen weet van heeft… Onze mentale ruimte is een vertrouwens-ruimte. Niet naïef, omdat ze de problemen niet ziet of bagatelliseert. Verre van dat. De mentale ruimte is realistisch: ze ziet wat er is aan gerealiseerde mogelijkheden en aan tekorten, maar ze houdt het hart open voor wat nog als mogelijkheid, als kiem aanwezig is.
Maar wat heeft die mentale ruimte met Kerstmis te maken? En wat met de maagdelijke verwekking? Hier lijkt een docent op Maria, die de engel op bezoek kreeg en uitriep: Hoe zal dat geschieden daar ik geen man beken? Het antwoord van de engel is: De Heilige Geest zal over u komen en daarom zal wat er uit u geboren wordt heilig genoemd worden. Een maagdelijke verwekking dus. Soms gebeuren er dingen op school, binnen of buiten lesverband, die je versteld doen staan. Een leerling die je in vertrouwen neemt, leerlingen die zich inzetten voor een goed doel en ik verwijs graag naar de Otjiwarongo-groep die al vele duizenden Euro’s bij elkaar heeft gebracht. Wat een bezieling! Leerlingen die soms toch ineens aan het werk gaan… Vult u zelf maar in…
Zelf mocht ik de afgelopen maand ook getuige zijn van een maagdelijke verwekking. Ik zou met leerlingen een Kerstviering organiseren, maar het was een beetje blijven liggen. Pas half november nodigde ik leerlingen uit iets te doen met Kerst. Dan wordt het spannend, zijn er die bereid zijn iets te doen? Had ik niet gewoon moeten zeggen: jullie doen dit en jullie doen dat? Punt uit, amen?!
Gelukkig was het niet nodig, want de een na de ander kwam met iets moois. Met Maria dacht ik: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen macht uitoefen? Maar gelukkig kwam de Heilige Geest of hoe je het ook noemen wilt, ook dit najaar over een groot aantal leerlingen.
Daarom mag je mijns inziens wat zij gedaan hebben, heilig noemen, vrucht van de Heilige Geest. Het is niet afgedwongen, niet gemaakt, niet geschapen, maar geboren… Geboren, niet geschapen. Worden niet alle grote dingen geboren? Misschien was het enige wat ik deed wel voldoende. Door de leerlingen te vragen om mee te werken aan de Kerstviering, in alle vrijheid, gaf ik hun vertrouwen. Met dat vertrouwen ontstond er een mentale ruimte, een vertrouwensruimte.
Zo van: net als vorige jaren zal het wel weer lukken. Vrucht van de Heilige Geest, inspiratie of intrinsieke motivatie, de formulering is me om het even. Het stemt me in ieder geval dankbaar. Graag wens ik ons allen van die prachtige momenten toe. Momenten waarop je even uitgetild wordt boven de sleur en de waan van de dag. Momenten waarop we elkaar mogen ontmoeten als mensen die elkaar vertrouwen. Dat vertrouwen lijkt me de essentie van het Kerstkind dat ons zo teer bemint…
Van harte wens ik u in die geest een Gezegende Kerst en Gelukkig Nieuwjaar.
Bill Banning, auteur van Onderwijsdier in hart en nieren. Een persoonlijke visie op groei, professionaliteit en pedagogisch vermogen.