Aanbevolen boeken IV
Wantrouwen in de wandelgangen
De politiek heeft de kruip-door-sluip-door wandelgangen van het Binnenhof verruild voor nieuwe, tijdelijke behuizing, een onpersoonlijke bunker met doodlopende sporen. De relatie tussen politiek en pers is veranderd in de afgelopen decennia en hoe die eruit ziet is bijvoorbeeld ook af te lezen aan de behuizing van de tweede Kamer. Over die relatie schrijven Jan Tromp en Coen van de Ven in hun boek Wantrouwen in de wandelgangen – Hoe pers en politiek van elkaar vervreemd raakten.
Jan Tromp (1949) was van 1995 – 2003 adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Voordien was hij als chef van de politieke redactie kind aan huis aan het Binnenhof. Hij is de politiek blijven volgen, zij het van een zekere afstand.
Coen van de Ven (1992) begon in 2017 bij De Groene Amsterdammer als onderzoeksjournalist. Inmiddels is hij politiek redacteur.
Twee generaties politiek verslaggevers beschrijven hun werk toen en nu. In de jaren zeventig en tachtig bestond in de Haagse salons van de macht hechte verbondenheid tussen politiek en pers. De omgang was gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Sommigen noemden het klef, maar Jan Tromp voelde zich er thuis.
In het boek komen naast journalisten personen aan het woord uit diverse sectoren. Van hoogleraar tot voorlichter, van politicus tot architect. Pi de Bruijn bijvoorbeeld, ontwerper van de nieuwbouw van de Tweede Kamer aan het Plein in Den Haag, in gebruik genomen in 1992. Volgens Jan Vis – politiek journalist, hoogleraar staatsrecht en vervolgens Eerste Kamerlid – miskende het gebouw de andere kant van de politiek – het onmisbare gedoe achter de schermen: “Het nieuwe gebouw met de gladde gangen en de kale commissiekamers doet eerder denken aan een luchthaven of een ziekenhuis dan aan een parlementaire huisvesting. Het suggereert een ideaal dat nooit werkelijkheid zal kunnen worden: dat het parlementaire bedrijf alleen maar rationeel is en geen behoefte heeft aan duistere hoekjes”.
Dat het nog een tikje sterieler kan, bewijst het tijdelijke, nieuwe onderkomen van de Tweede Kamer in het voormalige ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Bezuidenhoutseweg. De nieuwe behuizing, een betonnen bunker, is in gebruik genomen sinds de aanvang van de grootschalige renovatie van het Binnenhofcomplex in 2021. Het blijkt de perfecte verzinnebeelding van de huidige verzakelijking, de verharding in de verhoudingen tussen politiek en pers. Van de Ven stelt vast dat de kille periode, afstand houden, het devies is.
Pers en politiek zijn van oudsher tot elkaar veroordeeld in een paringsdans, een spel van lokken en afweren. Anne Vondeling in de jaren zeventig de markante voorzitter van de Tweede Kamer, meende dat ze nauw verwant zijn. In zijn boek Tweede Kamer; lam of leeuw koos hij voor triviaal vergelijkingsmateriaal: “Parlement en pers, spreekbuis en klankbord, microfoon en luidspreker, horen bij elkaar zoals stekker en contactdoos. Zonder elkaar, zonder verbinding heeft elk Ding an sich geen functie. Maar verbonden met elkaar kan de relatie nog alle kanten op. De verbinding tussen stekker en contactdoos kan warm zijn en koesterend licht geven. Maar evengoed kan er sprake zijn van knetterende kortsluiting”. De vergelijking geeft ongeveer de ontwikkeling weer van de laatste halve eeuw in de relatie tussen pers en politiek.
In de jaren zeventig, toen Binnenhof 1A het epicentrum vormde, zaten politici en parlementair journalisten dicht bij elkaar op een sofa, schurkend en bij gelegenheid ook wel kibbelend. Het was hoe dan ook innig. Dat had voordelen voor beide partijen en je kon er ook bedenkingen bij hebben.
Op het adres B67 (Bezuidenhoutseweg 67) zijn de partijen nog altijd tot elkaar veroordeeld, maar nu is de verhouding afstandelijk en wantrouwend en zonder veel hartelijkheid. In de Haagse politiek is een cultuur gegroeid van beheersing en afscherming, niet alleen in overdrachtelijke zin, maar ook letterlijk. Waar eerder het vrije verkeer bestond van persmensen en politici, zijn dranghekken en draaideuren de verhoudingen gaan bepalen. Gaandeweg hebben politieke partijen en departementen het eigen functioneren ondergeschikt gemaakt aan wetmatigheden uit de communicatieleer.
Hoewel boeken over de Haagse cultuur deze eeuw voornamelijk gingen over de ‘paringsdans’, de ‘tango’ of de ‘klefheid’, is de trend een tegengestelde. De Haagse journalistiek wordt vooral zakelijker, killer, afstandelijker. Dat blijkt uit de enquête die voor het boek is uitgezet onder alle leden van de Parlementaire Persvereniging, een achterban die wordt geschat op ongeveer honderdtwintig leden. Van hen vulden 55 de vragenlijst in. Zij zijn journalisten van alle leeftijden. Sommigen werken al meer dan vijftien jaar in Den Haag, sommigen zijn net begonnen. Ze werken voor kranten, televisierubrieken, journaals, talkshows, radioprogramma’s, persbureaus en online nieuwswebsites.
Op de vraag hoe ze hun eigen omgangsvormen met politici zouden omschrijven, zijn ze helder: die is niet ‘collegiaal’ of ‘amicaal’, zoals twee opties luidden. Integendeel: wel 94 procent kiest voor de derde optie: ‘zakelijk’. Ze mochten meerdere vakjes aankruisen en zo kwam 23 procent (ook) op collegiaal. Slechts een enkeling vond zichzelf amicaal omgaan met politici.
Een aantal vragen werd ook in 2010 gesteld door journalisten van De Groene Amsterdammer, toen met behulp van toenmalig voorzitter van de Parlementaire Persvereniging Max van Weezel. In die tijd noemde 77 procent de eigen omgangsvormen met politici zakelijk, toch een stuk lager dan dertien jaar later.
17 procent van de journalisten geeft aan zich onder druk gezet te voelen door voorlichters om publicaties uit te stellen of aan te passen; 39 procent zegt dat dat ‘soms ’gebeurt en maar 24 procent stelt dat dat nooit plaatsvindt. Een zorgwekkende verschuiving ten opzichte van 2010 komt naar voren uit de antwoorden op de vraag of journalisten weleens de indruk hebben dat hun werkrelatie met voorlichters wordt beïnvloed door eerdere publicaties of uitzendingen. Daar antwoordde nu 61 procent van de ondervraagden ‘ja’ op. Voorlichters nemen soms helemaal niet meer op, negeren journalisten na eerdere vervelende vragen of slaan ze simpelweg over bij persconferenties. Bij de vragenronde van dertien jaar geleden lag dat percentage op 50.
Spindoctors tonen steeds meer controledrift en schaden daarmee de vrije berichtgeving.
Journalist Tom-Jan Meeus zei ter afronding van zijn gesprek met de auteurs: “Politici hebben echt heel veel ruimte van journalisten gewonnen, de greep op de media neemt toe. Dat is cruciaal. Journalisten doen er gewoon minder toe voor politici”.
In het laatste deel van het boek, Pleidooi voor spelplezier, een gesprek, laten Tromp en Van de Ven weten hoe het journalistieke vak zou moeten zijn. Van de Ven: “Ja, het is best wantrouwend hier. Mede omdat de journalistiek zich steeds moet afzetten tegen de politieke macht om het vertrouwen in zichzelf te behouden”. Waarop Tromp reageert: “Ik ben het niet met je eens dat de parlementaire journalistiek vertrouwen wint door mee te huilen met de wolven in het bos en te zeggen: de politiek is niet te vertrouwen, de politiek vertegenwoordigt een elitair establishment en wij, beste lezer en kijker, staan aan jullie kant. Nee, ik vind dat de journalistiek veel meer een eigen geloofwaardigheid zou moeten opbouwen. Daaraan ontbreekt het doordat de politiek, geheel volgens de lijnen van het populisme, voortdurend op zoek is naar het conflict. Dus niet bijdraagt aan een reële discussie over de problemen die ons kwellen. De journalistiek gaat daarin mee en bezondigt zich aan dezelfde oneliners als de politiek”.
Twee politiek redacteuren van twee generaties zochten naar antwoorden. De conclusie kan niet anders zijn dan besef dat we een tijdperk in de Nederlandse parlementaire journalistiek afsluiten, een van ongekende vrijheid, creativiteit, spontaniteit, en vertrouwen. En niet te vergeten: spelplezier.
Toch is Coen van de Ven over een aantal dingen optimistisch: “Waar ik wel optimistisch over ben, is dat het kwalitatief gezien heel goed gaat met de onderzoeksjournalistiek, ook als die over Den Haag gaat In dag- en weekbladen, in televisierubrieken – als je ziet wat er aan documenten wordt doorgespit, er worden voortdurend tegels gelicht. Wat verloren is gegaan, is een diep begrip van wat mensen beweegt. Want cynisme ligt op de loer als je alleen nog maar gaat controleren. We moeten ook schrijven over wat mensen hier, gedreven door idealen, nou precies komen doen”.
Jan Tromp voegt daaraan toe: “Een beetje bewogenheid”.
Wantrouwen in de wandelgangen – Hoe pers en politiek van elkaar vervreemd raakten, door Jan Tromp en Coen van de Ven, 256 p., 2023, Uitgeverij Balans, € 21,99. E-boek € 10,99