Skip to main content

Invloed kortetermijndenken op Nederlandse politiek. Zonder langetermijnvisie geen structurele stappen mogelijk

Politici ervaren een toename in het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek. Dat gaat ten koste van plannen maken voor de lange termijn. Dat concluderen vier studenten van de Universiteit Utrecht in een kleinschalig onderzoek naar short-termism. “Politici maken telkens een afweging tussen het op de korte termijn scoren op de beeldvorming en het op de lange termijn behalen van resultaten”. De vier studenten gingen in gesprek met zeven (oud-)politci: Sybrand van Haersma Buma, Annemarie Jorritsma, Jan Pronk, Gert-Jan Segers, Martin van Rooijen, Arda Gerkens en Henk van Hoof. “Bij vrijwel alle gesproken politici bespeurden we het beeld dat er een toename is in short-termism in de Nederlandse politiek. Short-termism verwijst naar de waan van de dag, oftewel het kortetermijndenken dat ten koste gaat van de langere termijn”.

De vier studenten – Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm en Noah Terpstra –  schrijven in het Voorwoord dat het geluid dat jongere generaties de rekening zullen moeten betalen van politieke keuzes van vandaag, vaak terugkomt in het maatschappelijk debat. Anderzijds wordt de Nederlandse politiek toenemend beschuldigd van het verkiezen van kortetermijnbelangen boven langetermijnoplossingen. Dit lijkt eerder een trend dan een incident. Bijzonder hoogleraar Transities in de publieke sector bij de Universiteit Leiden, Anchrit Wille, noemt het zelfs een ‘fact of life’ in haar oratie De illusie van het politieke primaat. Macht en onmacht van Nederlandse politiek (2022). Dit wordt echter door anderen ter discussie gesteld, aangezien deze positie redeneert vanuit de aanname dat politici binnen een democratie uitsluitend handelen vanuit eigen belang en machtsbehoud.

Het gebrek aan langetermijnplanning wordt in de media vaak genoemd als een van de oorzaken van politieke crises in Nederland. Ook hier is echter geen consensus over. Zo schrijft bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak in Gebrek aan visie? dat langetermijnplanning überhaupt niet altijd wenselijk is. In de Volkskrant stond recentelijk opnieuw een andere interpretatie in het stuk Waarom zijn zoveel problemen crisis gaan heten?, waarin de krant berichtte dat de huidige tijd van crises discutabel is, omdat het begrip ‘crisis’ wellicht ruimer wordt toegepast. Naast academici die zich uitspreken over dit onderwerp is er in de mediaberichtgeving ook geen overeenstemming over oplossingen, of waar de wortel van het probleem ligt. In de media wordt deze probleemstelling vaak benoemd als ‘short-termism’, maar deze term is erg ambivalent en is daardoor moeilijk te duiden. Het onderzoek heeft als doel om de rol van short-termism in de Nederlandse politiek inzichtelijker te maken.

Democratische rechtsstaat

Ondanks de negatieve relatie tussen het functioneren van democratieën en short-termism, zien academici de democratische rechtsstaat als belangrijkste instituut voor het voorkomen van short-termism. Hiervoor stellen zij vier hervormingen voor.

Allereerst benoemen zij het creëren van nieuwe onderzoeksinstituten en/of het verbeteren van de bestaande  onderzoeksinstituten om langetermijnproblematiek beter in kaart te brengen. Deze instituten zouden volgens John en MacAskill de opdracht moeten krijgen om langetermijnontwikkelingen in kaart te brengen, bestaand onderzoek samen te vatten en toegankelijker te maken voor beleidsmakers, de gevolgen van beleidskeuzes beter te onderzoeken en te identificeren welke langetermijnproblematiek zich buiten de waan van de dag afspeelt. Goed functionerende overheidsbureaucratieën kunnen met deze aanpak op de oorzaken van short-termism anticiperen.

Burgerbijeenkomsten

Het tweede dat John en MacAskill voorstellen zijn burgerbijeenkomsten (burgerfora). Evenals de onderzoeksinstituten zouden dit burgerfora moeten zijn die expliciet over langetermijnuitkomsten praten. Burgerfora betreffen een demografische brede groep bestaande uit zo’n 100 tot 250 mensen. Het negeren van advies uit deze fora is voor kortetermijnbelangen in een democratie (electoraal gewin, beeldvorming etc.) geen handige stap, want dan wordt de kiezer expliciet genegeerd. Toch is dit bij het grootste burgerforum-experiment tot nu toe wel gebeurd. In Frankrijk werden door de nationale ‘burger klimaattop’ 149 voorstellen gedaan om op langere termijn substantiële klimaatgevolgen tegen te gaan. Vrijwel geen van deze voorstellen heeft het uiteindelijk tot de Klimaatwet gehaald en de deelnemers gaven de regering een rapportcijfer van een 2,5 voor hun erkenning en adaptatie.

PIA

Het derde voorstel is een soort duurzaamheidstest van beleidsvoorstellen, dit noemen zij ‘Posterity Impact Assesments’ (PIA). In veel landen moet er bij bepaalde vormen van beleidsvoorstellen een rapport worden toegevoegd waarin staat wat de impact op het klimaat is van een beleidsvoorstel, een zogeheten ‘Environmental Impact Statement’. Een PIA zou beleidsmakers forceren om na te denken over langetermijngevolgen van hun beleid. Tevens zorgt dit ervoor dat zij makkelijker verantwoordelijk gehouden kunnen worden, wanneer zij voor beleid kiezen dat een negatieve impact heeft op toekomstige generaties. De verplichting van een PIA zou van toepassing moeten zijn op al het beleid wat een impact heeft op toekomstige generaties, positief of negatief. Dit kan op verschillende manieren vorm worden gegeven: zo is het mogelijk dat de rechterlijke macht dit afdwingt, of dat een grote minderheid in het parlement dit aan kan vragen.

Parlement voor de toekomst

Deze drie oplossingen zijn volgens de auteurs weinig radicaal, maar daardoor haalbaarder. Radicalere oplossingen zouden echter effectiever zijn. Het vierde en laatste voorstel wat ze doen is het meest radicaal. Dit voorstel is om wetgevende macht aan een institutioneel orgaan voor langetermijnbelangen toekennen. Een manier om dit te doen is hier een parlement voor in te richten. Het politieke stelsel zoals zij dat voor zich zien heeft een lagerhuis voor kortetermijnproblematiek en een hogerhuis voor langetermijnproblematiek. Om ervoor te zorgen dat dit parlement voor de toekomst ook daadwerkelijk langetermijnbelangen dient, stellen zij een aantal maatregelen voor: (1) het doel (langetermijnbelangen behartigen) moet constitutioneel verankerd worden, (2) er moeten criteria komen om de effectiviteit te meten en (3) de parlementariërs moeten achteraf (decennia na hun besluiten) beoordeeld worden. De pensioenen van de parlementariërs zijn dan afhankelijk van hun beoordeling.

Deze laatste oplossing dient als stip aan de horizon.

De geïnterviewde politici antwoordden bijna allemaal dat kortetermijndenken een structureel probleem is in Nederland. Structurele problemen vragen om structurele oplossingen en het Nederlandse politieke bestel biedt veel kansen. Een aantal oplossingen vragen maar een kleine aanpassing van bestaand beleid. Zo is er de UDO*), hebben verschillende partijen burgerfora in hun verkiezingsprogramma staan en zijn er al instituties die langetermijntrends onderzoeken. De huidige situatie vraagt dus maar om relatief kleine aanpassingen om John & MacAskill’s maatregelen tegen short-termism op te nemen in het Nederlandse politieke proces.

Ideologisch vacuüm

De vier onderzoekers concluderen dat short-termism zegeviert in de afwezigheid van ideologie. Een breder historisch perspectief laat zien dat de gevestigde bestuurderspartijen een ideologisch vacuüm hebben laten ontstaan. Het verdwijnen van ideologie uit de politiek is iets wat in meerdere interviews terugkwam. Ideologie is namelijk per definitie een langetermijnperspectief, herhaalt Jan Pronk meermaals. Verrassend weinig is het gegaan over de ontwikkeling die daarbij hoort: de opkomst van het neoliberalisme. Dit heeft de Nederlandse politiek gereduceerd tot eenvormigheid, reactieve besluitvorming en visieloos bestuur. Politieke partijen verschillen fundamenteel weinig meer van elkaar, wat ruimte biedt voor flankpartijen die deze onvrede aankaarten, maar vervolgens weggezet worden door het politieke midden. Een politiek die geen vergezicht biedt kan zo geen kiezers aantrekken, alleen tegemoetkomen. Zo wordt het politieke proces reactief, en het electoraat volatiel. De politiek is zo niet in staat om een vergezicht te bieden voor de samenleving en kan nooit langdurig en op overtuigende schaal kiezers aan zich binden.
Uit de interviews blijkt wel dat politici open staan voor mogelijke oplossingen. Burgerparticipatie en een herinrichting van onze instituties zijn een greep uit de oplossingen. Het is nu aan de politiek om fundamentele keuzes te maken over welke oplossingen de juiste zijn voor het tegengaan van short-termism in de Nederlandse politiek.

Noot
*) UDO –  afkorting voor Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden. Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen vanaf 2023 gebruik maken van de UDO om vooraf te toetsen of nieuwe beleidsplannen en wetsvoorstellen uitvoerbaar zijn door decentrale overheden. Dit moet hen helpen bij het maken van realistisch beleid voor de aanpak van maatschappelijke opgaven.

Downloaden rapport Short-termism in de Nederlandse politiek – Een semiwetenschappelijk onderzoek naar de invloed van kortetermijn-denken in de Nederlandse politiek tussen 1980 en 2020, samengesteld door Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm, Noah Terpstra voor Politics and Society Lab, onderdeel van de master Geschiedenis van Politiek en Maatschappij aan Universiteit Utrecht. No 1, voorjaar 2024. www.uu.nl

“Het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek gaat ten koste van de langere termijn”, Universiteit Utrecht, 5 augustus 2024: www.uu.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.