Verschillen vakbondsleden qua sociaal-demografische kenmerken en opvattingen van werkenden die geen vakbondslid zijn?

In Hoe representatief zijn vakbonden? wordt onderzocht in welke mate vakbondsleden qua sociaal-demografische kenmerken en opvattingen verschillen van werkenden die geen vakbondslid zijn. Anders gezegd: hoe representatief zijn de vakbondsleden voor de werkende bevolking in Nederland? Onderzocht is ook welke factoren kunnen ‘voorspellen’ of een werkende al dan niet lid is van een vakbond.

Hoe representatief zijn vakbonden? is de zeventiende publicatie in de reeks ‘Kort & Bondig’ die onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam uitbrengt om in kort bestek en op toegankelijke wijze uitkomsten te presenteren van recent verricht onderzoek. Dit zeventiende deel presenteert uitkomsten van de Waarde van Werk Monitor 2023 (WWM’23), het tweejaarlijkse onderzoek naar opvattingen onder de Nederlandse bevolking over werk, dat in mei 2023 is uitgevoerd.
Eind 2024 verschijnt er een overkoepelende studie met een integrale rapportage en analyse van de uitkomsten van de Waarde van Werk Monitor 2023.

Uit de Inleiding:

«Met enige regelmaat worden in discussies over het ‘poldermodel’ vragen opgeworpen over de representativiteit van de vakbonden. Daarbij wordt veelal verwezen naar het teruglopende ledental en de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen. Dat nog maar een op de zes werknemers vakbondslid is en dat die leden bovendien relatief oud zijn en vaak een vaste baan hebben, roept de vraag op of de vakbeweging nog wel de belangen van alle werknemers – laat staan die van alle werkenden – vertegenwoordigt. Komen de belangen van de vijf op iedere zes werknemers die geen lid zijn, wel overeen met die van de vakbondsleden?

Vanwege verschillen in leeftijd, sekse, dienstverband en bedrijfstak tussen leden en niet-leden worden vaak verondersteld dat zij ook verschillen in hun voorkeuren en belangen. Maar is dit ook zo? Hebben jongeren en flexwerkers, die maar zelden vakbondslid zijn, andere preferenties ten aanzien van hun werk dan ouderen met een vast contract, die oververtegenwoordigd zijn onder de vakbondsleden? Om vast te stellen of de vakbeweging representatief is voor de werkende bevolking, zou het niet primair moeten gaan om de samenstelling van het ledenbestand, maar om de (overeenkomst in) opvattingen van vakbondsleden en van niet-leden.

Aanzienlijke verschillen

We vergelijken allereerst de sociaal-demografische kenmerken van vakbondsleden met die van niet-leden. We vinden inderdaad aanzienlijke verschillen, vooral naar leeftijd en arbeidsrelatie. Vervolgens gaan we na welke aspecten van het werk vakbondsleden en niet-leden het belangrijkst vinden. In het algemeen hechten vakbondsleden meer belang aan de arbeidsvoorwaarden en niet-leden aan de zogenaamde intrinsieke aspecten van het werk. We onderzoeken of deze verschillen samenhangen met de kenmerken van leden en niet-leden, maar dit blijkt maar in beperkte mate het geval te zijn. Dat vakbondsleden andere werkaspecten het belangrijkst vinden heeft dus te maken met het feit dat zij vakbondslid zijn.
We gaan ook na of vakbondsleden andere opvattingen hebben over een aantal beleidswijzigingen, waaronder de invoering van een basisinkomen, verhoging van het minimumloon en invoering van een maximuminkomen. Alleen ten aanzien van de laatste verandering verschillen leden en niet-leden substantieel van mening.

De grootste verschillen in opvattingen tussen vakbondsleden en niet-leden vinden we – niet geheel verrassend – bij hun opvattingen over de vakbonden zelf. Tenminste vier op de vijf leden zijn positief over de rol van vakbonden, van de niet-leden zijn dit er ongeveer drie op de vijf.

Positieve opvatting

Tot slot analyseren we welke kenmerken van werkenden en hun werk en welke opvattingen van invloed zijn op de kans dat zij lid zijn van een vakbond. Een hogere leeftijd, een vast dienstverband, een baan in de niet-commerciële dienstensector, fysiek zwaar werk en veel belang hechten aan arbeidsvoorwaarden vergroten de kans dat iemand vakbondslid is aanzienlijk. Het sterkste effect heeft echter een positieve opvatting over de rol van vakbonden.

Het is belangrijk op te merken dat we in deze Kort & Bondig geen aandacht besteden aan de feitelijke opstelling van vakbonden. Ook als hun leden niet representatief zijn voor de werkende bevolking, is het goed mogelijk dat vakbonden in cao-onderhandelingen met werkgevers en in landelijk overleg met de regering ook de belangen en opvattingen van de niet-leden laten meewegen. Dit hebben wij niet onderzocht. Het gaat in dit onderzoek louter om de kenmerken en opvattingen van de leden van vakbonden.»

Downloaden Hoe representatief zijn vakbonden? door Paul de Beer, AIAS-HSI Kort & Bondig 17. Amsterdam. Universiteit van Amsterdam, juni 2024: https://beroepseer.nl

AIAS-HSI is een instituut voor multidisciplinair onderzoek en onderwijs op het terrein van (de regulering van) arbeid. Het onderzoek richt zich vooral op de veranderingen die zich voordoen op het terrein van arbeid, zowel in Nederland als internationaal.
AIAS-HSI is ontstaan uit een fusie van twee onderzoeksinstituten: het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) en het Hugo Sinzheimer Instituut (HSI). AIAS-HSI is het enige interdisciplinaire instituut in Nederland op het terrein van arbeid. Zie website: https://aias-hsi.uva.nl/

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer