Dilemma’s in de jeugdbeschermingspraktijk: studenten laveren tussen vrijheid en veiligheid
Sinds mijn vertrek als docent bij de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam heb ik ze gemist: collegezalen vol leergierige jongvolwassenen die zich gepassioneerd voorbereiden op een werkzaam leven in een vakgebied dat past bij hun interesses en kwaliteiten. Het verzoek van de Stichting Beroepseer om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een workshop voor masterstudenten van de Universiteit Utrecht was voor mij een uitgelezen kans om een nieuwe generatie studenten te laten kennismaken met dilemma’s uit de jeugdbeschermingspraktijk.
In nauw overleg met de docenten van het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) hebben we de lat hoog gelegd en de voorinformatie tot een minimum beperkt. Voorafgaand aan de workshop kregen de studenten toegang tot een kennisclip van Hans Wilmink over ‘rechtsstatelijk vakmanschap’ en een uitzending van Zembla uit november 2004 over kinderen die door kindermishandeling om het leven zijn gekomen. Vanuit de overtuiging dat studenten in het laatste jaar van hun universitaire studie in staat zouden zijn om met minimale voorkennis en onder grote tijdsdruk in hoog tempo ingrijpende beslissingen te nemen, werd hen vervolgens een casus voorgelegd van een gezin met twee jonge kinderen, waaronder een pasgeboren baby met blauwe plekken en gebroken ribben. Een ingewikkeld dilemma met beperkte keuzeruimte: veiligheid of vrijheid?
Er moest gekozen worden onder (tijds)druk
Bij het betreden van de hoorcollegezaal werden de studenten verdeeld in vijf groepen die ieder een belangrijke rol spelen in de jeugdbeschermingsketen: ouders, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, rechter(s) en de gecertificeerde instelling. In kleinere onderwijsruimtes deden de groepen in een (regionale) keten vanuit hun eigen rol op onderzoek, waarbij ze te pas en te onpas nieuwe informatie ontvingen. Ze moesten hun plannen herzien, werden uitgenodigd voor overleg of geconfronteerd met onverwacht bezoek. Er was sprake van georganiseerde chaos. Beslissingen die in goed overleg binnen een groep werden genomen, werden overruled door besluiten van andere partijen in de keten. Informatie was onvolledig, raakte versnipperd en bereikte sommige partijen niet of te laat. Maar ondanks de ingewikkelde omstandigheden moest onder grote (tijds)druk gekozen worden voor het (wel of niet) opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen, zoals een (voorlopige) ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing.
En ineens waren ze daar, ouders die vertelden over hun ervaringen met de jeugdbeschermingsketen, op een groot scherm in de hoorcollege- en werkcollegezalen. Ouders die terugkeken op hun eigen ervaringen met Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, rechters en jeugdbeschermers van een gecertificeerde instelling. Ouders die vertelden welke beslissingen er door de instanties waren genomen over hun kinderen en de impact die dit had gehad op hun gezin. De casuïstiek kwam los van het papier en stapte onverwachts de onderwijsruimtes binnen.
Ambiguïteit
De studenten keerden terug naar hun eigen groep en kregen onder begeleiding van hun docenten de opdracht te reflecteren op de beslissingen die er (over en door hen) genomen waren. Eerst binnen de eigen groep, later als (regionale) keten. Tijdens het rollenspel en de reflectierondes waren in de zalen oprechte emoties hoorbaar en zichtbaar. De dilemma’s werden ervaren, benoemd en gedeeld. Er werd met respect voor ieders rol en persoon gewikt en gewogen. Het was indrukwekkend om te zien dat iedere student vanuit zijn eigen rol recht wilde doen aan de situatie van de kinderen, verantwoordelijkheid probeerde te nemen en op zoek ging naar de beste beslissing voor kind(eren) en ouders. Tegelijkertijd was er het besef dat het nagenoeg onmogelijk is om op basis van onvoldoende, onjuiste of onvolledige informatie onder grote druk beslissingen te nemen die diep ingrijpen in levens van kinderen en ouders. Paul ’t Hart wist de ervaringen tijdens het afsluitend college kernachtig te vangen in het woord ambiguïteit.
Het komt wel goed met de beroepseer!
Deze negentig bevlogen studenten hebben op 14 februari 2022 moed en creativiteit getoond, door te laten zien dat zij bereid én in staat zijn zich in korte tijd in nieuwe onderwerpen te verdiepen en openlijk de (morele) dilemma’s te bespreken waarmee zij zich tijdens het rollenspel geconfronteerd zagen. Dat USBO een team van zeer betrokken docenten beschikbaar stelde om dit proces binnen de werkgroepen te begeleiden, heeft zonder enige twijfel de uitkomsten van de workshop zeer positief beïnvloed. Maar de kern van het succes ligt besloten in deze (nieuwe generatie) studenten. Daarom wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om hen te bedanken. Ik wil jullie complimenteren voor jullie inzet en mijn vertrouwen in jullie uitspreken: als jullie op deze weg doorgaan, komt het wel goed met de beroepseer! Ik hoop dat er nog velen jullie voorbeeld mogen volgen.
Mr. drs. Marianne Vlaming
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie