Binjamin Heyl: Mijn voorstel tot een andere organisatiestructuur in de zorg
Wat vindt u van mijn stelling: De huidige machtsverhoudingen binnen gezondheidszorginstellingen belemmeren eerder, dan dat zij professionele en humane zorg bevorderen.
Er gebeuren momenteel weer dingen binnen de gezondheidszorg die het land doen opschrikken. Wat is er nu weer aan de hand?
Zeker als de vader van staatssecretaris Van Rijn een en ander aankaart, krijgt dat in de media aandacht en denk ik soms: Gaat het hier nu om een zwartepieten-debat?
Uiteraard wordt dan weer geroepen om nuance en om te kijken naar de cijfers en te luisteren naar het verhaal. Ik ben meer een verhalenmens dan een cijfermens. Wat heeft een mens die onnodig lijdt eraan dat Nederland in Europa hoog scoort? Of dat het in het merendeel van zorginstellingen wel goed gaat? En natuurlijk is het prima dat er geroepen wordt om kwaliteitsverbetering en er gestreefd dient te worden naar ‘excellente zorg.
Wie je ook vraagt, volksvertegenwoordigers, bewindslieden, zorgverzekeraars, leden van de raad van bestuur, toezichthouders, managers, behandelaren verpleegkundigen, verzorgenden, mantelzorgers, alsook allerlei belangen- en adviserende verenigingen en instellingen, alle betrokkenen zingen vanuit hun positie hun eigen lied, maar gezamenlijk het refrein: De zorgvrager staat centraal’. Wij eisen optimale zorg en dienstverlening.
Maar, wanneer de machtsverhoudingen niet in balans zijn, en voor zover mij bekend wordt daar weinig tot geen aandacht aan besteed, lijkt het mij niet mogelijk om tot optimale zorg- en dienstverlening te komen en staat de zorgvrager niet centraal.
Hoe kan de zorgvrager centraal staan wanneer de leefwereld verantwoording dient af te leggen aan het management en het management niet aan de leefwereld?
Een manager die ik sprak legde mij dat als volgt uit en ik citeer:
“De Raden van Bestuur zijn de denkers en zij nemen ook de beslissingen over de koers van de instelling. Ze worden geassisteerd door het hoger management en het lagere management fungeert als een doorgeefluik richting de werkvloer, de uitvoerders, al dan niet bijgestaan door mantelzorgers en vrijwilligers”.
En natuurlijk wordt er wel eens (flink) gemopperd, begreep ik, maar uiteindelijk wisten de uitvoerders heus wel hun plek binnen de organisatie. Uitvoeren, verplegen, verzorgen en begeleiden en het denkwerk aan anderen overlaten.
Hij vulde aan: “Door te bezuinigen op de personeelskosten hebben de werkers op de werkvloer so wie so minder tijd om te denken omdat zij sneller moeten uitvoeren om aan de productie-eisen te voldoen”.
Er zijn wellicht uitzonderingen, maar ik vermoed toch dat deze denkwijze gebakken zit in de organisatiestructuren van gezondheidszorginstellingen. In teveel zorginstellingen wordt er nog van uitgegaan dat er denkers en uitvoerders zijn. Dat de uitvoerders verantwoording dienen af te leggen aan de denkers en de denkers weer aan denkers die hoger op de hiërarchische ladder staan.
De bestuurders zijn hoog staand in de gangbare piramide en veraf staand van de leefwereld en dicht bij allerlei berekeningen die ‘vertellen’ over de bedrijfsresultaten.
De bestuurders leggen verantwoording af aan toezichthouders die elders een bestuursfunctie bekleden zoals bestuurders nogal eens elders weer toezichthouder zijn. Zo ontstaat er een sterk netwerk van ‘ons kent ons’.
Een bestuurder moet het wel heel bont maken om te moeten vertrekken, om een goede functie elders te gaan bekleden.
Een heel andere organisatiestructuur
Wil een organisatie werkelijk streven naar optimale zorg- en dienstverlening en de zorgvrager centraal stellen, dan dient er een heel andere organisatiestructuur te komen waar de machtsverhoudingen in evenwicht zijn. Een structuur binnen welke gezondheidszorginstelling dan ook die niet kan komen tot optimale zorg- en dienstverlening loopt het gevaar te corrumperen.
Ik pleit dan ook voor een andere organisatiestructuur, beginnend vanuit de leefwereld.
Binnen de leefwereld gaat het om vier belangrijke ‘partijen’:
– De zorgvrager of hun vertegenwoordigers
– Mantelzorgers
– Verzorgenden en verpleegkundigen
– Behandelaren
Wanneer we spreken over optimale zorg- en dienstverlening dan kan het niet anders dan dat mantelzorgers en behandelaren daar ook indirect bij betrokken zijn. Het is niet een kwestie van verpleegkundigen en verzorgenden alleen en de stem van de hulpvrager of diens vertegenwoordiger dient gehoord en beantwoord te worden.
Het zou een zegen zijn wanneer binnen de leefgroepen een werkgroep zou ontstaan: Optimale Zorg- en Dienstverlening.
Deze werkgroep zou twee taken op zich dienen te nemen:
– Samen garant staan voor excellente zorg
– Het management oproepen om te komen tot een samen-werkende, van elkaar lerende en samen verantwoording dragende organisatie.
Bij een samen-werkende, van elkaar lerende organisatie dragen de leden gezamenlijk verantwoordelijkheid en maken zij gezamenlijk beleid en worden er gezamenlijk beslissingen genomen. Bij onoverkomelijke meningsverschillen beslist het bestuur dat uitlegt waarom er zo besloten is. De naam voor dit college zou kunnen zijn: College voor Optimale Zorg en Dienstverlening.
In dit college zouden zitting kunnen hebben:
– Afvaardiging uit de leefwereld (werkgroep Optimale Zorg- en Dienstverlening)
– Afvaardiging managers
– Bestuursleden
– (Afvaardiging) toezichthouders
Ik hoop dat iedereen die dit leest een reactie wil geven en er een discussie komt.
Binjamin Heyl
oud-verpleegkundige
Zie ook: Binjamin Heyl houdt pleidooi voor humane en professionele zorg, Groepsblog Beroepseer, 11 november 2014: https://beroepseer.nl