Ranglijsten van ziekenhuizen hebben ongewenste effecten: o.m. inperking ruimte van de werkvloer
Elk jaar is het weer zover: het ranglijsten-seizoen. Kort na elkaar worden de AD- en de Elsevier-lijst gepubliceerd met de beste ziekenhuizen. En elke keer is het spannend voor ziekenhuizen wie de stijgers en de dalers zijn, wie er bovenaan staat en wie aan de onderkant. Boven- of onderaan staan maakt uit en elk jaar is er weer veel aandacht voor wie het goed doet en wie slecht. Maar er is ook veel kritiek, want de lijsten verschillen elk jaar sterk en wie ze onderling vergelijkt ziet ook grote verschillen; de plaats op de lijst lijkt eerder toeval dan iets te zeggen over de kwaliteit van zorg. Wat ziekenhuizen nu precies doen met de lijsten, daarover is weinig bekend.
Het afgelopen jaar deed het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) onderzoek naar de wijze waarop ziekenhuizen omgaan met ranglijsten. Onderzoekers liepen enkele maanden in ziekenhuizen rond. In totaal werden drie ziekenhuizen onderzocht in druk bevolkt stedelijk gebied en meer landelijk gebied. In deze ziekenhuizen is met alle lagen van de organisatie gesproken, zijn observaties gedaan van bestuurstafel tot administratieve- en verpleegafdelingen, en werden relevante stukken bestudeerd.
Registraties botsen vaak met zorgproces
Het blijkt dat ook ziekenhuizen ambivalent staan tegenover de lijsten. Enerzijds wordt de betrouwbaarheid ervan sterk betwijfeld en blijken ranglijsten ook niet erg van belang voor contacten met patiënten, verzekeraars of inspectie. Maar toch wordt er intensief gewerkt om hoger op de lijst te komen en zo de reputatie van het ziekenhuis te verbeteren. En hoger op de lijst komen betekent in de eerste plaats: zorgen dat handelingen geregistreerd worden. Ziekenhuizen investeren dan ook veel in informatiesystemen en in het trainen van medewerkers om registraties uit te voeren. Registratie is overigens geen eenduidig proces maar behoeft steeds interpretatie en aanpassingen. Registraties botsen bovendien vaak met het zorgproces, waardoor zorgprofessionals zich gedwongen zien keuzen te maken. Bijvoorbeeld tussen registreren of meer tijd met de patiënt doorbrengen.
Ziekenhuizen leren tegelijkertijd ook van alle registraties en zetten verbeteringen in op die onderdelen die gemeten kunnen worden, en waar zij slechter op scoren dan anderen. Maar dat gaat ook soms ten koste van niet-meetbare aspecten van zorg en genereert ook veel “perverse” effecten. Met name de volume-indicatoren hebben allerlei bijwerkingen; behalve concentratie van zorg kunnen zij bijvoorbeeld leiden tot het sneller uitvoeren van operaties.
Een belangrijk effect van de ranglijsten en de indicatoren waarop zij zijn gebaseerd is bovendien dat kwaliteit steeds meer centraal wordt gestuurd. Dat gaat ten koste van allerlei bottom up-kwaliteitsinitiatieven. Kwaliteit wordt daarmee bovendien iets van de centrale afdelingen en minder van de werkvloer. Hoewel het zeker goed is dat de Raad van Bestuur meer betrokken raakt bij kwaliteit van zorg, zullen ziekenhuizen een manier moeten vinden om de professionals op de werkvloer meer ruimte te bieden.
Zie: Ranglijsten veranderen ziekenhuizen, op website van instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG): www.bmg.eur.nl (Niet meer beschikbaar op site iBMG; iBMG heet per 1 september 2017 Erasmus School of Health Policy & Management ((ESHPM)
Klik hier voor The performativity of rankings – On the organizational effects of hospital league tables, door Julia Quartz, Iris Wallenburg, Roland Bal, november 2013: https://beroepseer.nl