Word je dement, krijg je een smartcard om je nek
“Procesmanagement. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook directie en management van onze instelling door de veranderingen onder druk staan. Wie niet aan de normen voldoet gaat failliet. Ze zijn zich terdege bewust van de enorme druk die op de hulpverleners uitgeoefend wordt.
Ons ethisch moreel dilemma laat ook hen niet onberoerd. Wij moeten dagelijks leven met: enerzijds goede zorg bieden, zoals we dat al jaren gewend zijn, en anderzijds buigen voor de dagelijkse prestatiedwang.
Lastig omdat de verantwoordelijkheid voor de patiënten botst met de verantwoordelijkheid voor de instelling. Door intensieve dagelijkse oefening worden we steeds handiger met de computer, maar de tijd die daarvoor nodig is gaat af van de kostbare tijd voor de patiënten. Het antwoord van de instellingen die nu op de markt van de psychiatrie als ‘aanbieders’ om het geld van het zorgkantoor moeten concurreren, is ‘procesmanagement’. Hoe goedkoper zij hun product aan de ‘ondernemer’ zorgverzekering aanbieden, des te groter de kans bovenaan op de lijst te komen als het geld verdeeld wordt. Daarbij is het van belang dat het product voorzien is van een door de overheid erkend keurmerk.
Alle delen van het product moeten regelmatig gecontroleerd worden, zodat vastgesteld kan worden dat de kwaliteit voldoende is en dat bij lage productiekosten de vereiste productie gehaald wordt. De druk op de hulpverleners is duidelijk voelbaar.
Er worden normtijden voorgeschreven die exact vastleggen hoe lang het contact met de patiënt mag duren. Voor de psychiater, als duurste hulpverlener, is dit teruggebracht tot tien minuten per contact. Wie meer tijd nodig heeft wordt gedelegeerd aan goedkopere hulpverleners. Verpleegkundigen en maatschappelijk werkers mogen 30 tot 45 minuten aan de patiënt besteden. De psychiater wordt zo opnieuw tot een ouderwetse specialist, die eigenlijk alleen nog maar de diagnose moet stellen en de vereiste behandeling – meestal medicijnen – moet vastleggen. In onze gemeenschappelijke praktijk zijn we elkaar in de loop der jaren als gelijkwaardige teamleden gaan zien. We hebben respect voor elkaars professionele en menselijke kwaliteiten.
De hiërarchie die wij in ons team al lang overwonnen dachten te hebben komt via de achterdeur weer binnen. De hechte samenwerking,nodig om jarenlang en vaak levenslang met zwakkere patiënten te kunnen werken, wordt door deze ‘nieuwe hiërarchie’ ondermijnd. Vroeger maakte ik uitstapjes met patiënten, naar hun geboorteplaats, of naar hun ouders. Dat kostte veel tijd, soms wel een hele dag voor één patiënt. We vonden het belangrijk patiënten in contact te brengen met hun verleden: ‘rehistorisering’.
Het lijkt erop dat dat nu onmogelijk wordt. Een ander, bijna niet te bevatten voorbeeld uit een instelling voor dementiepatiënten: hulpverlener en patiënt hebben beiden een ‘smartcard’ (elektronisch kaartje) om hun hals. Zodra ze voor een gesprek of een zorghandeling contact hebben, moeten beiden de kaart in een apparaatje steken dat de ‘contacttijd’ op de minuut nauwkeurig registreert.
Samenvattend kun je zeggen dat het procesmanagement, met voortdurende controle alleen het secundaire proces (de overkoepeling van de zorg door de markteconomie) toetst en dat kwaliteitsmanagement noemt. De kwaliteit van het primaire proces,van wat zich tussen patiënt en hulpverlener afspeelt, wordt niet gezien, laat staan getoetst of gemeten. In een tijd waarin psychiatrisch onderzoek vooral uit is op kwantificeerbare resultaten die het begeerde etiket ‘evidence-based’ opleveren is er weinig aandacht voor kwalitatief antropologisch onderzoek. Toch hebben juist pogingen in deze richting voor onze patiënten belangwekkende resultaten gehad.
In 2007 ontving ons rehabilitatieproject 200.000 euro voor kwalitatief onderzoek naar onze praktijk. De titel van dit project luidt: ‘Ongelijke burgers: relationeel burgerschap’. Het richt zich juist op het effect dat tussenmenselijke relaties voor het herstelproces hebben.
Eerste lichtpuntje of een echte doorbraak? De tijd zal het leren.”
Uit: Bezieling en beheersing, door Detlef Petry, Deviant, september 2007: www.tijdschriftdeviant.nl/teksten/054art01.pdf
Detlef Petry is als psychiater werkzaam in de Maastrichtse instelling Vijverdal. Hij is een ware éminence grise als het gaat om rehabilitatie van chronisch psychiatrische patiënten en hun naasten.