Beroepseer
Beroepseer is een innerlijk gevoel van trots over wat we doen en laten binnen ons beroep, functie en taken. Het blije en gelukkige gevoel om iets te betekenen neemt de overhand en het gevoel van eigenwaarde groeit erdoor. Het houdt tevens verband met de fysieke, psychische en morele weerbaarheid.
Als politieman krijg je met fysiek en psychisch geweld te maken, door het te incasseren of uit te delen, bijna dagelijks wordt je geconfronteerd met menselijk leed, agressie en geweld en op moreel vlak zijn de eigen opvattingen over normen en waarden van groot belang. Wat zijn de persoonlijke opvattingen over buitenlanders en allochtonen, heb je een uitgesproken politieke mening en onder welke omstandigheden leef je privé? Daarbij komt dat de diender een vertegenwoordiger van het gezag is en in die hoedanigheid in dienst van de samenleving het politieberoep uitoefent en onvoorwaardelijk gebonden is aan de wet- en regelgeving. De verhouding met de samenleving staat op gespannen voet. Een diender is niet alleen dienstbaar en waakzaam, maar tegelijk ook kwetsbaar. Ondanks alles is hij of zij echter een mens binnen de organisatie. De beroepseer of -trots zal zich verhouden tot de mate waarin al die zaken in (dis)balans met elkaar zijn.
Het politieberoep en veel andere beroepen worden graag eervol genoemd, dat geldt heel speciaal voor politici. Niet voor niets zeggen ministers en parlementariërs dat het een hele grote eer is om het land te mogen dienen. Het is daarom ook aan de politiek om serieus bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van de politie en dat het beroep op een zodanig niveau wordt gebracht waardoor de beroepstrots vanzelf terugkeert. Want dat de trots bij velen verdwenen is staat buiten kijf.
Politiemensen worden in de regel door buitenstaanders gezien als weerbare individuen, die tegen een stootje kunnen, die in staat zijn op te treden waar anderen dat niet doen, die opkomen voor slachtoffers en daders in de kraag vatten. Als je vandaag de dag in de social media de commentaren op politieoptredens leest, zou je bijna denken dat politiemensen niets meer goed kunnen doen in de publieke domeinen. De belastingbetaler eist dat de politie er voor hun is, dat zij kunnen vertrouwen op een politiemacht die in dienst staat van de samenleving, dat zij in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag haar taken uitvoert en hulp verleent aan de mensen die deze behoeven. De politie moet zich vooral met die zaken bezig houden en niet de burgers lastig vallen met bekeuringen. Wanneer niet aan die voorwaarden wordt voldaan, raken mensen teleurgesteld, ontevreden, boos of worden ze agressief. Dienders worden dan de kop van jut. Er ontstaat afkeer tegen het gezag en geweld en agressie tegen de politie nemen onder die omstandigheden toe.
Agenten werken in de publieke domeinen hetgeen onomstotelijk betekent dat ze zichtbaar zijn voor het publiek en het oog van de camera. Optreden dat in de ogen van de toeschouwers als foutief, onbekwaam of onrechtmatig wordt ervaren, wordt genadeloos met camera’s en mobieltjes vastgelegd en achteraf uit en te na door de media, deskundigen en binnen de organisatie gereconstrueerd. Binnen de social media is dat vaak anoniem, ongefundeerd en ongenuanceerd. Dienders worden binnen de social media vaak beschreven als een gezagsdrager die misbruik maakt van macht. De mens binnen de organisatie is dan ver zoek. Om zich daartegen te kunnen weren is een gedegen en verantwoorde opleiding gewenst. Er zal derhalve veel meer aandacht moeten worden besteed aan de afname van de beroepstrots onder de dienders die nu aan het werk zijn, zodat de verkregen informatie verwerkt kan worden in het studiemateriaal voor de toekomstige politieagenten. Dienders kiezen meestal voor dit beroep omdat ze een steentje willen bijdragen aan het veilig maken en houden van de samenleving. Zij voelen zich geroepen om de criminelen op te sporen en aan te houden, ook al lopen ze daarbij grote risico’s. Ze willen graag de helpende hand bieden bij problemen die mensen onderling hebben. Het zijn meestal doeners die graag in teamverband werken en ze zijn niet vies van het dragen van verantwoordelijkheid. Deze ingrediënten maken dat men trots is op het beroep.
Sinds de reorganisatie in 1994 werden bevoegdheden, die tot dan toe heel normaal waren voor de uitoefening van een functie in een bepaalde rang, steeds meer overgeheveld naar leidinggevenden die zich tegelijkertijd steeds meer teruggetrokken in de bureaus. De bureaucratie nam een enorme vlucht binnen onwerkbare en tijdrovende systemen, waardoor ook de dienders steeds meer tijd doorbrachten in de bureaus. Dat ging ten koste van transparantie en klantvriendelijkheid. Hardnekkige recidivisten werden niet langdurig achter slot en grendel opgeborgen. Deze ontwikkeling bracht veel frustratie teweeg onder de gezagsdragers.
Integrale beroepsvaardigheidstrainingen hebben niet geleid tot meer weerbaarheid, integendeel, de afname van fysieke, psychische en morele weerbaarheid kan niet meer aan het alziend oog worden onttrokken. In Nederland heerst al geruime tijd openlijk een minachting over gezag en de politie, tenminste als je de (social)media zou moeten geloven. Gezag wordt niet meer zonder slag of stoot geaccepteerd en filmpjes op Internet en berichten in de media maken politiemensen onzeker. Onderwaardering en het uithollen van functies die voorheen betekenis hadden, hebben geleid tot beroepszeer. Demotivatie, vermindering van prestaties en langdurig ziekteverzuim door burn-out, depressies en PTSS zijn het gevolg. Het zelfrespect onder de dienders laat duidelijk te wensen over. Politiemensen voelen zich vaak het vuilnisvat van de samenleving en in het ergste geval berooft men zichzelf en/of anderen van het leven. Geen wonder dat de beroepstrots in sterke mate afnam.
Het wordt tijd dat de politiek de dialoog aangaat met de dienders zélf en niet uitsluitend met korpschefs, voorzitters van vakbonden, zogenaamde deskundigen en de media. De ervaringen en verhalen van dienders doen ertoe. Zij verschaffen een inkijk in de werkelijke politiewereld en laten zien hoe de vlag er bij hangt.
Zoals gezegd is de beroepseer onder politiemensen door al die ontwikkelingen behoorlijk onder druk komen te staan. Daarbij komt dat de jongste generaties totaal anders zijn opgevoed, opgeleid en andere normen en waarden hanteren. Zij kijken heel anders aan tegen het politieberoep. Het is een baan geworden die je niet meer je hele beroepsleven uitoefent, maar waar steeds vaker vroegtijdig wordt afgehaakt of gewisseld naar andere beroepen. Er is derhalve een grote kloof ontstaan tussen de oude en de jongste generatie, die zich ook voordoet binnen andere beroepsgroepen, zoals notarissen, onderwijzers en zorgpersoneel.
Het is goed dat er initiatieven worden ontplooid om nieuw leven in die beroepstrots te blazen. Stichting Beroepseer is daar een mooi voorbeeld van en ik denk dat het project Versterking Professionele Weerbaarheid Politie een daadkrachtige actie van minister Opstelten is om te komen tot een verbetering van de fysieke, psychische en morele weerbaarheid van dienders. De politieagenten moeten dan wel de ruimte krijgen om hun persoonlijke verhalen te vertellen. De recent opgerichte Stichting Weerbaarheid en Erkenning Politie is eveneens een mooi initiatief om de problematiek bloot te leggen.
Het zou voor het nieuwe Kabinet een eervolle zaak moeten zijn om nog meer betrokkenheid én vooral daadkracht te tonen in het creëren van de noodzakelijke kentering. Het getoonde eergevoel van politici over hun eigen beroep zou politiemensen kunnen aanmoedigen om zelf ook weer op zoek te gaan naar de beroepstrots. Van daaruit zullen creatieve ideeën ontstaan om samen met de politiek te gaan werken aan kwalitatieve politiezorg, die door de burgers in het land meer gewaardeerd zullen worden. Minister, Tweede Kamerleden en de Korpschefs moeten zich dienstbaarder gaan opstellen, zodat de deugdzame cirkel van kwaliteit herontdekt wordt.
Dienders die zich meer professional gaan voelen vinden nieuwe moed om op te komen voor wat hun bezielt. Bezieling is een zeer krachtige eigenschap die vanzelf de beroepseer voedt.