Skip to main content

Open brief

Amsterdam, 1 februari 2009

Geachte leden Raad van Bestuur Arkin,
Jeroen Muller Petra van Dam Jaap Purmer

Sjalom!

Zoals ik u heb medegedeeld zou ik een Open brief plaatsen die ik 28-12-2008 aan u gericht heb, samen met uw antwoord. Tot mijn spijt heb ik van u geen bevestiging ontvangen dat u mijn brief hebt ontvangen en dus ook geen antwoord. Het verheugt mij enorm als verpleegkundige dat na jarenlang wanbeleid in het Sociaal Psychiatrisch Dienstencentrum Oost te Amsterdam, waar overduidelijk sprake was van ondeskundigheid op velerlei fronten, onverschilligheid en ethisch onaanvaardbaar handelen er een Raad van Bestuur is gekomen die professioneel en daadkrachtig en ethisch verantwoord wenst te handelen en waarbij de werkvloer centraal staat omdat het belang van de hulpvrager optimaal behartigd dient te worden.

Een Raad van Bestuur die ervan uitgaat dat de werkvloer het kloppend hart is van het “bedrijf”, het fundament waarop het “bedrijf” gebouwd dient te worden. Kortom: De werkvloer is de kern waar het in dit “bedrijf” om draait. Dat betekent dat u bij uw beleidsvoorbereidingen en beleidsbeslissingen de werkvloer als uitgangspunt neemt en daar aan getoetst zullen worden. Dat geldt niet alleen uw handelen en beslissen maar eveneens directieleden en het management.

Voorts brengt uw zienswijze met zich mee dat noch de leden van de Raad van bestuur, directieleden, het management en de werkvloer als op zichzelf staande eilandjes zullen funktioneren. De naar binnen gerichte bolwerken zullen afgebroken worden omdat overduidelijk geworden is hoe een dergelijke werkwijze tot desastreus lijden kan leiden voor de hulpvragers. Het aloude principe: Alles voor het volk, maar niets door het volk gaat tot het verleden behoren, zo begreep ik. Het is een verheugend feit dat u tot het inzicht gekomen bent dat het roer om moet en u hierin het voortouw wenst te nemen. Dat u achter uw computer vandaan komt en u regelmatig laat zien op de werkvloer en u wilt laten rondleiden en rechtstreeks laat informeren door de directe hulpverleners en hulpvragers. En dat dit voorbeeld nagevolgd wordt door directieleden en het management, zodat u allen kunt zien, ruiken, horen en proeven welke effect uw besluiten hebben op de werkvloer.

Het door Arkin in het leven geroepen “Gerichte zorg voor het beste resultaat” zal door bovengenoemden aan de realiteit, die plaatsvindt op de werkvloer, getoetst worden en op basis daarvan zal, indien nodig, het door u gewenste en gevoerde beleid, bijgesteld worden. Dat lijkt me een mooi streven.
In uw kerstboodschap aan de medewerkenden binnen Arkin deelt u dan ook mede: “…dat we voor groei en vernieuwing staan… Zo kunnen wij méér betekenen voor onze cliënten. Want daar gaat het uiteindelijk om. Onze groeirichting heeft zichzelf pas bewezen als zij een positieve invloed heeft op de levenskwaliteit van de mensen die wij hulp verlenen”.
Ik sluit me graag aan bij deze mooie woorden. U zult echter begrijpen dat ik, als verpleegkundige redeneer vanuit de werkvloer. En zoals eerder gesteld dient de werkvloer uitgangspunt te zijn en dienen vanuit de werkvloer toetsingscriteria geformuleerd te worden waaraan zowel u als Raad van bestuur, directieleden, het management dienen te voldoen. Dit toetsen dient zowel te geschieden op basis van deskundig als ethisch handelen.
Anders hebben uw woorden weinig betekenis en hebben zij net zoveel waarde als de mooie wooden die in de afgelopen jaren over de werkvloer zijn uitgestort. Arkin kent een ethische commissie en het zou mooi zijn wanneer deze comissie leden in zich opneemt uit alle geledingen van het “bedrijf”, incluis iemand vanuit de Raad van bestuur, om gezamenlijk toetsingscriteria op te stellen waaraan getoetst kan worden of er professioneel-ethisch verantwoord gehandeld wordt en verantwoorde beslissingen worden genomen waaruit blijkt dat deze een “positieve invloed hebben op de levenskwaliteit van de mensen die wij hulp verlenen.”

In Podium, het personeelsblad voor de medewerkenden van Arkin hebt u van mijn hand kunnen lezen dat ik uitga van een “transparante, blijvend, lerende en samen verantwoording dragende organisatie”, met de werkvloer als hart, als fundament van het “bedrijf”.

Wat vindt u van mijn stelling dat Arkin een transparante, blijvend lerende en samen verantwoording dragende organisatie dient te worden, en als u het daarmee eens bent hoe gaat u dat in beleid vertalen?

Wat vindt u van mijn stelling dat u, directieleden, het management elke maand een dag op een afdeling meeloopt om zo een beeld te krijgen van de werkvloer?

Wat vindt u van mijn voorstel om het boekje Zorg om de zorgverlening op de dag van de Verpleging op 12 mei 2009 aan de werknemers uit te delen en hieruit thema’s te destilleren die op studiemiddagen besproken kunnen worden waarbij ook aanwezig managers, directieleden, en leden Raad van bestuur en uiteraard de directe hulpverleners op de werkvloer?

Wat vindt u van mijn stelling om te komen tot toetsingscriteria voor managers, directieleden en leden van de Raad van Bestuur die opgesteld worden door betrokkenen en een afgevaardigde vanuit de werkvloer?

Wat vindt u van het idee dat de Raad van Bestuur geadviseerd wordt door verpleegkundigen en cliënten in haar voorbereidingen van te voeren beleid en de werkvloer mededeelt waarom zij van mening is dat het gevoerde beleid dat de Raad van Bestuur voorstaat in het belang is van de hulpvrager?

Wat vindt zij van het idee om eenmaal per jaar een vergadering te beleggen voor alle medewerkenden en de Raad van Bestuur haar beleid evalueert?

Ik hoop en vertrouw erop dat ik met dit schrijven een steentje heb mogen bijdragen waartoe u ons in Podium hebt opgeroepen: “Samenwerking en menselijkheid” waardoor uw streven handen en voeten kan krijgen: “Gerichte zorg voor het beste resultaat”.

Ik zie uw antwoord dan ook met vertrouwen tegemoet op de door mij aan u gestelde vragen.

Groet,

Binjamin Heyl