Skip to main content

Beroepsbeleving

Antoine Bodar, de populaire televisiepriester, verfoeid en geliefd door helderheid van geloofsgetuigenis, schroomt niet te spreken over Christus en Zijn Kerk en aldus zaken bij de naam te noemen – tegen de waan van de week in.
Dat lees ik als ik uit nieuwsgierigheid de website www.antoinebodar.nl open.

Deze priester voelt zich al op zeer jonge leeftijd geroepen om priester te worden. Voor de Jezuïeten waar Bodar de opleiding volgde, is hij meer dromer dan werker. Omdat men hem te dom vindt, wordt hij van school gestuurd. Hij begraaft daarmee tevens zijn priesterroeping.

In 1985 graaft hij de roeping opnieuw op en wordt zijn stille verlangen naar het priesterschap toch werkelijkheid. Na een moeizame periode van zeven jaar voorbereiding en tegenwerking wordt hij in 1992 tot priester gewijd. Na drie jaar wordt hij opnieuw door de Jezuïeten weggestuurd omdat hij niet alleen katholieken, maar ook protestanten en andere “buitenkerkelijken” ontvangt en spreekt. Bodar duikt onder in een “betonnen bunker” aan de Amsterdamse Goudkust.

In 1998 verhuist Bodar voor de eerste keer naar Rome en laat zich daar inschrijven in het pauselijke priestercollege Sante Maria dell’Anima. Niet voor lange tijd, want in 2002 keert hij na enige aarzeling terug naar Nederland, als bisschop Hurkmans hem vraagt om plebaan te worden in Utrecht. Hij groeit uit tot het “monster van de Hertogstad” vanwege de commotie die rond zijn persoon ontstaat. In 2004 vraagt hij ontslag. Hij vertrekt opnieuw naar Rome om zich daar definitief te vestigen. Bodar blijft in een innerlijke strijd verwikkeld vanwege de weerzin tegen zijn onorthodoxie.

Zijn passie voor het geloof herkende ik terug in het gesprek met Leo Feijen in de t.v.-reportage “Kerst in Rome” op eerste Kerstdag 2012. Feijen vroeg of de ontvankelijkheid voor de boodschap wat meer open wordt. Volgens Bodar ziet men nu veel meer in dat de mens ook zoekt naar de zin van het leven en zich niet meer uitsluitend bezighoudt met economische vraagstukken. Het perspectief mag iets verder zijn dan de bank, de buik of de mammon (de beheersing door geld), aldus de geestelijke.

De dagelijkse werkelijkheid is voor veel mensen een hele andere. Hier gaat het juist om overleven, kijken of de rekeningen betaald kunnen worden, kan de functie behouden blijven, word ik slachtoffer van een reorganisatie of biedt deze nieuwe kansen. Gezondheid is een groot goed in onze westerse cultuur, tegelijkertijd proppen we ons vol met materiële zaken en worden we ziek. Televisieprogramma’s voedden de hebzucht en afgunst door dagelijks de levenswijze van de rijke-lui te tonen. Organisaties veranderen soms in arena’s waar gevechten om lijfsbehoud aan de orde van de dag zijn. Voor velen reikt het perspectief inderdaad niet verder dan de bank, het werk, de buik en het mammon. Daardoor verliezen mensen hun idealen, aldus Bodar.

De geestelijke toonde een hoge mate van beroepstrots toen hij sprak over zijn fierheid om gelovig te zijn en hij zei daarbij dat christenen die fierheid wel een beetje meer mochten tonen. Daarmee zou je ook ongelovigen, moslims of andere groeperingen serieus nemen. Hij noemde in dit verband het gezegde: “Woorden wekken, voorbeelden trekken.” Mensen moeten meer zelfvertrouwen krijgen, we moeten opnieuw naar buiten gericht worden. Hij liet weten dat het geloof getuigen niet moest betekenen dat je iemand anders de les leest. Bekering noemde Bodar een omkering, durven te tonen waar je trots op bent. Laten zien dat je eerlijk en rechtvaardig bent, dat je niet kwaad spreekt over andere mensen. Dat je durft toe te geven dat je fouten hebt gemaakt. Het is helemaal niet erg om een beter mens te worden, aldus de priester.

Stichting beroepseer propageert in wezen een soortgelijke boodschap. We moeten trots zijn op wat we doen en dat laten zien. Het gaat om de uitstraling. Op die manier roep je vanzelf respect op voor je doen en laten en laat je andere mensen ook meer in hun waarde. Hoe groter het respect voor jezelf en voor wat je doet, des te meer respect zul je ontvangen.

Het christendom zou je in ons beroep kunnen vergelijken met het rechtssysteem waarop de politie rust, maar in de kern bezit iedere diender een bepaalde drive om een bijdrage te leveren aan de veiligheid in de samenleving. Die drijfveer zorgt voor een zeker gevoel van trots, niet het rechtssysteem.
Politiemensen laten zich echter ook vaak verdoven door wat er zich op organisatorisch vlak afspeelt. Wij laten ons – vaak negatief – beïnvloeden door de politiek, de korpsleiding en de vakbonden, maar dat staat meestal ver weg van de kern, de essentie van het beroep, het eergevoel om veiligheid te bieden aan de samenleving. We richten ons te vaak en teveel op de materiële kant van het beroep, waardoor we ons geestelijk tekort doen.
Een omkering is mogelijk door ons meer bewust te worden van onze beroepstrots.

Ik maakte de omkering zelf mee binnen het politieberoep en werd een beter mens.

Jacques Smeets
www.deblauwediender.nl