Arbeid is zichtbaar gemaakte liefde
De beroemde filosoof en schrijver Kahlil Gibran (1883-1931) heeft in zijn boek De Profeet geschreven “arbeid is zichtbaar gemaakte liefde. Als je niet met liefde arbeiden kunt en enkel met tegenzin dan is het beter je arbeid op te geven en te gaan zitten bij de tempelpoort om de giften in ontvangst te nemen van hen die wel met vreugde arbeiden. Als je met onverschilligheid brood bakt, bak je een bitter brood dat slechts ten dele de honger van de mensen stilt. En als je de druiven morrend perst, gutst je wrok een gif in de wijn. En al zong je gelijk de engelen maar heb je het zingen niet lief, dan vertroebel je slechts het oor van de mens voor de stemmen van de dag en de stemmen van de nacht”.
Gibran geeft met deze mooie en wijze woorden duidelijk aan dat werken niet iets louter fysieks is maar iets holistisch dat je doet met lichaam, geest en ziel. Het holisme leert dat alles met elkaar verbonden is en op elkaar inwerkt, zowel negatief als positief. Zo lang als we die innerlijke verbondenheid van Yin en Yang niet nastreven en kunnen ervaren, zal werk slechts een plicht zijn zonder beroepseer. Het antwoord om beroepseer terug te krijgen ligt niet in erkenning door anderen van je werk want dat leidt slechts tot idolatry en hoogmoed. Terugbrengen van beroepseer begint met eigen erkenning van en liefde voor je oorspronkelijke, ware en unieke Zelf. Daarmee breng je ook liefde (terug) in je werk.
Het maakt niet uit wat je doet, als het maar met liefde gebeurt. En het is de herkenning van anderen van de liefde die in je werk zit verscholen als oprecht advies, welgemeende hulp, mooi kunstwerk, gebouwd huis of wat dan ook, dat je eer krijgt van je werk en er zelf trots op bent. Beroepseer kun je leren zoals in de Middeleeuwen de gilden dat deden. Wat let ons om dat weer terug te brengen in een maatschappij die alleen nog maar oog schijnt te hebben voor economie, concurrentie en ultieme efficiency?