Waarom ik zo enthousiast ben over de training Eigenaarschap & Bondgenootschap
Voorjaar 2023 is Stichting Beroepseer gestart met de uitvoering van de training Eigenaarschap en Bondgenootschap voor alle medewerkers van de gemeente Midden-Groningen. Deze eendaagse training helpt de medewerkers te groeien in hun rol van bondgenoot van het college, de gemeenteraad, van inwoners en bedrijven en van hun collega’s. Eigenaarschap speelt hierbij een grote rol. Het doel is om de interne samenwerking tussen college, raad en ambtelijke organisatie verder te verbeteren en het als gemeente (nog) beter te doen voor de inwoners. Ik kreeg de kans om diverse van deze trainingen te mogen begeleiden. In dit blog leg ik uit waarom ik persoonlijk heel enthousiast ben over de inhoud en de impact van deze training.
Frontlijnaanpak
Voordat ik dieper in ga op de training Eigenaarschap en Bondgenootschap, wil ik eerst iets vertellen over mijn achtergrond en ervaringen in het openbaar bestuur. In 2009 raakte ik als sociaal werker betrokken bij de ontwikkelingen van de wijkteam-aanpak (Frontlijnteam) in de Leeuwarder Vogelaarwijk Heechterp Schieringen. Leeuwarden had een van de beste plannen ingediend. Leeuwarden had namelijk partytenten op de hoek van de straten gezet en gevraagd aan inwoners van de wijk wat zij nodig hadden. Op basis van die input was het plan gemaakt. Ook werd er in Leeuwarden voor gekozen om eerst aan het welzijn van de mensen te werken en daarna pas aan de fysieke staat van de wijk. Dit in tegenstelling tot de meeste andere Vogelaarwijken*): daar gingen de huizen plat en kwam er nieuwbouw. Dat was voor het oog een hele verbetering maar achter de voordeur was er niks veranderd. In Leeuwarden deden we dat anders. De inwoners hadden genoeg van alle projecten die werden gedraaid en die met tijdelijke subsidies bekostigd werden. Er moest een langdurige, structurele aanpak komen. In de wijk woonden veel mensen die meer dan een probleem hadden. Ze waren wars van alle hulp. Sommigen hadden wel zestien verschillende hulpverleners, maar er veranderde niks. Dat moest anders. We gingen eropaf, achter de voordeur. Met de uitgangspunten en de vraag: iedereen doet ertoe, iedereen kan wat. Wat is jouw stap vooruit in deze wijk?
Lange tijd leek het erop dat de overheid vooral bezig was met het behandelen van mensen als nummers, zonder echt aandacht te besteden aan hun individuele behoeften. In mijn werk heb ik talloze gevallen gezien van mensen die vochten tegen bureaucratische regels die hen uitsloten van de compensatie die ze nodig hadden voor hun bestaanszekerheid of huiverig waren om regelingen aan te vragen uit angst voor afwijzing.
Een van de dingen die me het meest stoorde, was het misbruik van macht door sommige ambtenaren. Deze ambtenaren namen vaak vooringenomen beslissingen, beschuldigden mensen van fraude zonder enige ruimte voor gesprek, en weigerden bijzondere bijstand toe te kennen omdat ze alleen de wettelijke regels toepasten. Maar juist daarom was het een bijzondere bijstand toch? Voor de uitzonderingen? Ik herinner me de machteloosheid die ik voelde, niet wetende welke knoppen we moesten indrukken om daadwerkelijk impact te kunnen maken. We begonnen als frontlijnwerkers met het bedenken van creatieve oplossingen en kregen budgetten vanuit de Vogelaarwijkgelden om te doen wat nodig was in de gemeenschap. Dit was geweldig voor de mensen met wie we samenwerkten, maar het loste het structurele probleem niet op.
Ik raakte enthousiast over benaderingsmethoden zoals de doorbraakmethode van Instituut Publieke Waarde en de omgekeerde toets van Stimulanz. Maar ook deze methodieken waren uiteindelijk voor mij nog steeds onbevredigend, omdat ze slechts voor tijdelijke oplossingen zorgden. Het fundamentele probleem bleef onopgelost.
Weerbarstige praktijk
Ik kon het structurele probleem nog niet precies duiden, maar ik zag wel dat het er was. Het frustreerde me enorm dat de overheid, die verantwoordelijk is voor het creëren van publieke waarde, er niet in slaagde om ons sociale vangnet adequaat te onderhouden. Ik realiseerde dat armoede en het in stand houden ervan eigenlijk beleid was. Hierdoor raakten mensen gestrest door financiële problemen, wat leidde tot een domino-effect van andere problemen.
Toen de decentralisaties**) een feit waren in 2015, was ik hoopvol. Eindelijk konden we hulp dichter bij de mensen organiseren. Maar helaas gebeurde dat niet. Gemeenten leken geen idee te hebben hoe ze dit moesten aanpakken. Ze begonnen het wiel opnieuw uit te vinden. Veel gemeenten waren wel komen kijken naar onze veelbelovende Frontlijnaanpak. Die werd echter niet integraal overgenomen. In plaats daarvan werd slechts een aantal praktische onderdelen geselecteerd door beleidsambtenaren en geïmplementeerd in de eigen gemeente. Maar de visie die aan onze aanpak ten grondslag lag, de mens centraal, werd overboord gegooid waardoor de wijkteams een doel op zich werden. Dat was in de Frontlijnaanpak anders. Vanuit deze visie gingen we met een multi-disciplinair team de wijk in, zodat we de inwoners beter konden bedienen. Doorverwijzen was een vies woord geworden. Er was ruimte voor twijfel, het niet mogen weten en samen met de inwoner zoeken naar de juiste weg. Omdat we regelmatig vragen kregen over uitkeringen en andere bijstandsgerelateerde zaken, besloten we de Consulent Inkomen van de gemeente aan het team toe te voegen. Dat gold ook voor medewerkers van het UWV en van de Kredietbank. Daarmee brachten we de gemeente naar inwoners toe in plaats van andersom. Doordat ambtenaren in het team zaten konden we sneller schakelen en zoeken naar oplossingen in het bureaucratische systeem. De praktijk bleek weerbarstig. Al snel mochten de ambtenaren niet meer mee vergaderen en werden ze weer weggehouden van de inhoud (in mijn ogen het publiek belang). De gemeente vond dat gesprekken te veel tijd en geld kostten. Deze bedrijfsmatige benadering met de nadruk op (meetbare) resultaten, processen, efficiency en rechtmatigheid vormde een bureaucratische muur waar we in de transitie telkens tegenaan knalden.
Was het onwil? Misschien een gebrek aan moed? Grotendeels had het te maken met onwetendheid. Gemeenten, verantwoordelijk voor de decentralisaties, en hun ambtenaren wisten simpelweg niet wat van hen gevraagd werd en hoe daar handen en voeten aan te geven.
Eigenaarschap & bondgenootschap
De training Eigenaarschap & bondgenootschap is een cruciaal puzzelstuk in de voortdurende decentralisatiepuzzel die nog niet is voltooid. In de training staan deelnemers stil bij hun rol, positie en vakmanschap als ambtenaar en wat het betekent om het publieke belang te moeten dienen en effectief te moeten samenwerken. Dit inzicht heb ik zelf en bij ambtenaren met wie ik samenwerkte node gemist. Ik begrijp nu beter de uitdagingen waarmee ambtenaren te maken hebben en zie in dat ze, net als ik, trots zijn op de impact die ze kunnen hebben. Door bewustzijn te creëren en de ambtenaren te ondersteunen in hun complexe rol, kunnen we echt het publieke belang dienen en ervoor zorgen dat de overheid haar verantwoordelijkheid naar de burger nakomt. Door na te denken over de vraag wat het betekent om een goede bondgenoot te zijn van de inwoner, het college van Burgemeester & Wethouders (B&W), de gemeenteraad en van je collega en wat je van de ander mag verwachten. Bondgenootschap is namelijk geen eenrichtingsverkeer, maar bestaat bij de gratie van wederkerigheid. En het vraagt om eigenaarschap, vanuit deskundigheid, betrokkenheid en verantwoordelijkheid staan voor de kwaliteit van je eigen werk en het samenspel met anderen. In de gemeente Midden-Groningen is dit bewustzijn groeiende. Welke gemeente volgt
Noten
*) Vogelaarwijk is de populaire benaming voor een veertigtal probleemwijken in Nederland volgens een lijst die minister Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie in 2007 vaststelde.
**) In 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de participatiewet, de wet maatschappelijke ondersteuning en de jeugdwet
Nynke Andringa stond aan de wieg van de ontwikkeling van de zogenoemde Amaryllis-methode als implementatie van de succesvolle frontlijnaanpak in Leeuwarden. In deze methodiek wordt uitgegaan van ‘één plan, één gezin en één sociaal werker’ in de wijk Heechterp Schieringen in Leeuwarden. In dat team is ze ruim vier jaar werkzaam geweest als Frontlijnwerker, daarna zes jaar als teamleider. Naast het teamleiderschap heeft ze gewerkt aan de (door)ontwikkeling van armoede bestrijding (preventie) en het verbeteren van de schuldhulpverlening in de gemeente. Ook heeft ze de samenwerking tussen de wijkteams en de vrijwilligersorganisaties na de decentralisaties vorm gegeven.
Sinds 2018 werkt zij als zelfstandige en blijft ze invulling geven aan de Frontlijn-visie, als een innovator in het sociaal domein om op creatieve wijze het verschil te maken, samen met de mensen om wie het gaat.
(Foto van Nynke Andringa is gemaakt door Marieke Balk).
Foto helemaal bovenaan: Dorpshuis de Ruyten in Froombosch waar bijna alle trainingen plaatsvonden