Skip to main content

Over een leraar en zorg

Mijn vader, die volgende week 68 jaar wordt, heeft de ziekte van Parkinson.
Die diagnose heeft hij vanaf 2008. De ziekte zelf waarschijnlijk al veel langer.
Drie jaar geleden ging hij met pensioen, na zijn gehele werkzame leven als leraar vol compassie met en voor leerlingen te hebben gewerkt op diverse middelbare scholen. Een vakman die echte aandacht had, benaderbaar was, aanklampbaar was, bovenal voor de belangrijkste mensen waarvoor hij zich inzette: de leerlingen, hun ouders en zijn collega-docenten. Ook buiten werktijd en de niet zelden belemmerende regels om.

Zijn laatste zes werkzame jaren is hij met onverminderd enthousiasme blijven doorwerken, ondanks enkele managers die hem nog meer dan in de jaren daarvoor actief probeerden te dwarsbomen en te ontmoedigen in plaats van te helpen bij de door hem gevraagde ondersteuning om het werk goed te kunnen blijven doen. Dit heeft hem echter geen millimeter doen buigen. Uit liefde voor mensen en voor zijn vak. Dit tot grote waardering van met name (ouders van) leerlingen die juist net die extra aandacht nodig hadden en voor wie hij van grote betekenis heeft kunnen zijn, vanuit zijn eigen kracht en kwetsbaarheid. De enorme lading kaarten en cadeaus die hij vanuit die hoek ontving voor, tijdens en na zijn vertrek, spraken wat die waardering betreft boekdelen.

De eerste twee jaren van zijn pensioen verliepen redelijk. Het afgelopen jaar is hij hard achteruitgegaan. Parkinson-dementie is erin geslopen. Van zelfredzaamheid is steeds minder sprake, de kwetsbaarheid neemt zienderogen toe en niet alleen die van hem. In die zin zijn we gezegend met onder andere zijn neuroloog die echt aandachtig is, aanklampbaar en benaderbaar. Die zorg heel serieus neemt en zich actief lerend opstelt. Die inziet dat hij reflectie, samen met patiënten, mantelzorgers en andere zorgverleners nodig heeft om zijn zorgend handelen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de opgaven en noden van mensen op dat moment. Die beoogt in alles wat hij doet en laat de mens voorop te stellen.
Wat mij betreft een wijze van denken en doen die over de gehele breedte van de zorg navolging verdient en, niet minder belangrijk: ondersteuning hiervan door veel meer bestuurders van partijen in en rondom de zorg dan momenteel het geval is. Zeker als we met zijn allen willen dat goede mensen voor de zorg behouden blijven en beschikbaar komen.

In mijn eigen werk loop ik nog te frequent zorgverleners tegen het lijf die zich hierin onvoldoende of niet ondersteund en gezien voelen en niet zelden zelfs tegengewerkt. Gepassioneerde mensen die vaker hun zorgen openlijk hebben geuit, maar daarbij meermaals tegen een muur aan liepen. Erger nog: waardoor sommigen van hen angstig, stil of zelfs zelf zorgbehoevend zijn geworden. Doodzonde. Brandstof en voldoening van veel zorgverleners zit hem juist in het kunnen hebben van echte aandacht. Het beveiligt hen zelfs tegen opbranden en is bovenal cruciaal om te komen tot zorg die goed is.

Ik vermoed dat dit evenzeer geldt voor professionals in het onderwijs en dat vooral het ruimte maken voor echte aandacht onder andere mijn vader al die jaren gaande heeft gehouden. Hopelijk wordt op tijd en veel breder dan nu ingezien, in zorg en onderwijs, dat werken en organiseren vanuit echte aandacht loont, voor de mensen die het geven en krijgen.
Het is kostbaar, kost tijd en geld en is niet de makkelijkste weg. Maar het nalaten ervan gaat ten koste van echte kwaliteit en is pas echt peperduur. Voorbeelden van waar het wel goed gaat zijn er. En gelukkig steeds meer. Ze liggen al jaren voor het oprapen. In diverse organisaties. Ze vragen wel om ook breder opgeraapt, omarmd en doorontwikkeld te worden. Door echte leiders: bestuurders én professionals zelf.

Luc Pluijmen
demenszien.nu