De verandering in mijn leven
De Centrale Ondernemings Raad (COR) van de politie nodigde mij uit om op hun website in de categorie “Politieverhalen” iets te schrijven over de “Professionele ruimte”. De rubriek Politieverhalen is het platform van het Werkveld “De hark voorbij”. Aangezien ik reeds met pensioen ben, kon ik slechts terugkijkend op mijn politieleven iets schrijven over de wijze waarop ik naar die professionele ruimte keek en er invulling aan gaf.
Professionele ruimte heeft volgens mij te maken met hoe bewust je als individu en professional in het leven én het werk staat. Het zijn vaak hele simpele dingetjes die tot grote veranderingen kunnen leiden. Dat kost weinig energie.
Streng en rechtvaardig
Op zeventienjarige leeftijd nam ik de belangrijke beslissing om politieagent te worden. Een beroep voor het leven, vast inkomen en een goed pensioen in het vooruitzicht. De orde handhaven, de samenleving proberen een stukje veiliger te maken, waren voor mij belangrijke redenen om voor dit beroep te kiezen. Drie maanden later stond ik voor de poort van de politieschool en exact een jaar later stapte ik het politiebureau te Maastricht binnen, waar mijn lange carrière startte.
In die tijd werd er niet gesproken over professionele ruimte, wel over mijn werkgebied en de wettelijke kaders waarbinnen ik mijn werk moest doen. Ik pakte misdadigers op, werd met stenen en straatmeubilair bekogeld en er werd op mij geschoten. Ik werd bedreigd en uitgescholden, bespuugd en geschopt, ik was regelmatig de gebeten hond.
Toch was ik ervan overtuigd dat ik het goede deed. Mijn professionele ruimte werd weliswaar door de Politiewet afgekaderd maar ik had er geen enkele moeite mee. Ik was er mij van bewust dat ik een gezagsdrager was en zo gedroeg ik me ook. Ik liet niet met mij sollen, iemand die mij openlijk beledigde werd op staande voet aangehouden. Deze opvatting van mijn werk is vele jaren overeind gebleven.
Bezinning
Echter, na drie decennia begon ik die begrenzing als een juk en een beklemming te voelen. Het gebeurde in een periode van lichamelijke ziekte en geestelijke druk in de vorm van een burn-out. Opeens merkte ik dat het uitoefenen van gezag een keerzijde had. De redenen hiervoor bleken uiteindelijk met mezelf te maken te hebben. Ik kwam tot het besef dat ik dertig jaar lang als een stoere, onverschrokken politieman had gewerkt en geleefd en dat ik mijn angsten en gevoelens te zeer naar de achtergrond had verdrongen.
In diezelfde periode voelde ik tevens de drang om de reden voor die beklemming bij mezelf te zoeken. Uiteindelijk trof ik de oplossing aan in samenhangen tussen mijn beroepservaringen en hoe ik als mens was. Vaste patronen en opvattingen over rechtsorde, plichtsbesef en loyaliteit kwamen op de helling te staan.
Deze nieuwe inzichten zorgden ervoor dat ik verdachten ging zien als mensen en steeds minder als criminelen, junkies en psychopaten. Ik zag in dat het mensen waren die gevangen zaten in hun zelf gecreëerde web, in hun zelfgemaakte valkuilen waren gestapt en niet wisten hoe daaruit te geraken.
Nieuw inzicht.
Ondanks mijn humanitaire gevoelens voor de verdachten bleef ik de politieman of de rechercheur. Mijn taak was nog steeds ze te laten vertellen waarom ze tot hun daad waren gekomen. Vaak waren het kleine, simpele dingen die ervoor zorgden dat een verdachte rustig het verhoor onderging. Bijvoorbeeld door hem of haar zelf de koffie te laten pakken bij de automaat. Soms vertelde ik iets over mezelf, waarom ik dit werk graag deed of dat ik ook wel eens bang was op straat of bij een aanhouding. Ik lette er op dat mijn gedrag en houding zo natuurlijk mogelijk waren, dat wil zeggen, zoals ik zelf wás. Oprechtheid, eerlijkheid en openheid stonden hoog in mijn vaandel en daar liet ik mij niet meer vanaf brengen. Ik creëerde ruimte voor emoties en beschreef de uitingen in het proces-verbaal. De ellende die het slachtoffer was aangedaan door de verdachte vergat ik niet. Elke verdachte werd er onverbiddelijk mee geconfronteerd.
Kennelijk werkte deze methode prima, want vrijwel alle verhoren verliepen volgens verwachting, zonder noemenswaardige druk en resulteerden bijna altijd in een volledige bekentenis.
Besmettelijk
Voor sommige collega-rechercheurs was mijn handelwijze een soort eye-opener, zij volgden met interesse mijn optreden en gingen niet alleen anders om met de arrestanten, maar ook met andere personen, zoals slachtoffers of getuigen. Ook ten aanzien van deze collega’s nam de agressie af. Het gaf mij hoop dat op deze wijze meer menselijkheid in de werkwijze van de politie zichtbaar zou worden en dat er wellicht ooit een einde zou komen aan de machocultuur.
Vermeldenswaardig is dat ik tegelijk met deze verandering ook weer lichamelijk en geestelijk gezond werd.
Professionele ruimte en vakmanschap
Het is slechts een kwestie van bewustwording. Je gaat je daardoor steeds vrijer voelen, terwijl je tegelijkertijd het besef hebt van je grote verantwoordelijkheid. Zo kom je ook tot de essentie van je beroep. Tijdens de opleiding zou daar veel meer aandacht voor moeten zijn. Wetten, regels, methodieken en systemen zijn hulpmiddelen. Nu worden ze nog teveel als doel gezien en ook gehanteerd. Mijn ervaringen draag ik nu als gepensioneerde uit middels mijn boeken, presentaties en als ambassadeur van het politieberoep.
Referenties:
Website: Centrale Ondernemingsraad
Werkveld: De hark voorbij
Jacques Smeets
www.deblauwediender.nl