Wat zou u doen als u minister van Onderwijs was? Howard Gardner kreeg de vraag voorgelegd en gaf antwoord

De Brits/Amerikaanse schrijfster C.M. Rubin vroeg aan zes mensen uit de onderwijswereld wat zij zouden doen als zij begin volgend jaar in de nieuwe Amerikaanse regering minister van Onderwijs zouden zijn.
Rubin is bekend van haar bestseller The real Alice in Wonderland. A role model for the ages uit 2010. In datzelfde jaar lanceerde zij CMRubinWorld, een online platform voor onderzoek naar het beste soort onderwijs voor de toekomst. Haar serie Global search for education wordt beschouwd als een baanbrekende bijdrage aan de renaissance van het onderwijs.

Meervoudige intelligentie

Rubins eerste interview was met Andy Hargreaves, socioloog en hoogleraar onderwijskunde aan het Boston College in Massachussets. Hij is een van de prominentste woordvoerders in het debat over de toekomst van het onderwijs. Het tweede interview was met Randi Weingarten, voorzitter van de American Federation of Teachers, de op een na grootste onderwijsvakbond van de V.S. Anderen die worden geïnterviewd zijn: Diane Ravitch, onderwijshistorica en adjunct-staatssecretaris van Onderwijs in de jaren negentig ten tijde van de regering van president Bush Sr. en auteur van diverse boeken over onderwijs; Charles Fadel, schrijver, uitvinder, oprichter en directeur van het Center for Curriculum Redesign; Julia Freeland Fisher, schrijver en directeur onderwijsresearch van het Clayton Christensen Institute dat de wereld wil verbeteren door middel van disruptieve innovatie.

Het derde interview in de reeks had Rubin met Howard Gardner dat net als de eerste twee gepubliceerd is in The Washington Post en van een inleiding voorzien door Valerie Strauss.
Gardner is psycholoog en verbonden aan Project Zero van de Harvard-universiteit, een onderzoeksgroep op het gebied van onderwijs waarin diverse, onafhankelijke gesubsidieerde projecten onderdak vinden die zich richten op de hogere denk- en leervermogens van de verschillende vakgebieden.
In de jaren tachtig introduceerde Gardner de theorie van de meervoudige intelligentie. Zijn boek Frames of mind: The theory of multiple intelligences deed de wereld van de psychologie schudden. De theorie gaat uit van meerdere intelligenties die ontwikkelbaar zijn. Vollgens Gardner is intelligentie het vermogen om problemen op te lossen en ook het vermogen om nieuwe problemen te bedenken. Dat kan op verschillende (meervoudige) manieren. Ook niet-cognitieve vaardigheden, zoals motorische handigheid en muzikaliteit zijn volgens Gardner subvormen van intelligentie. Dit nieuwe model van menselijke intelligentie reikte verder dan een kind beoordelen op grond van de uitkomst van gestandaardiseerde toetsen.

Howard Gardner als minister van Onderwijs

Op de vraag hoe hij als minister van Onderwijs de rol ziet van de nieuwe  federale regering in het K-12 onderwijs*), antwoordt Gardner dat hij zich gelukkig mag prijzen – of juist niet – minister te zijn in een tijd waarin er een heel andere wind is gaan waaien in de politiek en in het onderwijs. Tot midden jaren zestig speelde de overheid een bescheiden rol in het onderwijs. In de jaren daarna raakte de overheid niet alleen steeds meer betrokken bij burgerrechten, toezicht houden op scholen en financiering van onderwijs voor minder draagkrachtigen, maar ook – in samenwerking met de gouverneurs van veel staten – bij het toetsen van leerlingen en het beoordelen van hun prestaties. De resultaten moesten beantwoorden aan nationale doelen. De overheid kreeg ook greep op de inhoud van schoolprogramma’s en onderwijsmethoden.
Gardner oppert dat onder zijn bewind de rol van de federale overheid beslist zal afnemen: “Sommigen zullen beweren dat de federale overheid haar belangrijkste doelen heeft behaald. Maar waarschijnlijker is dat het land domweg is uitgeput door de stroom regels en reglementen vanuit Washington die uiteindelijk niet heeft geleid tot de beloofde verbetering. Denk daarbij aan ’Goals 2000’, ’Race to the Top’, ‘No Child Left Behind’. Het volk heeft in zijn wijsheid besloten de belangrijkste taken weer terug te geven aan de staten of nog lagere overheden. Het gevaar bestond dat het Ministerie van Onderwijs zou worden opgeheven, maar dat is nog niet gebeurd, tenminste nog niet, hoewel het in omvang wel is afgenomen.
Omdat er minder gestreefd wordt naar doelen en er minder gevraagd wordt, zal ik mijn positie als een openbaar spreekgestoelte gebruiken en verkondigen wat er moet gebeuren in ons onderwijsstelsel. Ik zal zowel positieve als negatieve voorbeelden noemen. Ik zal veelbelovende initiatieven toejuichen. En, indien mogelijk, demonstreren met voorbeelden wat voor soort onderwijs ik graag zie en wat voor maatschappij we kunnen opbouwen”.

Blijven leren en onderwijzen

Gardner vindt dat we ons meer moeten bekommeren om het onderwijs. Hij wil een nieuw ‘waar’ en ‘wanneer’. Volgens hem begint onderwijs al bij de geboorte – of zelfs in de baarmoeder. Onderwijs gaat door zolang als de mens actief, gemotiveerd en capabel is. “In onze tijd is het belangrijker dan ooit hoe we onze kinderen opvoeden. Zelfs als je kinderen hebt grootgebracht en ze al het huis uit zijn, of als je met pensioen bent, dan kun je nog – en dat moet zelfs – blijven leren en onderwijzen. Veel onderwijs kan en moet gegeven worden op de school of in een andere gemeenschappelijke instelling, maar de wereld buiten de instituties is cruciaal voor het onderwijs. Daar komt bij dat zowel de traditionele als de nieuwe media heel belangrijk zijn”.

Vervolgens onderstreept Gardner het belang van onderwijs in de liberal arts and sciences zoals deze interdisciplinaire studie tegenwoordig ook op de Nederlandse universiteiten wordt genoemd. Door het combineren van inzichten uit verschillende wetenschappelijke disciplines leer je ingewikkelde maatschappelijke en mondiale kwesties begrijpen en naar creatieve oplossingen zoeken. Daarvoor zijn mensen nodig die over de grenzen van hun vakgebied heen kijken.
Studenten behoren onderwezen te worden in beproefde waarden als waarheid, schoonheid en goedheid. Ze zouden daarover diep moeten nadenken en daarover op een intelligente manier ondervraagd moeten worden.

Gardner stelt een paar vragen die wij, of we nu leraar, student of burger zijn op de voorgrrond en in het centrum van ons gedachtegoed zouden moeten plaatsen:
– Hoe bepalen we welke beweringen en pretenties die de ronde doen waar zijn of niet?
– Welke methoden zijn er gebruikt en kunnen deze de toets der kritiek doorstaan?
– Welke ervaringen koesteren wij als zijnde mooi, en waarom?
– Wat betekent het een goed mens te zijn, een goede burger, een goede werkkracht? En hoe bereiken we deze drie ‘goedheden’?

Een gemeenschap van waarden

Hoe richten we een gemeenschap in waar deze waarden – deze ‘goedheden’ – worden onderwezen? Antwoord: Het opvoeden tot een goed mens, een goed burger en een goede arbeidskracht is de verantwoordelijkheid van velen: ouders, verwanten, rolmodellen uit onze tijd maar ook uit het verleden; religieuze, spirituele en ideologische gemeenschappen van de huidige tijd; een breed scala aan traditionele en moderne media.
Toekomstige burgers zullen het grootste deel van hun tijd doorbrengen in onderwijsinstituties, waar zij krachtige rolmodellen tegenkomen – leraren, personeel en oudere studenten – die invloed hebben op hun denken en doen. Als het goed gaat, kunnen de positieve waarden zonder problemen worden geobserveerd, overgenomen en eigen gemaakt. Maar in een wereld vol verwarrende en tegenstrijdige berichten zouden degenen die op zoek zijn naar ‘het goede’ dat zeer bewust, weloverwogen en zo doordacht mogelijk moeten doen.
Voor de meeste mensen is de school het eerste model van een gemeenschap en dat kan grote invloed hebben. We moeten er zeker van zijn, aldus Gardner, dat jonge mensen worden grootgebracht in een leergemeenschap die ze bewonderen. Dan zullen ze daar in hun leven altijd naar blijven verlangen. Ze zullen meehelpen zo’n soort gemeenschap opnieuw tot stand te brengen.

Gardner: “Als minister wil ik onderwijsgemeenschappen die deze waarden uitdragen meehelpen oprichten en stimuleren. Zij gebruiken geen toetsen, invullijsten of rangorden maar onderwijzen door middel van krachtige verhalen en lessen die werken als een katalysator. Daarbij hoort ook elke week twee dagen doorbrengen op de school. Net zoals de onderwijsinspectie in het verleden, toen men wereldwijd jaloers was op het Amerikaanse onderwijs, zal ik toezien, luisteren en zo nu en dan mijn eigen ideeën uitdragen”.

Wel of niet gratis onderwijs?

Een steeds vaker terugkerend onderwerp betreft het soort onderwijs dat nodig is om tegemoet te komen aan de arbeidsmarkt. Moeten kinderen worden onderwezen in vaardigheden om innovators en ondernemers te worden voor banen waaraan een op kennis en informatie gebaseerde economie behoefte heeft?
Gardner zegt dat scholen er zijn gekomen om lezen, schrijven en rekenen te onderwijzen. Daaraan zouden veel mensen vandaag toevoegen: software ontwikkelen. Gardner: “Ons land loopt in de wereld voorop wat betreft je druk maken over banen en werkgelegenheid. Dat is misschien een niet zo nuttig tijdverdrijf aangezien de arbeidsmarkt bezig is zich te ontwikkelen op een onvoorspelbare manier. Maar deze angst zal niet verdwijnen tijdens mijn ambtsperiode. Mijn taak als minister is niet het herhalen van de dagelijkse gesprekken om ons heen maar om licht te werpen op thema’s die niet op ons nationaal radarscherm staan, maar die daar wel zouden moeten staan”.

Het almaar stijgende bedrag van studieschulden – meer dan 1.3 biljoen Amerikaanse dollar – doet de vraag rijzen of onderwijs niet gratis zou moeten zijn?
Gardner zegt dat het voorstel al stamt uit het rapport Higher Education for American Democracy van 1947, ook wel het Truman-rapport genoemd: “Helaas is de tijd voor dit idee nog niet gekomen. Ik prefereer een systeem waar studenten zich verplichten aan gesubsidieerde publieke instituties. Als ze het goed doen in de particuliere sector, geven ze een bepaald percentage van hun inkomen aan het onderwijs. Als ze enkele jaren werken in de publieke sector, zal hun schuld worden kwijtgescholden. Dit idee kan misschien het nationale debat op een positieve manier beinvloeden”.

He created the ‘theory of multiple intelligences.’ What if Howard Gardner were U.S. education secretary? door Valerie Strauss, The Washington Post, 1 oktober 2016: www.washingtonpost.com

Noot
*) K-12 onderwijs wordt gegeven op openbare scholen. Na de kleuterschool volgt twaalf jaar klassikaal onderwijs, van de eerste tot en met de twaalfde klas. Vandaar de naam K-12-onderwijs.

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer