Ontwerp van “de nieuwe school in het jaar 2030” in Vlaanderen

de nieuwe school in 2013De nieuwe school in 2030: hoe maken we leren en werken aantrekkelijk? Mogelijke toekomsten van het onderwijs in Vlaanderen is het verslag van een gezamenlijke verkenning van de toekomst van het onderwijs in Vlaanderen. Het is een gemeenschappelijk initiatief van het Departement Onderwijs en Vorming, de Vlaamse Onderwijsraad en de Koning Boudewijnstichting.
Het verslag is het resultaat van een “intens en productief leer- en ontwerplab”. Een creatief team van tien personen uit binnen- en buitenland, met een diverse expertise èn een passie voor leren en onderwijzen, ging gedurende vijf dagen in gesprek met elkaar, met (andere) experts en met mensen die in het onderwijs actief zijn. Ze dachten samen na over een “gewenste toekomst” voor het onderwijs in Vlaanderen. Hun gepassioneerde discussies, leermomenten, ontwerpideeën en actievoorstellen vatten ze in dit document samen. Sommige toekomstconcepten bouwen voort op wat al leeft, maar wat nog onvoldoende (h)erkend wordt. Andere zijn uitdagend en stellen de bestaande kaders ter discussie.

Er stonden twee kernvragen en -opdrachten centraal in het leer- en ontwerplab:
1. Hoe maken we van “de school” in 2030 een aantrekkelijke leer- en werkplek?
Opdracht: gewenste toekomstconcepten ontwerpen; uitdagende voorstellen schetsen.
2. Wat moeten we ondernemen om die richting uit te gaan?
Opdracht: het omschrijven van hefbomen en een strategie voor verandering.

De toekomstconcepten die werden ontwikkeld, willen stereotypen overstijgen en het maatschappelijke debat over het doel, de rol, de organisatie en het besturen van het onderwijs inspireren. Ze nodigen met andere woorden uit tot gesprek. Ze kunnen verrijkt, bijgesteld of zelfs ter discussie gesteld worden. Het gaat dus niet over gelijk hebben of ongelijk krijgen.
Stilstaan bij de concepten is een manier om onze huidige overtuigingen te evalueren, het heden te bevragen en onze veronderstellingen over wat er kan gebeuren of niet kan gebeuren, scherp te stellen. We vergeten immers te vaak dat onze huidige keuzes en handelingen de toekomst vormgeven.

Enkele markante punten uit het rapport

1. Learning Park
Het Learning park kan mettertijd een aantrekkelijk en effectief alternatief worden voor de huidige scholen. Het Learning Park is een zowel fysieke als virtuele plaats. Er is een grote variatie aan open en gesloten ruimtes die uitnodigen tot ontmoeting en dialoog. De schaal kan variëren, afhankelijk van de ruimtelijke – en in 2030 vooral stedelijke – context, maar er is alleszins betrokkenheid bij de wijk, de buurt. De inbedding in de lokale gemeenschap is cruciaal. Een Learning Park is een plek waar leeractiviteiten georganiseerd worden, maar waar ook plaatselijke sportclubs, cultuurverenigingen, maatschappelijke organisaties, buurtwerkingen, lokale overheden… hun plaats vinden. De fysieke plek van een Learning Park is sterk verbonden met het dagelijkse leven.
Kinderen en jongeren zitten niet langer een hele dag in een klas. Het leer- en ontwerplab schetst een ander toekomstbeeld: op een gewone dag kunnen leerlingen gedurende enkele uren in een vaste leergroep bijvoorbeeld talen en wiskunde leren, maar het grootste deel van de dag zijn ze bezig met projecten waarin ze hun competenties actief ontwikkelen. Zo’n beeld veronderstelt dat leerlingen volop over mogelijkheden beschikken om eigen keuzes te maken voor hun leertraject. Bovendien kunnen ook vrijetijdsactiviteiten een plaats vinden binnen de leeromgeving.

2. Ingrijpende verandering in rol van lerarenstaf
Leraren zullen niet langer alleen ‘lesgeven’. Er wordt geïnvesteerd in een team van volwassenen, een ‘leerteam’, dat bestaat uit mensen met een complementaire kennis en complementaire vaardigheden, zowel ‘praktische’ als ‘academische’. Het team ondersteunt de betrokkenheid, de samenwerking en het leren van en door leerlingen. Learning Parks zullen vrijer en flexibeler het personeelsbeleid voor hun lerarenstaf kunnen invullen. Leraren van hun kant krijgen de kans om hun job te heroriënteren volgens hun eigen ervaringen, verwachtingen en competenties. Ze kunnen naar keuze meer belang hechten aan activiteiten in verband met het leren zelf, het coachen of het projectmanagement.
Zij worden bovendien bijzonder gewaardeerd: het zijn spilfiguren in het omgaan met complexiteit.

3. Een coöperatieve gemeenschap – naar een lokaal gegeven
In het denken over de toekomst van het onderwijs in 2030 is meermaals gesuggereerd om onderwijs sterker vorm te geven vanuit een betrokkenheid van veel stakeholders. Dit is een verdere vertaling van het uitgangspunt “Onderwijs is van iedereen”. Het centrale idee is om een zo groot mogelijke groep mensen uit de lokale samenleving verantwoordelijk te maken voor – en engagement te laten opnemen in – de inrichting van een Learning Park. In een dergelijk model is iedereen een volwaardige partner en verantwoordelijk voor de globale resultaten. Deze visie en organisatievorm vinden we terug in een “coöperatieve gemeenschap”. De lokale gemeenschap krijgt hierdoor een meer directe verantwoordelijkheid voor een Learning Park. Dit impliceert dat de centrale rol van de overheid afneemt en in de toekomst dus kan veranderen.

4. Gestandaardiseerde toetsen verdwijnen
Vanaf 2030 zullen de traditionele toetsmethoden worden vervangen door de zogeheten “dynamische evaluatie”. Die biedt leerlingen veel meer mogelijkheden dan de meer traditionele toetsmethoden om te laten zien dat ze vaardigheden hebben aangeleerd en dat ze die ook kunnen aanpassen.

5. Een alternatief betaalmiddel – naar een betrokken samenleving dankzij de edu
De edu is een alternatieve munt én een fondsensysteem. Het centrale idee is dat leerbegeleiders edu’s kunnen verdienen voor bepaalde initiatieven en projecten die zij opzetten. Edu’s kunnen aangekocht worden door bedrijven en non-profitorganisaties die belang hebben bij projecten of initiatieven, en waarvoor ze graag leerlingen willen inschakelen. Edu’s kunnen worden gebruikt om diensten te betalen en projecten op te zetten waar een Learning Park en diverse stakeholders/partners bij betrokken zijn
Voorbeeld: Seniorencentrum Chérie is op zoek naar een gemotiveerd team van jonge mensen tot 16 jaar om wekelijks de activiteitennamiddag voor te bereiden en te begeleiden. Het kan gaan over spelnamiddagen, bewegingsactiviteiten, vertelactiviteiten, uitstappen, wandelingen, gezellig samenzijn… Het is de bedoeling de activiteiten niet enkel voor te bereiden en te begeleiden, maar ook in gesprek te gaan met senioren en te achterhalen hoe de activiteitennamiddagen nog kwalitatiever kunnen worden ingevuld.Daarvoor wordt van de jongeren verwacht dat ze een actieplan opstellen voor het werkjaar 2031-2032. Vergoeding gebeurt in edu’s en wordt in onderling overleg bepaald.

Het 48 pagina’stellende rapport De nieuwe school in 2030: Hoe maken we leren en werken aantrekkelijk? januari 2014, kan gratis worden gedownload: https://onderwijs.vlaanderen.be

Bekijk ook de video Toekomstproject onderwijs 2030: http://vimeo.com/88178678

Meer info op: De school als aantrekkelijke leer- en werkplek in 2030: https://onderwijs.vlaanderen.be

Nieuwsbrief ontvangen?

Wij houden u graag op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen Stichting Beroepseer.  Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen? Dan kunt u zich hieronder aanmelden.

Contact

Adres:
Multatulilaan 12
4103 NM Culemborg

Email:
info@beroepseer.nl

© Stichting beroepseer